Op 12 januari 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een faillissementszaak waarin verzoekster een verzoek tot dwangakkoord heeft ingediend. Verzoekster, die 24 uur per week werkt en een IOAW-uitkering ontvangt, heeft een schuldregeling aangeboden aan haar schuldeisers, waarbij zij 7,12% van haar totale schuldenlast van € 25.506,60 wil betalen. Van de tweeëntwintig schuldeisers hebben twintig ingestemd met de regeling, terwijl twee schuldeisers, [schuldeiser 1] en [schuldeiser 2], hebben geweigerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vorderingen van deze schuldeisers respectievelijk 2,4% en 43,5% van de totale schuldenlast bedragen. De rechtbank heeft de weigering van de schuldeisers om in te stemmen met de regeling beoordeeld en geconcludeerd dat de belangen van verzoekster en de overige schuldeisers zwaarder wegen dan die van de weigerende schuldeisers. De rechtbank heeft daarom het verzoek van verzoekster toegewezen en de weigerende schuldeisers bevolen in te stemmen met de schuldregeling. Tevens is het subsidiaire verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling afgewezen, omdat verzoekster eerder in een dergelijke regeling heeft gezeten en niet opnieuw kan worden toegelaten voor 28 augustus 2025. De rechtbank heeft de kosten van de procedure begroot op nihil, aangezien verzoekster niet door een advocaat is bijgestaan. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad en kan binnen acht dagen na uitspraak in hoger beroep worden aangevochten.