Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1..De procedure
- verzoekster;
- mevrouw N.D. Hollander, werkzaam bij de Kredietbank Rotterdan (hierna: schuldhulpverlening);
2..Het verzoek
3..Het verweer
4..De beoordeling
5..De beslissing
van zes maanden;
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft verzoekster op 2 maart 2023 een verzoekschrift ingediend op basis van artikel 287b, eerste lid, van de Faillissementswet (Fw) om een voorlopige voorziening te treffen. Dit verzoek was gericht op het verbieden van de uitvoering van een ontruimingsvonnis van de Rechtbank Rotterdam van 6 mei 2022. Verzoekster, die samenwoont met haar hulpbehoevende zus, heeft verklaard dat zij inkomsten ontvangt vanuit een Persoonsgebonden budget, wat haar in staat stelt om de huur tijdig te betalen. Tijdens de zitting op 10 maart 2023 was verweerster, die de ontruiming had aangevraagd, niet aanwezig.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van een bedreigende situatie, aangezien verweerster had aangekondigd de ontruiming op 6 maart 2023 te willen uitvoeren. De rechtbank heeft de belangen van verzoekster, die in haar huurwoning wil blijven wonen en een minnelijk schuldhulpverleningstraject wil doorlopen, afgewogen tegen de belangen van verweerster. Gezien de financiële situatie van verzoekster en haar recente aanmelding bij schuldhulpverlening, heeft de rechtbank geoordeeld dat de lopende huurtermijnen kunnen worden voldaan.
De rechtbank heeft daarom de voorlopige voorziening toegewezen voor de duur van zes maanden, met de voorwaarde dat de huurtermijnen tijdig worden voldaan. Tevens is verzoekster niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling, maar kan zij in de toekomst een nieuw verzoek indienen. De uitspraak is gedaan door mr. C.G.E. Prenger op 17 maart 2023.