In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 17 maart 2023 uitspraak gedaan in een verzoek tot het toewijzen van een dwangakkoord, ingediend door verzoeker, die onder beschermingsbewind staat. Verzoeker heeft een schuldregeling aangeboden aan zijn schuldeisers, waarbij hij hen een percentage van zijn schulden heeft voorgesteld. De schuldeisers [schuldeiser 1] en [schuldeiser 2] hebben echter geweigerd in te stemmen met deze regeling, wat heeft geleid tot het verzoek aan de rechtbank om hen te bevelen tot instemming. De rechtbank heeft vastgesteld dat de aangeboden regeling is gebaseerd op een saneringskrediet van € 14.000,00, en dat de afloscapaciteit van verzoeker is gebaseerd op zijn WIA-uitkering, waarbij hij voor 45% arbeidsongeschikt is verklaard. De rechtbank heeft ook geconstateerd dat de meerderheid van de schuldeisers, namelijk zeventien van de twintig, met de regeling heeft ingestemd. De rechtbank heeft de belangen van verzoeker en de instemmende schuldeisers zwaarder laten wegen dan die van de weigerende schuldeisers. Uiteindelijk heeft de rechtbank het verzoek toegewezen en de weigerende schuldeisers veroordeeld in de kosten van de procedure. De rechtbank heeft ook bepaald dat dit vonnis in de plaats treedt van de vrijwillige instemming van de schuldeisers, en het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling afgewezen.