ECLI:NL:RBROT:2023:3943

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
23 januari 2023
Publicatiedatum
9 mei 2023
Zaaknummer
10139260
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens verstoorde arbeidsverhouding zonder ernstig verwijtbaar handelen

In deze zaak heeft Koninklijke Binnenvaart Nederland (KBN) verzocht om de arbeidsovereenkomst met [verweerster01], een communicatieadviseur, te ontbinden. KBN stelt dat er sprake is van ernstig verwijtbaar handelen van [verweerster01] door het uiten van ongefundeerde beschuldigingen. [verweerster01] verzoekt op haar beurt om ontbinding van de arbeidsovereenkomst met een transitievergoeding en een billijke vergoeding van € 60.000,-, omdat zij zich niet veilig voelde in haar werkomgeving en er sprake was van een verstoorde arbeidsrelatie. De kantonrechter heeft op 23 januari 2023 uitspraak gedaan en de arbeidsovereenkomst ontbonden per 1 maart 2023, omdat er sprake was van een niet op te lossen verstoorde arbeidsrelatie. Beide partijen hebben niet ernstig verwijtbaar gehandeld, waardoor KBN alleen de transitievergoeding van € 15.565,- aan [verweerster01] hoeft te betalen. De verzoeken van [verweerster01] om vrijstelling van werk, een verbod voor KBN om zich negatief over haar uit te laten, en de uitbetaling van 514,2 vakantie-uren zijn afgewezen. De proceskosten worden door beide partijen zelf gedragen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Dordrecht
zaaknummer: 10139260 HA VERZ 22-83
datum uitspraak: 23 januari 2023
Beschikking van de kantonrechter
in de zaak van
Koninklijke Binnenvaart Nederland,
vestigingsplaats: Rotterdam,
verzoekster en verweerster,
gemachtigde: mr. A.N. Kampherbeek,
tegen
[verweerster01],
woonplaats: [woonplaats01] ,
verweerster en verzoekster,
gemachtigde: mr. drs. Broekman.
Partijen worden hierna ‘KBN’ en ‘ [verweerster01] ’ genoemd

1..De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • het verzoekschrift van KBN, met bijlagen;
  • het verweerschrift van [verweerster01] met tegenverzoek, met bijlagen;
  • de pleitnotities van KBN, en
  • de pleitnotities van [verweerster01] .
1.2.
Op 12 december 2022 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling met partijen en hun gemachtigden besproken.

2..De beoordeling

Samenvatting van de zaak
2.1.
[verweerster01] werkt vanaf 10 februari 2014 bij KBN als communicatieadviseur. KBN verzoekt de kantonrechter om de arbeidsovereenkomst tussen partijen te ontbinden zonder dat [verweerster01] een vergoeding krijgt, omdat er sprake is van ernstig verwijtbaar handelen van [verweerster01] (kort gezegd: het uiten van ongefundeerde beschuldigingen). Als dat niet gebeurt, verzoekt KBN om de arbeidsovereenkomst te ontbinden, omdat sprake is van een niet op te lossen verstoorde arbeidsrelatie en anders omdat deze twee redenen samen ertoe moeten leiden dat de arbeidsovereenkomst eindigt. [verweerster01] wil ook dat de arbeidsovereenkomst wordt ontbonden omdat de arbeidsverhouding is verstoord, maar zij wil dan wel een transitievergoeding ontvangen en een billijke vergoeding van € 60.000,-, en zij wil dat de einddatum wordt bepaald zonder aftrek van de proceduretijd en dat zij wordt vrijgesteld van werk tot het einde van het dienstverband. Dat wil [verweerster01] allemaal, omdat zij vindt dat de werkomgeving bij KBN – kort gezegd – niet veilig was en er sprake is van ‘vakkundig framing’. Ook wil [verweerster01] dat KBN een eindafrekening opmaakt, 514,2 openstaande vakantie uren aan haar uitbetaalt en zij vraagt dat het KBN wordt verboden om zich negatief over [verweerster01] uit te laten. Ten slotte moet KBN de proceskosten van [verweerster01] betalen.
De conclusie
2.2.
De arbeidsovereenkomst wordt ontbonden per 1 maart 2023, omdat er sprake is van een niet op te lossen verstoorde arbeidsrelatie en herplaatsing niet voor de hand ligt. [1] Partijen hebben allebei niet ernstig verwijtbaar gehandeld. Daarom hoeft KBN alleen de transitievergoeding aan [verweerster01] te betalen. [verweerster01] wordt niet vrijgesteld van werk. KBN moet een eindafrekening opmaken, maar hoeft niet 514,2 vakantie uren aan [verweerster01] uit te betalen en het gevraagde verbod om zich negatief over [verweerster01] uit te laten wordt ook niet toegewezen. [verweerster01] en KBN betalen allebei hun eigen proceskosten. Dit alles omdat niet kan worden vastgesteld dat [verweerster01] ongefundeerde beschuldigingen heeft geuit over medewerkers van KBN en ook niet dat KBN [verweerster01] in een kwaad daglicht heeft gesteld of had moeten ingrijpen waar zij heeft toegekeken. Hierna wordt uitgelegd hoe tot deze oordelen is gekomen.
brief 10 oktober 2021
2.3.
[verweerster01] heeft altijd grote werkdruk ervaren bij KBN. Zij heeft naar eigen zeggen meerdere keren geprobeerd dat te bespreken, maar zij had niet het idee dat er naar haar werd geluisterd. In oktober 2021 heeft zij ervoor gekozen om haar zorgen te uiten in een brief. Die heeft zij gestuurd aan de directeur, [naam01] (hierna: [naam01] ). In die brief maakt [verweerster01] onder andere melding van problemen met de voorzitter van de ‘verkennerscommissie naamgeving en communicatie’ en doet zij een concreet voorstel om die commissie, waar zij ook in zit, anders in te vullen. Verder vraagt [verweerster01] duidelijkheid over (haar rol in) de toekomst in verband met een aanstaande fusie. [naam01] heeft meteen de volgende dag per e-mail gereageerd en daarnaast met [verweerster01] gebeld. Op het punt van de inrichting van de commissie heeft [naam01] direct actie ondernomen. KBN was in de veronderstelling dat daarmee aan de wensen van [verweerster01] werd voldaan. Haar concrete voorstel werd opgevolgd en het idee was dat daardoor ook haar werkdruk zou verminderen. Zij zat immers niet meer in de commissie. Ook de ‘fusieperikelen’ zouden hierdoor bij [verweerster01] weg worden genomen, dacht KBN. [verweerster01] leek tevreden. Zij heeft [naam01] in een e-mailbericht van 11 oktober 2021 bedankt voor het snelle ingrijpen. In werkelijkheid heeft [verweerster01] , zoals zij nu aangeeft, een en ander toch anders ervaren. De actie met betrekking tot de commissie had zij anders bedoeld en zij wilde met haar brief ook ‘het grotere plaatje’ aan de kaak stellen, daaronder begrepen dat zij zich niet goed en veilig voelde op haar werk. Daarover overweegt de kantonrechter het volgende. Dat KBN de herinrichting van de commissie anders heeft aangepakt dan [verweerster01] had bedacht, kan KBN niet worden verweten. Bovendien hoeft KBN oplossingen die werknemers aandragen niet één op één over te nemen en uit te voeren. KBN heeft met haar actie laten zien dat zij oog had voor het probleem dat [verweerster01] in haar brief heeft benoemd. Voor de overige problemen die [verweerster01] met haar brief heeft bedoeld te benoemen, geldt dat de aard en de ernst van die problemen niet voldoende duidelijk blijken uit de brief, in elk geval niet in zulke mate dat KBN had moeten begrijpen dat direct ingrijpen (naast de reeds ondernomen acties) noodzakelijk was. Dat KBN op dat moment geen andere maatregelen heeft genomen, kan KBN dan ook niet worden verweten. Voor zover uit de brief voor KBN (wel) voldoende duidelijk zou zijn gebleken dat [verweerster01] het in brede zin niet eens was met de manier waarop KBN werd geleid (‘het grote plaatje’), zou dat nog steeds niet hebben meegebracht dat KBN verplicht was om direct in te grijpen. KBN mag haar organisatie in beginsel inrichten zoals zij dat wil. Pas als daarbij arbeidsrechtelijke, morele, strafrechtelijke of andere relevante regels worden overtreden, kan aan een werkgever worden opgelegd om het anders te doen.
ziekmelding [verweerster01] 18 oktober 2021
2.4.
Voor [verweerster01] was de druppel dat haar, in weerwil van en kort na haar brief van 10 oktober 2021, werd gevraagd om op zeer korte termijn een communicatieplan aan te leveren. Dat was voor haar het bewijs dat er niets met haar melding over een te hoge werkdruk werd gedaan, omdat door dit verzoek de werkdruk juist extreem werd verhoogd. Hierdoor is [verweerster01] ziek uitgevallen. KBN geeft een andere uitleg aan het verzoek. KBN licht toe dat er aan [verweerster01] is gevraagd om het communicatieplan aan te leveren zoals dat op dat moment was, zodat het kon worden overgedragen aan een collega, juist om de werkdruk van [verweerster01] te verlagen. [verweerster01] hoefde het plan dus niet op korte termijn zelf af te maken; anderen zouden ermee verdergaan. [verweerster01] heeft het verzoek van KBN kennelijk anders opgevat, maar uit het verzoek op zich blijkt naar het oordeel van de kantonrechter niet dat het op dat moment ongepast was. Duidelijk is dat beide partijen een andere beleving hebben gehad van de bedoeling van het verzoek. Op dit punt is hoogstens sprake van een miscommunicatie, maar niet van (ernstig) verwijtbaar handelen van een van beide partijen.
ziekteperiode
2.5.
Tijdens haar ziekte voelde [verweerster01] zich door KBN genegeerd. Ze verwijt het KBN dat die niet met haar in gesprek is gegaan. [verweerster01] heeft haar hele ziekteperiode wel contact gehad met een HR coördinator van KBN. Het was op verzoek van [verweerster01] dat het contact alleen met die medewerkster was. [verweerster01] kan KBN daarom nu niet verwijten dat zij haar heeft genegeerd. Later adviseerde de bedrijfsarts [verweerster01] om met haar werkgever in gesprek te gaan. Kennelijk vond de bedrijfsarts dat het toenmalige contact daar niet onder viel. Het moest gaan om contact met iemand anders dan de HR coördinator. [verweerster01] wilde toen alleen contact met één specifiek bestuurslid. Het is niet duidelijk geworden of dat verzoek (via de HR coördinator) al dan niet bij [naam01] terecht is gekomen, maar ook als dat wel zo zou zijn, geldt dat het niet aan de zieke werknemer is om te bepalen wie er vanuit het bedrijf de contacten met de werknemer onderhoudt. Natuurlijk is daar overleg over mogelijk, maar de zieke werknemer kan niet één bepaalde contactpersoon eisen. [verweerster01] wees contact met anderen af. Daarom heeft KBN mediation voorgesteld. [verweerster01] heeft ook dat afgewezen. Zij was in de veronderstelling dat je pas aan mediation begint als je eerst met elkaar in gesprek bent gegaan en er niet uit bent gekomen. Dat is niet zo. Mediation kan ook worden ingezet om (weer) met elkaar in gesprek te komen, onder begeleiding van een neutrale derde. Het voorstel om een mediator in te schakelen was onder de gegeven omstandigheden dus een logische stap van KBN. [verweerster01] had dit niet zomaar mogen weigeren, maar gelet op de nadere uitleg van [verweerster01] kwalificeert dit niet als ernstig verwijtbaar handelen van haar kant.
brief 21 maart 2022
2.6.
Nog steeds voelde [verweerster01] zich onbegrepen. Daarom heeft zij op 21 maart 2022 weer een brief gestuurd aan [naam01] . Daarin schrijft [verweerster01] onder andere:
‘Een van die factoren is seksueel grensoverschrijdend gedrag waar ik zeer frequent mee te maken
heb gehad. Mijn ogen zijn geopend. Wat er is gebeurd is volstrekt onacceptabel. (...) Om mijn
hoofd leeg te maken heb ik al deze zaken van me afgeschreven. Daarmee heb ik een dossier
gevormd, waarin ik deze feiten heb ondersteund door diverse apps en mails die ik ontving of heb
ingezien en officiële meldingen die ik maakte. Ik schrok zelf van het eindresultaat. En vind het in
retroperspectief onbegrijpelijk dat deze problematiek nooit is erkend en mijn signalen niet serieus
zijn genomen. In mijn gesprekken met de bedrijfsarts heb ik de problematiek uit mijn dossier op
hoofdlijnen geschetst. Deze adviseerde me om melding te doen bij de politie. Dit heb ik nog niet
gedaan, maar dat er iets moet gebeuren staat vast.’
KBN had toen al de eerste stappen gezet om een extern onderzoek uit te laten voeren naar ongewenste omgangsvormen binnen KBN. Volgens KBN was de aanleiding daarvoor een bij een bestuurslid gedane melding (naar later bleek van [verweerster01] ) van seksueel grensoverschrijdend gedrag. Volgens [verweerster01] was de aanleiding dat de directeur niet goed functioneerde. Dat laatste blijkt niet uit het rapport, maar wat ook de aanleiding was voor het onderzoek, het was de juiste zet van KBN op dat moment. KBN heeft [verweerster01] gevraagd of zij met een vertrouwenspersoon wilde praten en of zij een toelichting kon geven. Dat is logisch, gelet op de tekst van de brief, die – door het vermelden van een advies van de bedrijfsarts om melding te doen bij de politie – de suggestie kan wekken dat er strafbare feiten zijn gepleegd. [verweerster01] moest begrijpen dat door dit zo op te nemen in de brief de lezers zouden denken aan strafbare feiten, temeer omdat [verweerster01] haar woorden in nadere reacties niet nuanceerde, maar juist kracht bijzette door herhaaldelijk te benoemen dat zij een heel dossier had met bewijs. Door de manier waarop [verweerster01] dit heeft aangepakt, is bij KBN begrijpelijkerwijs de indruk ontstaan dat een collega zich strafbaar heeft gedragen richting [verweerster01] . Overigens blijkt in deze procedure en uit het externe onderzoek gelukkig niet van dergelijke gedragingen van collega’s. [verweerster01] wijst erop dat zij nooit heeft gezegd of bedoeld dat sprake is geweest van strafbare gedragingen. Volgens haar blijkt dat ook uit de voorbeelden die zij heeft gegeven in haar brief. Het is op zichzelf juist dat als je de tekst van de brief helemaal ontleedt, je zou kunnen concluderen dat [verweerster01] het alleen heeft over voorstellen en complimenten, maar dat is niet wat bij de gemiddelde lezer blijft hangen. [verweerster01] had dat kunnen en moeten weten. Bovendien bestaan voorstellen en complimenten (ook voorstellen en complimenten die als vrouwonvriendelijk kunnen worden ervaren) in verschillende gradaties en moet de context niet uit het oog worden verloren. Door de manier waarop [verweerster01] een en ander in haar brief heeft verwoord en het feit dat zij telkens geen nadere toelichting gaf, heeft zij de boel bij KBN behoorlijk ‘op zijn kop gezet’. Het is vervelend dat [verweerster01] zich niet veilig voelde binnen KBN, maar dit was – zeker achteraf bezien – niet de juiste manier om dat duidelijk te maken. Anderzijds staat het geenszins vast dat [verweerster01] dit (mede) heeft gedaan om er voor zichzelf een goede vertrekregeling uit te slepen, zoals KBN heeft geopperd. Het is niet uitgesloten dat [verweerster01] gewoon het beste met KBN en alle werknemers voor had, maar dat dit door een ongelukkige manier van communiceren niet op de goede manier is overgekomen.
2.7.
Het bovenstaande betekent niet dat alles bij KBN perfect was georganiseerd. Dat blijkt ook uit het externe rapport. Daarbij wordt wel in aanmerking genomen dat doorgaans door het enkele feit dat er een onderzoek wordt gedaan, alles onder een vergrootglas wordt gelegd. Dát er verbeterpunten worden aanbevolen, lijkt inherent aan het instellen van een onderzoek. De voorgestelde verbeterpunten zijn echter niet zodanig dat kan worden gezegd dat KBN door niet (eerder) in te grijpen, ernstig verwijtbaar heeft gehandeld.
functioneren [verweerster01]
2.8.
[verweerster01] lijkt verweer te voeren tegen een verwijt van niet goed functioneren. Dat verwijt wordt door KBN echter niet gemaakt. Het functioneren van [verweerster01] staat in deze procedure niet ter discussie. [verweerster01] heeft op haar beurt wel kritiek op het functioneren van bestuursleden en leidinggevenden binnen KBN, maar in deze procedure is er geen plaats voor het beoordelen van andermans functioneren op zich, anders dan voor zover dergelijk handelen aan KBN moet worden toegerekend.
conclusie: einde arbeidsovereenkomst per 1 maart 2023 met transitievergoeding
2.9.
Het is duidelijk dat partijen niet meer willen en kunnen samenwerken. De omstandigheden die ertoe hebben geleid dat partijen op dit punt zijn aanbeland, zijn hiervoor uitvoerig besproken en beoordeeld. Beide partijen hadden dingen anders kunnen doen. Vooral door de manier van communiceren of juist door het ontbreken van directe communicatie met elkaar lijkt ruis te zijn ontstaan. Dat is teleurstellend voor beide partijen. Beide partijen voelen zich slachtoffer, maar er is in rechte geen ‘schuldige’ aan te wijzen. [verweerster01] is niet meer ziek. Vanwege de verstoorde arbeidsverhouding wordt de arbeidsovereenkomst ontbonden. Het einde van de arbeidsovereenkomst wordt vastgesteld op 1 maart 2023. [2] De omstandigheden in deze zaak geven geen aanleiding om tot een andere einddatum te komen. Geen van beide partijen heeft immers ernstig verwijtbaar gehandeld. Daarom bestaat er geen aanleiding om aan [verweerster01] een billijke vergoeding toe te kennen. [verweerster01] heeft wel recht op een transitievergoeding. [3] Bij de berekening van de hoogte van de transitievergoeding is KBN uitgegaan van het loon van [verweerster01] op het moment van de mondelinge behandeling. [verweerster01] wil ook rekening houden met mogelijke toekomstige verhogingen. Er kan echter geen rekening worden gehouden met onbekende looncomponenten, zodat KBN terecht is uitgegaan van het loon van € 4.814,-. [verweerster01] benoemt verder dat zij in 2020 en 2021 een bonus heeft gekregen van € 568,44 en € 900,- bruto en dat die moeten worden meegenomen bij de berekening van de hoogte van de transitievergoeding. KBN erkent dat [verweerster01] deze bonussen heeft gekregen, maar betwist dat de bonussen mee moeten tellen bij de berekening van de transitievergoeding. KBN heeft toegelicht dat de bonussen zijn toegekend in verband met de coronasituatie die voor extra belasting heeft gezorgd en daarom aan alle werknemers is uitgekeerd. Dat is door [verweerster01] niet gemotiveerd weersproken. Gelet hierop wordt er geen rekening gehouden met de bonussen. Voor het overige heeft [verweerster01] de hoogte van het door KBN genoemde bedrag van € 15.565,- niet betwist. KBN wordt veroordeeld om dat bedrag te betalen.
geen veroordeling tot uitbetaling vakantie uren
2.10.
Allereerst geldt dat de tegenvordering van [verweerster01] op dit punt niet is gespecificeerd: er is geen concreet bedrag geëist. Alleen al daarom kan dit deel van de vordering niet worden toegewezen. Bovendien is ook niet aan de vereisten voor toewijzing voldaan. KBN heeft gemotiveerd betwist dat [verweerster01] nog 514,2 uren vakantie tegoed heeft. [verweerster01] heeft haar vordering op dit punt in reactie daarop niet nader onderbouwd.
eindafrekening
2.11.
Het hoort bij de verplichtingen van een werkgever om bij het einde van het dienstverband een eindafrekening op te maken. KBN wordt veroordeeld om dat te doen. In die afrekening moet KBN uiteraard het saldo aan vakantietegoed van [verweerster01] opnemen en conform uitbetalen.
geen vrijstelling van werk
2.12.
[verweerster01] heeft geen juridische grondslag aangevoerd voor het toewijzen van de door haar gevraagde vrijstelling van werk tot het einde van het dienstverband. Daarom wordt dit verzoek afgewezen. Overigens ligt het gelet op alle omstandigheden niet voor de hand dat KBN [verweerster01] daadwerkelijk zal oproepen om nog te komen werken.
geen verbod
2.13.
Er wordt geen verbod aan KBN opgelegd om zich negatief over [verweerster01] uit te laten. Natuurlijk is het niet de bedoeling dat KBN dat doet, maar er is niet gebleken van concrete aanwijzingen dat KBN dat zal gaan doen. De door [verweerster01] aangevoerde omstandigheden rechtvaardigen niet dat zo’n verbod aan KBN wordt opgelegd.
proceskosten
2.14.
De kantonrechter bepaalt dat partijen ieder de eigen proceskosten dragen, zoals dat gebruikelijk is in dit soort zaken. De omstandigheden van de zaak geven geen aanleiding om van dat uitgangspunt af te wijken.

3..De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
ontbindt de arbeidsovereenkomst per 1 maart 2023;
3.2.
veroordeelt KBN om aan [verweerster01] een transitievergoeding te betalen van € 15.565,- bruto;
3.3.
bepaalt dat KBN een eindafrekening opmaakt;
3.4.
wijst al het andere af;
3.5.
bepaalt dat partijen ieder de eigen proceskosten dragen.
Deze beschikking is gegeven door mr. P. Joele en in het openbaar uitgesproken.
703

Voetnoten

1.Artikel 7:669 lid 1 en 3 sub g BW
2.Artikel 7:671b lid 9 onder a BW
3.Artikel 7:673 lid 1 onder a sub 2 BW