ECLI:NL:RBROT:2023:3871

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
14 april 2023
Publicatiedatum
8 mei 2023
Zaaknummer
C/10/654744 / JE RK 23-634
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ondertoezichtstelling van minderjarige in het kader van scheidingsproblematiek en loyaliteitsconflict

In deze zaak heeft de kinderrechter op 14 april 2023 uitspraak gedaan over de ondertoezichtstelling van de minderjarige [voornaam minderjarige01], geboren in 2011. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om deze ondertoezichtstelling voor de duur van een jaar, vanwege de complexe scheiding van de ouders en de daaruit voortvloeiende spanningen die leiden tot een loyaliteitsconflict bij de minderjarige. De ouders, [moeder01] en [vader01], zijn belast met het ouderlijk gezag, maar de communicatie tussen hen verloopt problematisch, wat de ontwikkeling van [voornaam minderjarige01] bedreigt. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij zowel de ouders als vertegenwoordigers van de Raad en de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming west aanwezig waren.

De Raad heeft aangegeven dat de spanningen tussen de ouders voelbaar zijn voor [voornaam minderjarige01], die aangeeft niet meer naar zijn vader te willen. De vader is van mening dat een ondertoezichtstelling noodzakelijk is om de ontwikkelingsbedreiging te adresseren, terwijl de moeder vreest dat dit averechts zal werken. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er al verschillende pogingen zijn gedaan om de communicatie tussen de ouders te verbeteren, maar dat deze niet succesvol zijn geweest. De kinderrechter oordeelt dat de situatie van [voornaam minderjarige01] kwetsbaar is en dat er een regievoerder nodig is om de hulpverlening te coördineren.

Uiteindelijk heeft de kinderrechter besloten om [voornaam minderjarige01] onder toezicht te stellen van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming west, met ingang van 14 april 2023 tot 14 april 2024. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad en hoger beroep kan worden ingesteld binnen drie maanden na betekening.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/654744 / JE RK 23-634
Datum uitspraak: 14 april 2023

Beschikking ondertoezichtstelling

in de zaak van

de Raad voor de Kinderbescherming regio Rotterdam-Dordrecht,

gevestigd te Rotterdam, hierna te noemen de Raad,
betreffende

[minderjarige01] ,

geboren op [geboortedatum01] 2011 te [geboorteplaats01] , hierna te noemen [voornaam minderjarige01] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[moeder01] ,

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats01] ,

[vader01] ,

hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats02] ,

[stiefvader01] ,

hierna te noemen de stiefvader, wonende te [woonplaats01] .

Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met bijlagen van de Raad van 21 maart 2023, ingekomen bij de griffie op 21 maart 2023;
- het verweerschrift d.d. 11 april 2023 van mr. T. Grootenhuis, advocaat te Den Haag, namens de moeder.
Op 14 april 2023 heeft de kinderrechter de zaak tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren behandeld.
Verschenen zijn:
- de vader, bijgestaan door mr. V.K.S. Deetman, advocaat te Dordrecht,
- de moeder, bijgestaan door mr. T. Grootenhuis, voornoemd,
- een vertegenwoordiger van de Raad, mw. [naam01] ,
- twee vertegenwoordigers van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming west te Dordrecht, dhr. [naam02] en mw. [naam03] .

De feiten

Het huwelijk van de vader en de moeder is door echtscheiding ontbonden.
De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige01] .
[voornaam minderjarige01] woont bij zijn moeder en de stiefvader.

Het verzoek

De Raad verzoekt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige01] voor de duur van een jaar.

De standpunten

De Raad
De Raad handhaaft ter zitting het verzoek en licht het als volgt toe. De grootste zorg voor het veilig opgroeien van [voornaam minderjarige01] is volgens de Raad gelegen in de complexe scheiding van ouders. De ouders zitten niet op een lijn wat de omgang en opvoeding van [voornaam minderjarige01] betreft, waardoor [voornaam minderjarige01] klem zit tussen de ouders. De spanningen tussen de ouders is voelbaar voor [voornaam minderjarige01] , waardoor hij in een loyaliteitsconflict zit. [voornaam minderjarige01] heeft naar zijn vader toe aangegeven niet meer naar hem toe te willen. Het is niet duidelijk waarom [voornaam minderjarige01] dit niet meer wil. [voornaam minderjarige01] heeft nog steeds contact met beide ouders, maar het contact met de vader staat onder druk. De partners van de ouders zijn positief betrokken en spelen een actieve rol bij de overdrachtsmomenten, maar dit lijkt niet afdoende om het dreigende contactverlies tussen [voornaam minderjarige01] en zijn vader af te wenden. [voornaam minderjarige01] lijkt onbewust het gevoel te hebben te moeten kiezen tussen zijn ouders waardoor hij geen onbelast contact kan hebben met vader. De Raad vindt een ondertoezichtstelling noodzakelijk om de ontwikkelingsbedreiging van [voornaam minderjarige01] af te wenden.
De GI
De GI twijfelt of een ondertoezichtstelling de geëigende maatregel is. Door de scheidingsproblematiek tussen de ouders zit [voornaam minderjarige01] in een loyaliteitsconflict, dit vormt een bedreiging voor zijn ontwikkeling die nog niet is opgeheven. [voornaam minderjarige01] zit klem tussen de ouders en wil geen contact met zijn vader. Hij dreigt enerzijds het contact met zijn vader te verliezen maar anderzijds wil hij een op een contact met zijn vader. De ouders hebben een werkbare manier gevonden om met elkaar te communiceren (via WhatsApp), zodat [voornaam minderjarige01] zo weinig mogelijk spanningen meekrijgt. De GI kan de ouders alleen handreikingen bieden om hun onderlinge communicatie te verbeteren. De GI kan de ouders niet dwingen om met elkaar te communiceren. Parallel Solo Ouderschap zou een hulpmiddel kunnen zijn om het contact tussen [voornaam minderjarige01] en de vader in stand te houden en te verbeteren. De ouders dienen in het belang van [voornaam minderjarige01] open te staan voor hulpverlening om een ondertoezichtstelling te kunnen laten slagen. Indien de ondertoezichtstelling wordt uitgesproken zal er niet meteen een (vaste) jeugdbeschermer beschikbaar zijn. De GI kan met de ouders een veiligheidsplan opstellen, zij zullen echter zelf aan de slag moeten. De ouders moeten leren op een constructieve wijze met elkaar kunnen communiceren om de ontwikkelingsbedreiging bij [voornaam minderjarige01] weg te kunnen nemen.
De moeder
Door en namens de moeder wordt (in aanvulling op het verweerschrift) verweer gevoerd tegen het onderhavige verzoek. De moeder is van mening dat het nog te vroeg is voor een ondertoezichtstelling. Zij vindt een ondertoezichtstelling ook niet noodzakelijk en vreest dat dit averechts zal werken. Er is al hulpverlening van Enver ingezet en er zijn gesprekken gevoerd. Het klopt dat de moeder Enver geen toestemming heeft gegeven om met [voornaam minderjarige01] een gesprek te voeren. De moeder vroeg zich af of [voornaam minderjarige01] de voorgestelde hulpverlening en gesprekken wel zou aankunnen. De moeder is evenwel bereid om mee te werken aan Parallel Solo Ouderschap via Enver en aan alle hulpverlening in het vrijwillige kader die nodig zijn om de ontwikkelingsbedreiging bij [voornaam minderjarige01] weg te nemen. Zij meent dat het een gedeelde verantwoordelijkheid is van de ouders samen om daarmee aan de slag te gaan. De ouders zijn nu in staat op een zakelijke manier met elkaar te communiceren. Er is sprake van een werkbare situatie. De moeder heeft al goed contact met het wijkteam. Volgens de moeder kan het wijkteam de regie rol op zich nemen. De betrokkenheid van een jeugdbeschermer in het gedwongen kader is niet nodig om de hulpverlening te realiseren. De moeder staat het contact tussen [voornaam minderjarige01] en zijn vader niet in de weg. Zij geeft [voornaam minderjarige01] alle ruimte om contact te hebben met zijn vader. De moeder vindt het belangrijk dat [voornaam minderjarige01] onbelast contact heeft met zijn vader en dat [voornaam minderjarige01] hulpverlening krijgt voor zijn opkomend loyaliteitsconflict. De moeder heeft [voornaam minderjarige01] uitgelegd waarom de ouders uit elkaar zijn gegaan. Na de verhuizing van moeder en [voornaam minderjarige01] van Dordrecht naar Streefkerk was de vader een periode beperkt betrokken in het leven van [voornaam minderjarige01] . In die periode heeft [voornaam minderjarige01] aangegeven niet langer naar zijn vader te willen.
De vader
De vader deelt, deels bij monde van zijn advocaat, mee een ondertoezichtstelling wel noodzakelijk te vinden. In tegenstelling tot de moeder vindt vader niet dat een ondertoezichtstelling te vroeg is ingezet. De ouders zitten al jarenlang in een situatie waar zij niet op een constructieve wijze en in het belang van [voornaam minderjarige01] met elkaar kunnen communiceren. De vrijwillige hulpverlening komt mede door de houding van de moeder niet van de grond. Volgens de vader geeft de moeder in haar verweerschrift aan dat de aanwezigheid van vader bij de voetbal spanning zou veroorzaken bij [voornaam minderjarige01] , maar ook dat zij de indruk heeft dat [voornaam minderjarige01] sterk de behoefte heeft aan een op een contact met vader als hij bij vader is. De vader vindt deze informatie tegenstrijdig. Bij [voornaam minderjarige01] is sprake van een loyaliteitsconflict en heeft blijkbaar moeite om beide ouders tegelijk te zien. Naar de mening van vader heeft [voornaam minderjarige01] hulp nodig om daarmee om te gaan. Dat [voornaam minderjarige01] niet naar zijn vader wil, heeft volgens vader niets te maken met zijn betrokkenheid bij [voornaam minderjarige01] . De aanwezigheid van de ouders samen zorgt voor spanning bij [voornaam minderjarige01] . Volgens de vader heeft de moeder geen toestemming willen geven aan Enver om een gesprek te voeren met [voornaam minderjarige01] . Bij Enver zijn alleen de intakegesprekken gevoerd. Daarnaast is de moeder gevraagd of zij vrijwillig mee wil werken aan ‘Kinderen uit de Knel’, maar dit heeft zij ook geweigerd. Het is belangrijk dat er snel stappen worden gezet en er verbetering wordt behaald. De vader vreest voor ouderverstoting als er niets verandert. Hij is sceptisch over de mededeling van moeder dat zij bereid is om mee te werken aan de hulpverlening van Enver, aangezien zij onlangs heeft aangegeven daar niet aan mee te zullen werken. De omgangsmomenten bij de vader verlopen goed. Het is niet duidelijk waarom [voornaam minderjarige01] niet naar hem toe wil. Het is van belang dat het beeld dat [voornaam minderjarige01] in zijn hoofd heeft wordt bijgesteld, hiervoor is nodig dat er onbelast contact is tussen [voornaam minderjarige01] en vader. Het is belangrijk dat [voornaam minderjarige01] emotionele toestemming krijgt om contact te mogen hebben met zijn vader. De vader denkt dat hulpverlening in het gedwongen kader daarvoor noodzakelijk is.
De stiefvader
De stiefvader ziet geen meerwaarde van een ondertoezichtstelling nu de communicatie tussen de ouders is verbeterd. De stiefvader zorgt voor de overdrachtsmomenten waardoor er nu meer rust is voor [voornaam minderjarige01] .

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting blijkt dat [voornaam minderjarige01] ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd. De concrete ontwikkelingsbedreiging bestaat uit een langdurige en complexe strijd tussen de ouders, waarvan [voornaam minderjarige01] getuige is. Het lukt de ouders al jarenlang niet om in het belang van [voornaam minderjarige01] met elkaar te communiceren. Tijdens de behandeling de zitting zijn de spanningen vooral bij de moeder merkbaar. In de beoordeling van de kinderrechter is niet van belang dat de ouders al langere tijd uit elkaar zijn en dat vader niet veel in het leven van [voornaam minderjarige01] zou zijn geweest. Het is van belang dat [voornaam minderjarige01] van beide ouders mag houden en met beide ouders onbelast contact kan hebben. En dat gevoel lijkt [voornaam minderjarige01] nu niet te hebben. Een kind van zijn leeftijd zou zich geen zorgen moeten maken over het feit dat beide ouders op een plek zijn (zoals de voetbal of de school) waar zij elkaar tegen kunnen komen. En het ziet er naar uit dat [voornaam minderjarige01] die zorgen nu wel heeft.
[voornaam minderjarige01] kan verkondigen dat hij niet naar zijn vader toe wil, maar een kind van (bijna) twaalf kan de gevolgen van een dergelijke beslissing - voor nu en later - niet bevatten. Bovendien zijn de uitlatingen van [voornaam minderjarige01] tegenstrijdig, nu hij ook te kennen geeft dat hij meer een op een contact met zijn vader wil. Dit is een signaal van een (dreigend) loyaliteitsconflict.
Er is sprake van een kwetsbare situatie. Het is mooi dat de stiefvader een rol kan spelen bij de overdrachtsmomenten, zodat ouders dan geen rechtstreeks contact met elkaar hoeven te hebben. Maar er is meer nodig, namelijk dat de ouders afspraken met elkaar kunnen maken over [voornaam minderjarige01] en ook in de toekomst ten behoeve van [voornaam minderjarige01] beslissingen kunnen nemen, zoals over de schoolgang, vakanties. Ouders moeten in elkaars nabijheid kunnen zijn, zonder dat [voornaam minderjarige01] zich zorgen hoeft te maken. [voornaam minderjarige01] moet kunnen zien en voelen dat zijn ouders op een normale wijze met elkaar om kunnen gaan en afspraken over hem kunnen maken.
Er is in een vrijwillig kader al geprobeerd om de communicatie tussen de ouders met hulpverlening te verbeteren. Door verschillende oorzaken is er echter geen enkel traject goed van de grond gekomen. Er moet hulpverlening voor de ouders komen om ervoor te zorgen dat zij afspraken met elkaar kunnen maken en met elkaar kunnen omgaan op een manier die niet schadelijk is voor [voornaam minderjarige01] . Er is daarbij een regievoerder nodig voor het opstarten van hulpverlening (Parallel Solo Ouderschap of Kinderen uit de knel). De regievoerder dient gedurende het traject toezicht te houden op het verloop hiervan. Als er niet op korte termijn een vaste jeugdbeschermer beschikbaar is, zou de GI wel in staat moeten zijn om de noodzakelijke stappen uit te zetten, de ouders daartoe opdracht geven en toezicht te houden op de uitvoering. De kinderrechter heeft er onvoldoende vertrouwen in dat de ouders zonder het dwingende kader van een ondertoezichtstelling dit traject zullen starten en zullen voortzetten. Bovendien is er haast bij om de ontwikkelingsbedreiging bij [voornaam minderjarige01] weg te nemen. De tijd om eerst nog (een keer) onderling te bezien of ouders er uit komen, is voorbij.
Het is van belang dat de ouders in de toekomst in staat zijn in het belang van hun zoon constructief met elkaar te communiceren en hem laten ervaren dat hij het bij beide ouders goed mag hebben. [voornaam minderjarige01] moet zich geen zorgen hoeven te maken over zijn ouders, inclusief hun onderlinge relatie. [voornaam minderjarige01] moet kind kunnen zijn, zich leeftijdsconform kunnen ontwikkelingen en zich eventueel alleen zorgen hoeven te maken over zaken in zijn eigen leven en passend bij zijn leeftijd.
Uit het voorgaande volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek. Gelet op de aanwezige problematiek en de in te zetten hulpverlening, zal de kinderrechter [voornaam minderjarige01] onder toezicht stellen voor de duur van een jaar.

De beslissing

De kinderrechter:
stelt [voornaam minderjarige01] onder toezicht van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming west, gevestigd te Dordrecht, met ingang van 14 april 2023 tot 14 april 2024;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 14 april 2023 door mr. A. Verweij, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. E.M. Borges Dias als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 28 april 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.