ECLI:NL:RBROT:2023:4077

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
12 mei 2023
Publicatiedatum
15 mei 2023
Zaaknummer
C/10/650491; C/10/655509
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beschikking over verlenging machtiging tot uithuisplaatsing, benoeming bijzondere curator, opschorten omgang, wijzigen zorg-contactregeling

In deze zaak heeft de kinderrechter op 12 mei 2023 uitspraak gedaan over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarigen [naam kind01] en [naam kind02]. De kinderrechter oordeelt dat de verlenging noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding van de kinderen, gezien het gebrek aan vertrouwen in de ouders en de noodzaak voor verdere hulpverlening. De machtiging wordt verlengd tot 29 september 2023.

Daarnaast is de omgang tussen de kinderen en de stiefvader opgeschort voor de duur van zes maanden, omdat het politieonderzoek nog niet is afgerond. De omgang met de moeder wordt gewijzigd naar eenmaal per maand voor anderhalf uur, met tussentijdse (video)bel- en appmomenten, om de kinderen te beschermen tegen verdere schade. De kinderrechter benadrukt het belang van het herstellen van het vertrouwen van de kinderen in hun moeder, wat momenteel niet is gelukt.

Verder is er een bijzondere curator benoemd om de belangen van de kinderen te behartigen, gezien de complexe situatie waarin de ouders niet in staat zijn om adequaat op te komen voor de belangen van de kinderen. De kinderrechter heeft besloten om het verzoek van de moeder tot benoeming van een tweede bijzondere curator af te wijzen, omdat het nog onduidelijk is of er een strafzaak tegen de stiefvader zal komen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad en hoger beroep kan worden ingesteld.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Jeugdrecht
Zaaknummer: C/10/650491 / JE RK 23-11 en C/10/655509 / JE RK 23-752
Datum uitspraak: 12 mei 2023

Beschikking

in de zaak van
De gecertificeerde instelling Leger des Heils Jeugdbescherming en Reclassering,
hierna te noemen de GI, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam kind01] ,

geboren op [geboortedatum01] 2011 te [geboorteplaats01] , hierna te noemen: [naam kind01] ,

[naam kind02] ,

geboren op [geboortedatum02] 2012 te [geboorteplaats02] , hierna te noemen: [naam kind02] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam01] ,

hierna te noemen: de moeder, wonende te [woonplaats01] ,
advocaat: mr. R.V. Paniagua, kantoorhoudende te Rotterdam

[naam02] ,

hierna te noemen de stiefvader, wonende te [woonplaats01] ,
advocaat: mr. R. Kuijer, kantoorhoudende te Rotterdam.

Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de beschikking van deze rechtbank van 10 februari 2023 en de daarin genoemde stukken;
- het verzoekschrift van de GI van 22 maart 2023, ingekomen bij de griffie op 3 april 2023;
- het aanvullende verzoekschrift van de GI van 11 april 2023, ingekomen bij de griffie op 12 april 2023;
- de briefrapportage van de GI van 17 april 2023, ingekomen bij de griffie op 18 april 2023;
- de brief van mr. R.V. Paniagua met bijlagen, namens de moeder, van 29 april 2023, ingekomen bij de griffie op 29 april 2023;
- het verzoekschrift vermeerderen zelfstandige verzoeken van mr. R.V. Paniagua, namens de moeder, van 1 mei 2023, ingekomen bij de griffie op 2 mei 2023.
Op 2 mei 2023 heeft de kinderrechter de zaak tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren behandeld.
Verschenen zijn:
  • [naam03] en [naam04] namens de GI;
  • de moeder, bijgestaan door mr. R.V. Paniagua;
  • de stiefvader, bijgestaan door zijn advocaat mr. R. Kuijer (de stiefvader heeft de zitting vrij snel na aanvang verlaten, te weten op het moment dat de vertegenwoordigers van de GI namens de GI het woord voerden).

De feiten

Het ouderlijk gezag over [naam kind01] en [naam kind02] wordt uitgeoefend door de moeder en de
stiefvader, hierna ook (gezamenlijk) te noemen de ouders.
[naam kind01] en [naam kind02] verblijven in een gezinshuis.
Bij beschikking van 27 september 2022 is de ondertoezichtstelling van [naam kind01] en [naam kind02] verlengd tot 29 september 2023. De kinderrechter heeft bij beschikking van 10 februari 2023 de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind01] en [naam kind02] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder verlengd tot 15 mei 2023. Het verzoek is voor het overig verzochte aangehouden. Bij deze beschikking heeft de kinderrechter ook het zelfstandig verzoek van de moeder tot uitbreiding van de omgang tussen haar en de kinderen aangehouden.
Bij beschikking van 4 november 2022 is de contactregeling van de kinderen met de stiefvader opgeschort voor de duur van zes maanden. Bij beschikking van 2 mei 2023 is de omgang met de stiefvader verder opgeschort totdat de eindbeslissing in deze zaak is genomen.

De verzoeken

Het aangehouden verzoek van de GI met zaaknummer C/10/650491 / JE RK 23-11
De GI heeft verzocht de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind01] en [naam kind02] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder te verlengen voor de duur van de ondertoezichtstelling, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad. Nu resteert nog de periode tot 29 september 2023.
Het aangehouden verzoek van de moeder
De moeder heeft een verweerschrift ingediend met daarin een zelfstandig verzoek waarin de
moeder heeft verzocht om het verzoek van de GI tot verlenging van de machtiging
uithuisplaatsing af te wijzen en het zelfstandig verzoek van de moeder toe te wijzen. Dit
verzoek houdt in het wijzigen van de beschikking van l0 mei 2022 met zaaknummer
C/10/6366647 /JE RK 2-857 dan wel een omgangsregeling tussen de moeder en de kinderen
vast te stellen waarbij de moeder en de kinderen wekelijks een omgangsmoment hebben voor de duur van 3 uren op een door de GI te bepalen locatie en onder eventuele nader door de GI vast te stellen voorwaarden.
Het verzoek van de GI met zaaknummer C/10/655509 / JE RK 23-752
De GI verzoekt op grond van artikel 1:265g, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) om de volgende regeling inzake de uitoefening van het recht op omgang vast te stellen:
  • de omgang met stiefvader op te schorten voor de duur van 6 maanden;
  • de omgang met moeder te wijzigen naar een keer per maand voor de duur van een uur en de huidige (video)belmomenten te wijzigen naar tweewekelijkse contact in app of bel vorm zoals [naam kind01] en [naam kind02] dat wensen.
Het zelfstandig verzoek van de moeder
De moeder heeft een verzoekschrift ingediend met daarin een zelfstandig verzoek om een gedragsdeskundige als bijzondere curator te benoemen alsook een advocaat als bijzondere curator te benoemen voor de minderjarigen met de taak om de kinderen zowel in rechte als buiten rechte te behartigen in het kader van lopend strafrechtelijk onderzoek naar de vader en in het contact en omgang tussen de kinderen en hun ouders zolang het strafrechtelijk onderzoek loopt.

Het standpunt van de GI

De GI handhaaft ter zitting de (aangehouden) verzoeken. In de beschikking van 10 februari 2023 is verzocht om nadere informatie over de omgang met de moeder en de voorgang van het politieonderzoek. Daartoe zijn in de afgelopen periode gedragswetenschappers in gesprek gegaan met de kinderen over hun ervaringen met de omgang met de moeder. De kinderen zijn enerzijds positief over de omgang, ze vinden het leuk om spelletjes te doen. Anderzijds laten de kinderen duidelijk merken dat zij zich verdrietig voelen en frustratie ervaren, omdat zij het gevoel hebben dat de moeder hen niet gelooft en geen partij voor hen kiest. Het herstelgesprek tussen de moeder en de kinderen heeft nog meer frustratie bij de kinderen opgeleverd, nu de moeder aangaf dat dat zij het zedenonderzoek wil afwachten. Het herstelgesprek had echter tot doel dat de moeder invoelend zou reageren op de belevingen van de kinderen. De kinderen hebben daardoor veel moeite om te begrijpen dat de moeder onafhankelijk is. Verder hebben de kinderen aangegeven dat zij zich verdrietig en bedreigd voelden tijdens het omgangsmoment waarin de stiefvader aanwezig was in de auto en het omgangsmoment waarbij de moeder eten meenam, wat door de stiefvader was bereid. Het is moeilijk om de moeder in het gevoel van de kinderen mee te nemen en het lukt niet om bij de moeder door te dringen over wat de kinderen nodig hebben. Door de ouders wordt vanuit eigen belang geredeneerd en er wordt gezien dat de moeder de kinderen blijft belasten. Sinds maart 2023 is geprobeerd door middel van tips en tops aan te geven op welke wijze de moeder meer bij de kinderen kan aansluiten. De tips worden echter niet door de moeder opgepakt. Daarvoor heeft de GI met het Centrum voor Dienstverlening (CvD) als intermediair in het kader van de samenwerking ook al geprobeerd een brug met de moeder te slaan. Op aanwijzen van de moeder is CvD toen gestopt. De GI heeft besloten de verslagen van de omgangsmomenten niet met de moeder te delen, omdat gezien werd dat de moeder de kinderen met informatie belastte. De GI zal in de komende periode meer toezien wat gedeeld wordt met de moeder na een omgangsmoment. Door de school en het gezinshuis wordt een spanningsopbouw bij de kinderen richting een omgangsmoment gezien. De GI heeft de kinderen gevraagd wat zij voor omgang met de moeder wensen. Afzonderlijk hebben de kinderen daarop aangegeven dat zij de omgang minder dan een keer per maand willen of een keer per vijf weken. Ook hebben de kinderen aangegeven dat zij een omgangsmoment van anderhalf uur te lang vinden. De kinderen weten niet wat zij moeten zeggen en voelen zich dan ongemakkelijk. De videomomenten zijn op dit moment uitgevallen omdat de kinderen daar op dit moment geen behoefte aan hebben. [naam kind01] heeft aangegeven dat zij graag met de moeder wil appen; [naam kind02] wil dit niet, hij wil liever bellen. De wensen van de kinderen zijn vervolgens door een gedragswetenschapper meegenomen in de overwegingen. In maart 2023 heeft Kenter Jeugdhulp aan de GI bevestigd dat de
aanmeldreden en de recente onthullingen van [naam kind01] subacuut kunnen worden opgepakt. Dit betekent dat de kinderen voorrang krijgen op de wachtlijst. Niettemin is er nog een wachtlijst van twee tot drie maanden. De GI weerspreekt dat de GI geen zorg draagt voor passende hulpverlening. Vanaf het begin is door de GI duidelijk aangegeven dat er hulp nodig is, maar dat is door de moeder en stiefvader lang afgehouden. Pas in januari 2023 is er toestemming van de moeder en stiefvader gekomen. Het is dus niet zo dat de GI de hulpverlening laat heeft opgestart.
De GI acht een kind-gesprek van [naam kind01] met de kinderrechter niet in haar belang, nu [naam kind01] reeds intens beschadigd en verdrietig is. [naam kind01] loopt op dit moment op verschillende gebieden vast en is op het moment daarmee bezig. De GI acht een kindgesprek op dit moment daarom nog te belastend en hoopt dat [naam kind01] na de start van de behandeling meer openheid durft te geven. Ten aanzien van de voortgang van het politieonderzoek merkt de GI op dat dit hoge prioriteit heeft en dat de kind verhoren reeds hebben plaatsgevonden. Het is nu een kwestie van wachten tot de stiefvader wordt uitgenodigd.
Ten aanzien van het verzoek van de moeder tot benoeming van bijzondere curatoren merkt de GI op dat het idee van een bijzondere curator meerwaarde heeft, maar dat op dit moment de kinderen geen extra externe persoon nodig hebben, nu dat weer een extra belasting is en dit niet in het belang is van de kinderen. [naam kind01] heeft met veel moeite openheid gegeven hoe zij zich voelt over alle gebeurtenissen en haar behandeling start bijna. Op dit moment heeft [naam kind01] in principe, door middel van de GI, een stem. De GI acht wel meerwaarde in een persoon die de kinderen enkel juridisch vertegenwoordigd in onder meer de strafprocedure.

Het standpunt van de moeder

Door en namens de moeder wordt het volgende aangevoerd. De moeder betwist dat er evaluatie-momenten na de omgangsmomenten hebben plaatsgevonden. Ook zijn er geen verslagen waar dit uit blijkt. De advocaat van de moeder voert al enige tijd schriftelijke discussie met de GI waarom de moeder geen omgangsverslagen krijgt. De moeder zou deze omgangsverslagen willen inzien, nu er steeds ter zitting wordt gezegd dat de moeder het niet goed doet tijdens een omgangsmoment en tips niet oppakt. Hoewel ter zitting door de GI is aangegeven dat de moeder de kinderen zou belasten met informatie, gaf de GI tijdens het gesprek van 15 maart 2023 tussen de moeder, de advocaat van de moeder en de jeugdbeschermer 2023 met de moeder een andere motivatie voor het achterhouden van de verslagen. Bovendien betwist de moeder dat zij de kinderen belast met informatie. Dit is namelijk nooit gebleken. Ondanks dat de gezinsvoogd heeft toegezegd de verslagen van de omgangsmomenten vanaf januari 2023 te sturen, heeft de moeder deze tot op heden niet ontvangen. Verder betwist de moeder de geschetste situatie van de GI over de inzet van de hulpverlening. Er is door de wisseling van jeugdbeschermers een wisseling van beleid geweest, waardoor er vertraging is geweest. Dit lag dus niet volledig aan de moeder. Verder wordt door de GI aangegeven dat het herstelgesprek niet het gewenste effect heeft gehad op de kinderen. De moeder is echter op geen enkele manier voorbereid op het herstelgesprek. De GI gaat er ten onrechte vanuit dat de moeder de vaardigheden heeft om passend te reageren op de kinderen. Bovendien ging het herstelgesprek over hele andere onderwerpen en wordt het de moeder verweten dat het misging. In gesprek met de gezinsvoogd op
15 maart 2023 is door de advocaat wel expliciet verzocht om tips voor de moeder op welke wijze zij in gesprek met de kinderen moet gaan, zodat zij meer empathie gaat voelen. De gezinsvoogd heeft daarop aangegeven dat het eerst begint met het verhaal van de kinderen te geloven. Ook wordt in de vooraankondiging van de schriftelijke aanwijzing gesteld dat de moeder zowel verbaal als non-verbaal consequent aan de kinderen moet aangeven dat zij gelooft dat er seksueel misbruik en fysieke en emotionele mishandeling heeft plaatsgevonden door de stiefvader. De moeder is echter nog samen met de stiefvader en wil - op advies van de advocaat - nog geen standpunt innemen, omdat er nog een strafrechtelijk onderzoek loopt. De advocaat van de moeder heeft geadviseerd dat de moeder nog geen vragen moet stellen, maar enkel naar de kinderen moet luisteren. Er kan van de moeder nog niet verwacht worden dat zij een standpunt inneemt, zonder dat zij de details weet. Dat neemt niet weg dat de moeder openstaat om naar de kinderen te luisteren en hen te troosten. Op dit moment zijn er teveel mensen betrokken die een mening hebben over wat goed is voor de kinderen. In het kader van waarheidsvinding en zorgvuldigheid moeten de kinderen niet met verschillende mensen praten, maar dit dient overgelaten te worden aan de zedenrechercheurs. Ook een kinderrechter en bijzondere curator zijn in staat om met de kinderen in een precaire zaak als deze te communiceren. Ten aanzien van het verzoek van de GI over het wijzigen van de omgangsregeling wordt door en namens de moeder opgemerkt dat dat niet in het belang is van de kinderen. Bij spanningen rondom het omgangsmoment moet er eerst gekeken te worden of er iets veranderd kan worden om de spanning te verminderen. De omgangsmomenten dienen niet meteen te worden ingekort of te worden beperkt in duur. Als de omgangsmomenten verminderd worden, wordt het nog spannender voor de kinderen. De moeder kan niet aan de tips werken als er zo weinig omgangsmomenten zijn. Daarbij vraagt de advocaat zich af hoe het kan zijn dat het niet duidelijk is aan welke doelen met de omgangsmomenten wordt gewerkt, juist nu er zoveel speelt rondom de omgangsmomenten.
Wat het aangehouden zelfstandige verzoek betreft, handhaaft de moeder het verzoek. De huidige omgangsregeling is nu al beperkt. Juist een omgangsregeling met lage frequentie is niet fijn voor de kinderen en kan er niet worden nagedacht over dingen om het bezoek leuker te maken. Er is daarom verzocht een omgangsregeling te bepalen die meer in lijn is met het perspectief van de kinderen. Een frequente omgangsregeling van iedere week is nodig, zodat de kinderen wennen aan de omgang met de moeder. Daarbij kan de GI video-interactie van NIKA inzetten om te bezien op welke wijze de moeder reageert op de kinderen. De interactie tussen de moeder en de kinderen is heel belangrijk en hier moet aan worden gewerkt. Het is van belang dat wordt geluisterd naar de kinderen, maar dit betekent niet dat daar meteen naar gehandeld moet worden. Ondanks dat de kinderen ook andere signalen laten zien, laten de kinderen ook signalen zien dat zij plezier hebben in het contact met de moeder.
Betreffende het zelfstandig verzoek om een bijzondere curator te benoemen meent de moeder dat daarvoor, gelet op het standpunt van de GI, nog meer reden is. De GI zich verzet tegen een bijzondere curator, terwijl de kinderen ook een zwaar proces ondergaan als slachtoffers in een strafprocedure. De bijzondere curator dient naar de belangen van de kinderen te gaan kijken en de GI dient zich enkel bezig te houden met de uitvoering van de ondertoezichtstelling. Dit houdt in dat zij naast het zich inzetten voor het belang van de kinderen ook moeten blijven samenwerken met de ouders. De samenwerking met de ouders is nu ver te zoeken. Het perspectief van de kinderen ligt in ieder geval nog bij de moeder, dus de GI moet nu niet al de handdoek in de ring gooien.

Het standpunt van de stiefvader

Namens de stiefvader wordt het volgende aangevoerd. In deze zaak is het opvallend dat in het gehele traject de visie van de ouders zo afwijkt van hetgeen jeugdzorg meldt. Bij een ondertoezichtstelling dient gewerkt te worden aan een terugplaatsing, maar de stiefvader krijgt het idee dat er reeds een beslissing is genomen en dat er niet meer wordt teruggewerkt naar huis. De ondertoezichtstelling loopt vanaf september 2021, maar het gezin is nog niet verder. Er is tot op heden nog geen hulpverlening opgestart. Kenter Jeugdhulp had al lang opgestart moeten worden. Verder is het ongelofelijk dat jeugdzorg bepaalt dat het niet in het belang van een kind is om met de rechter te praten. De kinderrechter of een bijzondere curator zijn de stem van het kind, niet de GI. Kinderen van deze leeftijd bepalen nog niet de omgang, dat bepalen derden of de ouders. De GI gaat wel achter de mening van de kinderen staan. Tot nu toe heeft er echter nog geen objectieve derde of deskundige met de kinderen gesproken. De stiefvader is realistisch wat de verlenging van het opschorten van zijn omgang met de kinderen betreft. Het zou wel fijn zijn als de vader op een gegeven moment weet waartegen hij zich moet verweren. Er is om inzage in de aangifte verzocht, maar daarop is nog geen reactie gekregen. De aankondiging van de schriftelijke aanwijzing waarin werd gesteld dat de ouders moeten erkennen dat [naam kind01] seksueel misbruikt is door de stiefvader en dat [naam kind02] emotioneel en fysiek door hem is mishandeld is geen juiste schriftelijke aanwijzing. Het lijkt alsof er een soort scheiding wordt gecreëerd tussen de ouders en jeugdzorg alsook tussen de ouders. Verder wordt opgemerkt dat de chaos in de wijze van het versturen van de stukken de onzorgvuldigheid van de GI in deze zaak tekent..
Ten aanzien van het verzoek van de moeder voor de benoeming van een bijzondere curator refereert de stiefvader zich aan het oordeel van de kinderrechter. Een bijzondere curator is een goed idee, mede omdat de relatie tussen de ouders en jeugdzorg erg stroef is en de visies over de gesprekken en de omgang erg verschillend zijn. Een onafhankelijke derde is zeer welkom om een goed oordeel te kunnen vellen. Daarbij wordt ook gevreesd dat de hulpverlening van Kenter voorlopig nog op zich laat wachten.

De beoordeling

Verlenging machtiging uithuisplaatsing
Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind01] en [naam kind02] noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding als bedoeld in artikel 1:265b, eerste lid, BW. Er lijkt sprake te zijn van een ernstig gebrek aan vertrouwen van de kinderen in de ouders, waaraan gewerkt moet worden alvorens de kinderen terug naar huis kunnen. [naam kind01] en [naam kind02] zijn beschadigd en de voor hen noodzakelijke hulpverlening moet nog worden ingezet. Het is van groot belang dat deze hulpverlening zo spoedig mogelijk wordt ingezet. Als de kinderen voldoende stabiel zijn en er weer sprake is van enig vertrouwen in de ouders of een van hen, kan gekeken worden of zij terug naar huis. Van die situatie is nu nog geen sprake. De kinderrechter zal daarom de machtiging uithuisplaatsing verlengen voor de duur van de ondertoezichtstelling.
Omgang met de stiefvader
In het verlengde van het voorgaande, de (tussen)beslissing van 2 mei 2023 over de omgang van de stiefvader met [naam kind01] en [naam kind02] en gelet op het feit dat het onderzoek van de politie nog niet is afgerond, dient de hervatting van de omgang van de kinderen met de stiefvader te worden uitgesteld. De kinderrechter zal daarom de omgangsregeling met de stiefvader opschorten voor de duur van zes maanden.
Omgang met de moeder
Ook bij het bepalen van de wijze waarop de moeder omgang met [naam kind01] en [naam kind02] kan hebben, speelt het gebrek aan vertrouwen vanuit de kinderen in de moeder een belangrijke rol.
Dit vertrouwen is beschaamd doordat de moeder niet vanaf het begin volledig achter haar kinderen is gaan staan, niet goed (genoeg) naar hen heeft geluisterd en hen onvoldoende heeft gesteund. De kinderrechter kan begrijpen dat de moeder zegt dat ze het onderzoek van de politie wil afwachten. Het gaat hier echter om (relatief) jonge kinderen die zeggen te zijn geschaad op een manier die voor hen, voor hun ontwikkeling, heel schadelijk is en daarbij niet vanaf het begin volledig het gevoel hebben dat zij door hun moeder worden geloofd en gesteund. Kinderen van deze leeftijd zijn nog in grote mate afhankelijk van hun opvoeder(s) en dienen juist in omstandigheden als waarover zij hebben verklaard te allen tijde door hun opvoeder(s) te worden gesteund. Dit betekent dan dat de moeder voor haar kinderen kiest, ook al moet er nog onderzoek plaatsvinden naar wat er nu precies is gebeurd.
Nu kan niet iedere moeder - in alle omstandigheden - voldoende invoelend en adequaat reageren op zulke precaire omstandigheden als waarover de kinderen hebben verklaard. Als er dan iets kapot wordt gemaakt (het vertrouwen), dient te worden geprobeerd om dat te herstellen en het is zeer aannemelijk dat daarbij begeleiding nodig is. In december jl. heeft er een herstelgesprek plaatsgevonden tussen [naam kind01] , [naam kind02] en de moeder. Dit gesprek had tot doel om het vertrouwen van de kinderen in de moeder te herstellen en gelet op de ontstane situatie was dat een hele moeilijke opgave. Het kan zijn dat de moeder hierbij (meer) begeleiding nodig heeft gehad om dit gesprek in goede banen te leiden. In ieder geval is het vertrouwen van de kinderen in de moeder niet hersteld. Dit is schadelijk voor hen ontwikkeling.
Naar het oordeel van de kinderrechter heeft de GI voldoende onderbouwd dat de omgang van [naam kind01] en [naam kind02] met de moeder nu te belastend voor hen is. Bij deze beoordeling is niet alleen een gedragsdeskundige vanuit pleegzorg betrokken, maar ook een interne gedragsdeskundige van de GI (in het kader van het multidisciplinaire overleg). Er is geen reden om aan de bevindingen en conclusie van de gedragsdeskundigen - en daarmee van de GI - te twijfelen. Ook blijkt dat het de moeder nog niet lukt om voldoende invoelend te zijn in de ontstane situatie en haar huidige relatie met de kinderen, die nu uiterst gevoelig en instabiel is. De kinderrechter verwijst hierbij bijvoorbeeld naar het fluisteren in het oor van [naam kind02] over thuis komen wonen, het zich laten afzetten door de stiefvader waarbij de kinderen de stiefvader zien, waarna er meer spanningen of onzekerheden bij de kinderen merkbaar zijn. Er kunnen voor de moeder redenen zijn om zo te handelen, maar daarmee miskent zij haar rol als opvoeder en als een persoon in wie de kinderen vertrouwen moeten kunnen hebben en wie hen een veilige en stabiele (opvoed)omgeving zou moeten bieden. De moeder lijkt de adviezen vanuit de GI onvoldoende op te pakken. De kinderrechter is het in dit verband met de moeder eens dat de observatie van de omgangsmomenten vanaf het begin beter hadden moeten worden gedocumenteerd en dat de bevindingen - met tips en tops - beter, duidelijker, tijdig en meer volledig aan de moeder had moeten worden teruggekoppeld. In het vervolg zal dit beter moeten plaatsvinden en zal de GI ook moeten onderzoeken op welke wijze de moeder in de omgang met [naam kind01] en [naam kind02] kan worden begeleid en wellicht ook worden voorbereid op de bezoeken. De moeder dient de begeleiding dan ook te accepteren. Het is de kinderrechter in dit verband niet duidelijk hoe het met de tussenkomst van CvD is gegaan.
Hoewel [naam kind01] en [naam kind02] in het kader van hun ontwikkeling omgang met de moeder nodig hebben, is er nu te veel weerstand bij hen en is de huidige omgangsregeling te belastend, waardoor de omgang ook schadelijk is voor hun ontwikkeling. De kinderen zijn al beschadigd - op welke wijze dan ook - en moeten worden beschermd voor verdere beschadiging. De kinderen hebben hulp nodig en als die is ingezet, kan worden bezien of de omgangsfrequentie weer omhoog kan.
De kinderrechter zal dan ook de omgangsregeling met de moeder wijzigen. De door de GI verzochte omgangsregeling zal zij hierbij iets aanpassen in die zin dat er vanaf heden eens per maand omgang met de moeder plaatsvindt voor de duur van anderhalf uur. De door de GI voorgestelde duur van een uur is te kort om hiervan een ontspannen, leuk en zinvol bezoek te kunnen maken. De tussentijdse, tweewekelijkse (video)bel- en/of appmomenten vinden plaats naar de behoefte van [naam kind01] en [naam kind02] . Deze omgangsregeling geldt voor de duur van de ondertoezichtstelling (tot 29 september 2023). Indien er een verlenging van de ondertoezichtstelling wordt verzocht kan er bekeken worden of op dat moment ook een aanpassing van de omgangsregeling aan de orde is.
Dit betekent dat het verzoek van de GI - in iets gewijzigde vorm - wordt toegewezen en het verzoek van de moeder over de omgang wordt afgewezen.
Benoeming bijzondere curator
Ingevolge artikel 1:250 van het BW kan de rechtbank een bijzondere curator benoemen die de minderjarige(n) zowel in als buiten rechte kan vertegenwoordigen. Dit kan in aangelegenheden betreffende de verzorging en opvoeding van de minderjarige, dan wel diens vermogen, waarbij de belangen van de met het gezag belaste ouder(s) of een van hen, in strijd zijn met die van de minderjarige(n).
Door de ontstane situatie, zoals hiervoor beschreven, kan niet worden geconcludeerd dat de ouders - dan wel alleen de moeder - kunnen opkomen voor de belangen van [naam kind01] en [naam kind02] . De kinderrechter acht het daarom aangewezen dat er voor de kinderen een bijzondere curator wordt benoemd. Hierbij gaat zij niet mee in de redenering van de GI dat de kinderen niet (nog) meer moeten worden belast doordat er dan nog een persoon is met wie zij zouden moeten praten en dat de GI in staat is om op te komen voor de belangen van [naam kind01] en [naam kind02] . De kinderrechter heeft er vertrouwen in dat de bijzondere curator zich behoedzaam opstelt richting [naam kind01] en [naam kind02] en hun wensen en behoeften over de plek waar zij wonen, over hun contact met de moeder en de stiefvader in kaart kan brengen, waarbij de bijzondere curator tegelijkertijd om kan gaan met de kwetsbaarheden van [naam kind01] en [naam kind02] .
De kinderrechter zal een bijzondere curator benoemen met als opdracht:
- de belangen van [naam kind01] en [naam kind02] in en buiten rechte te behartigen betreffende hun verblijfsplek en de omgang met de moeder en de stiefvader;
- daarbij al het nodige te doen wat overigens in het belang van [naam kind01] en [naam kind02] is.
Bij een verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling ziet de kinderrechter een schriftelijke verslaglegging van de bevindingen van de bijzondere curator tegemoet.
De kinderrechter ziet vooralsnog af om een (tweede) bijzondere curator te benoemen (conform het verzoek van de moeder) die specifiek kan opkomen voor de belangen van de kinderen in de eventuele strafprocedure tegen de stiefvader nu nog onduidelijk is of er een strafzaak tegen de stiefvader bij de rechtbank zal worden aangebracht. Het onderzoek jegens de stiefvader bevindt zich nog in een pril stadium, aangezien de stiefvader nog niet is verhoord.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind01] en [naam kind02] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder tot 29 september 2023;
schort de omgang tussen [naam kind01] en [naam kind02] en de stiefvader op voor de duur van zes maanden vanaf heden;
wijst toe het verzoek van de GI tot aanpassing van de omgangsregeling tussen [naam kind01] en [naam kind02] en de moeder in die zin dat voor de duur van de ondertoezichtstelling (tot 29 september 2023):
  • de moeder eens per maand voor de duur van anderhalf uur omgang heeft met [naam kind01] en [naam kind02] , overeenkomstig de afspraken met de GI;
  • in de tussenliggende periode heeft de moeder tweewekelijkse (video)bel- en/of appcontact met [naam kind01] en [naam kind02] al naar gelang hun behoefte;
wijst het verzoek van de moeder tot uitbreiding van de omgangsregeling tussen haar en de kinderen af;
benoemt tot bijzondere curator teneinde [naam kind01] en [naam kind02] te vertegenwoordigen:
[naam05], kantoorhoudende aan [adres01] , [postcode01] te [plaats01] ;
wijst af het verzoek van de moeder tot benoeming van een tweede bijzondere curator;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. A. Verweij, kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken op 12 mei 2023, in aanwezigheid van mr. C.D. Hengst als griffier.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.