ECLI:NL:RBROT:2023:3749

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
12 januari 2023
Publicatiedatum
2 mei 2023
Zaaknummer
C/10/19/303 R
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering van de schone lei in het kader van de schuldsaneringsregeling wegens tekortkomingen in de nakoming van verplichtingen

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 12 januari 2023 uitspraak gedaan over de weigering van de schone lei voor een schuldenaar die onder de schuldsaneringsregeling valt. De rechtbank oordeelde dat de schuldenaar niet voldeed aan de verplichtingen die voortvloeien uit de schuldsaneringsregeling, waaronder de informatieverplichting, de afdrachtverplichting en de verplichting om geen nieuwe schulden te maken. De schuldenaar had op 8 juli 2019 de schuldsaneringsregeling toegewezen gekregen, maar voldeed niet aan de voorwaarden. De bewindvoerder had op 13 oktober 2022 een verslag uitgebracht waarin werd gesteld dat de schuldenaar zijn verplichtingen niet nakwam. Tijdens de zitting op 5 januari 2023 werd duidelijk dat de schuldenaar nieuwe schulden had gemaakt en niet in staat was om de benodigde informatie te verstrekken over zijn financiële situatie. De rechtbank concludeerde dat de schuldenaar toerekenbaar tekort was geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen en dat de schone lei daarom geweigerd moest worden. De rechtbank heeft tevens het salaris van de bewindvoerder vastgesteld en bepaald dat de toepassing van de schuldsaneringsregeling eindigt op het moment dat de slotuitdelingslijst verbindend is geworden, maar dat de verplichtingen van de schuldenaar eindigen op 8 december 2022.

Uitspraak

aRechtbank Rotterdam

Team insolventie
weigering schone lei
insolventienummer: [nummer]
uitspraakdatum: 12 januari 2023
Bij vonnis van deze rechtbank van 8 juli 2019 is de toepassing van de schuldsaneringsregeling uitgesproken ten aanzien van:
[schuldenaar],
[adres]
[woonplaats],
schuldenaar,
bewindvoerder: N.T. van den Deijssel.

1..De procedure

De bewindvoerder heeft op 13 oktober 2022 schriftelijk verslag uitgebracht over de beëindiging van de toepassing van de schuldsaneringsregeling.
Op 18 november 2022 en 27 december 2022 heeft de bewindvoerder de rechtbank bericht omtrent de laatste stand van zaken.
De behandeling van de beëindiging stond eerder op 24 november 2022 gepland, vervolgens op 28 november 2022 en daarna op 23 november 2022. Ter zitting van 23 november 2022 is schuldenaar niet verschenen. Schuldenaar is opnieuw opgeroepen.
De beëindiging is behandeld ter terechtzitting van 5 januari 2023. De bewindvoerder en schuldenaar zijn verschenen.
De uitspraak is bepaald op heden.

2..De standpunten

De bewindvoerder verwijst in haar laatste stand van zaken naar haar eindverslag van
13 oktober 2022. Nadien hebben geen wijzigingen plaatsgevonden. De bewindvoerder heeft zich in haar verslag op het standpunt gesteld dat schuldenaar de informatieverplichting, de afdrachtverplichting en de verplichting om geen nieuwe schulden te maken niet naar behoren nakomt. De bewindvoerder kan voorts, door het ontbreken van salarisspecificaties, niet controleren of schuldenaar zich wel aan de inspanningsverplichting heeft gehouden.
Ten aanzien van de nakoming van de informatieverplichting heeft de bewindvoerder gesteld dat diverse stukken ontbreken. Ten aanzien van de inspanningsverplichting heeft schuldenaar verklaard dat hij per 1 oktober 2021 op basis van een persoonsgebonden budget 40 uur per week voor zijn vader zorgt. Een kopie arbeidscontract is overgelegd. De loonstroken ontbreken echter nog. Ter zitting heeft schuldenaar verklaard dat hij geen loonstroken ontvangt en deze daarom ook niet kan overleggen.
Daarnaast zijn er nieuwe schulden ontstaan. Schuldenaar heeft op het verhoor van
11 mei 2022 verklaard dat hij een bedrag van € 12.000,00 geleend had van familie en vrienden om onder andere zijn vaste lasten te kunnen betalen gedurende de vijf maanden dat hij geen inkomen had. Schuldenaar zou plus minus € 10.000,00 terugbetaald hebben. Schuldenaar heeft ter zitting verklaard dat hij hier geen stukken van aan de bewindvoerder heeft verstrekt, omdat de leningen allemaal mondeling zijn afgesproken.
Voorts heeft de bewindvoerder ter zitting verklaard dat de boedelachterstand inmiddels is geschat op € 9.304,94. Schuldenaar heeft verklaard dat hij ongeveer € 1.500,00 heeft gespaard ten behoeve van de boedel, maar dat hij dat niet heeft afgedragen aan de bewindvoerder. Daarnaast stelt hij zijn huidige inkomen ook te hebben gebruikt om de leningen bij zijn familie en vrienden af te betalen, waardoor hij niet meer heeft kunnen sparen. Schuldenaar heeft daarnaast van Woonbron een bedrag van € 3.650,00 en een bedrag van € 1.666,00 ontvangen voor de verhuizing, omdat zijn eerdere woning werd gesloopt. Het is nog niet duidelijk of schuldenaar (een deel van) dit bedrag aan de boedel had moeten afdragen, omdat verdere informatie hierover ontbreekt.
Ter zitting is verder besproken dat schuldenaar zich naar aanleiding van het verhoor van 11 mei 2022 had aangemeld voor de versnelde procedure beschermingsbewind, maar dat gebleken is dat het beschermingsbewind vervolgens niet is uitgesproken. Schuldenaar heeft ten aanzien hiervan verklaard dat het verkeerd is gelopen en dat hij op een gegeven moment dacht dat hij het beter zelf kon doen. De bewindvoerder heeft contact gehad met de beoogd beschermingsbewindvoerder en zij heeft verklaard dat schuldenaar geschrokken leek van wat beschermingsbewind inhield. Hem is gevraagd om de volgende dag terug te bellen om te laten weten of hij akkoord zou gaan met het beschermingsbewind. De beoogd beschermingsbewindvoerder heeft vervolgens niet meer van schuldenaar vernomen.

3..De beoordeling

De schuldsaneringsregeling biedt een schuldenaar in een problematische schuldensituatie de mogelijkheid om na drie jaar een schone lei te verkrijgen. Dit betekent in de voorliggende regeling dat een groot deel van de schuld van € 122.897,59 niet langer opeisbaar is. Tegenover dit perspectief staat een aantal niet lichtvaardig op te vatten verplichtingen. Zo dient de schuldenaar gedurende de toepassing van de regeling onder meer de bewindvoerder gevraagd en ongevraagd te informeren, zijn inkomen boven het vrij te laten bedrag af te dragen aan de boedelrekening en zich aantoonbaar tot het uiterste in te spannen om een fulltime dienstbetrekking te verkrijgen. Hiernaast mogen tijdens de toepassing van de schuldsaneringsregeling geen nieuwe schulden ontstaan. Van de schuldenaar wordt een actieve houding verwacht bij het naleven van voornoemde verplichtingen. De rechtbank oordeelt dat schuldenaar toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de verplichtingen en overweegt daartoe als volgt.
Schuldenaar is tekortgeschoten in de nakoming van de informatieverplichting. Meerdere stukken ontbreken, waardoor de hoogte van de boedelachterstand niet vastgesteld kan worden. Daarbij kan de bewindvoerder niet vaststellen of schuldenaar zich aan de inspanningsplicht heeft gehouden, omdat salarisstroken ontbreken. Schuldenaar heeft de bewindvoerder niet actief geïnformeerd over voor de regeling van belang zijnde ontwikkelingen in zijn leven.
Er is sprake van een geschatte achterstand in de afdrachtverplichting van € 9.304,94. Indien schuldenaar het gespaarde bedrag van € 1.500,00 naar de boedel zou overmaken, zou nog altijd sprake zijn van een achterstand van € 7.804,94. Bovendien is er nog onduidelijkheid over de ontvangen bedragen van Woonbron van € 3.650,00 en € 1.666,00 en de vraag of het gehele bedrag buiten de boedel zou vallen of dat schuldenaar (een deel van) dit bedrag had moeten afdragen. Hier is met schuldenaar reeds over gesproken op het verhoor van 11 mei 2022, maar de benodigde informatie is niet ontvangen. Zelfs als die bedragen buiten beschouwing moeten worden gelaten, resteert een groot tekort in de afdrachtverplichting, terwijl de reeds verlengde termijn van schuldsanering al op 8 december 2022 is verstreken.
Daarnaast heeft schuldenaar nieuwe schulden gemaakt. Hij is leningen aangegaan bij familie en vrienden omdat hij gedurende vijf maanden geen inkomen had. In totaal heeft hij ongeveer € 12.000,00 geleend en hij zou ongeveer € 10.000,00 hebben afbetaald. Schuldenaar heeft dit echter niet onderbouwd met stukken. Deze leningen zijn tevens de reden dat schuldenaar niet meer heeft gespaard voor de boedel; naar eigen zeggen zou het oneerlijk zijn richting zijn familie en vrienden als hij wel zou sparen voor de boedel, maar niet de leningen zou aflossen. Dit neemt echter niet weg dat sprake is van nieuwe schulden, waarvan onduidelijk is, althans niet verifieerbaar, hoeveel er thans nog openstaat. In de schuldsaneringsregeling is het niet toegestaan om nieuwe schulden te laten ontstaan.
Op het verhoor van 11 mei 2022 heeft schuldenaar zich aangemeld voor versneld beschermingsbewind. Destijds is uitgebreid met schuldenaar besproken dat beschermingsbewind noodzakelijk lijkt om onder andere de ontvangen bedragen van Woonbron en de leningen bij familie uit te zoeken en een voorstel te doen om het recht te trekken. Dit is niet gebeurd, schuldenaar heeft de vereiste stappen niet genomen om onder beschermingsbewind te komen. Ook heeft hij geen duidelijkheid gegeven over de ontvangen bedragen en leningen en evenmin een voorstel gedaan om een en ander recht te trekken. Ook ter zitting heeft schuldenaar dat nagelaten.
Dat bovengenoemde tekortkomingen schuldenaar niet te verwijten zijn, is onvoldoende aannemelijk geworden. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat schuldenaar, in elk geval na de verhoren door de rechter-commissaris op 14 september 2021 en
11 mei 2022 en de waarschuwingsbrief van 18 juli 2022, van de verplichtingen van de schuldsaneringsregeling goed op de hoogte moet zijn geweest.
De schone lei zal daarom worden geweigerd.
De rechtbank zal het salaris van de bewindvoerder en de door deze gemaakte kosten vaststellen.

4..De beslissing

De rechtbank:
- stelt vast dat de schuldenaar toerekenbaar in de nakoming van een of meer uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen is tekortgeschoten;
- bepaalt dat de toepassing van de schuldsaneringsregeling eindigt op het moment dat de slotuitdelingslijst verbindend is geworden, doch dat de uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen van schuldenaar eindigen op 8 december 2022;
- stelt het salaris voor de bewindvoerder, één en ander inclusief onkosten en omzetbelasting, vast op het aanwezig actief tot een bedrag van maximaal € 3.660,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.C. Snel-van den Hout, rechter, en in aanwezigheid van mr. N.A. Masrom, griffier, in het openbaar uitgesproken op 12 januari 2023. [1]

Voetnoten

1.Tegen deze uitspraak kan degene aan wie de Faillissementswet dat recht toekent, gedurende acht dagen na de dag van deze uitspraak, hoger beroep instellen. Het hoger beroep kan uitsluitend door een advocaat worden ingesteld bij een verzoekschrift, in te dienen ter griffie van het gerechtshof dat van deze zaak kennis moet nemen.