Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1..De procedure
- verzoeker;
- mevrouw W. van Essen, werkzaam bij IJsselgemeenten (hierna: schuldhulpverlening);
- mevrouw R. de Heer, werkzaam bij Fidinda CBM B.V. (hierna: beschermingsbewindvoerder).
Rechtbank Rotterdam
Op 19 januari 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een faillissementsprocedure waarin verzoeker een verzoek tot toewijzing van een dwangakkoord heeft ingediend. Verzoeker, die te maken heeft met een aanzienlijke schuldenlast van € 68.186,89, heeft een schuldregeling aangeboden aan zijn schuldeisers, waarvan vijftien schuldeisers instemden, terwijl één schuldeiser, aangeduid als [schuldeiser], weigerde. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoeker sinds 29 augustus 2022 een fulltime baan heeft, wat zijn afloscapaciteit aanzienlijk heeft verhoogd. De aangeboden regeling is gebaseerd op de NVVK-norm en houdt in dat verzoeker 3,4% van zijn schulden kan aflossen. De rechtbank heeft de belangen van verzoeker en de instemmende schuldeisers zwaarder laten wegen dan die van de weigerende schuldeiser. De rechtbank oordeelde dat de weigerende schuldeiser in redelijkheid niet kon weigeren in te stemmen met de regeling, gezien het feit dat de meerderheid van de schuldeisers akkoord was gegaan en dat de regeling goed gedocumenteerd was. De rechtbank heeft het verzoek om de weigerende schuldeiser te bevelen in te stemmen met de schuldregeling toegewezen en de kosten van de procedure aan de weigerende schuldeiser opgelegd. Tevens is het verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling afgewezen, omdat de gedwongen schuldregeling in de plaats komt van de vrijwillige instemming van de schuldeisers.