ECLI:NL:RBROT:2023:4084

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
8 mei 2023
Publicatiedatum
16 mei 2023
Zaaknummer
C/10/656509 / FA RK 23-2960
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing zorgmachtiging na voortzetting crisismaatregel in verband met suïcidaliteit

Op 8 mei 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende de toewijzing van een zorgmachtiging op verzoek van de officier van justitie. Het verzoekschrift werd op 21 april 2023 ingediend, na een eerdere machtiging tot voortzetting van een crisismaatregel op 3 april 2023. De betrokkene, die lijdt aan een psychotische stoornis, vertoonde suïcidale gedragingen en had meerdere zelfmoordpogingen ondernomen. Tijdens de mondelinge behandeling op 8 mei 2023 waren de betrokkene en zijn advocaat aanwezig, evenals een psychiater van het Erasmus MC. De officier van justitie was niet aanwezig, omdat hij geen nadere toelichting nodig achtte.

De rechtbank oordeelde dat de betrokkene zorg nodig had om ernstig nadeel af te wenden, gezien zijn psychische toestand en het risico op levensgevaar. De advocaat van de betrokkene verzocht om afwijzing van het verzoek, maar de rechtbank oordeelde dat verplichte zorg noodzakelijk was. De rechtbank verleende de zorgmachtiging voor een periode van zes maanden, ingaande op 8 mei 2023, en bepaalde dat de maatregelen zoals opgenomen in de beschikking konden worden getroffen. De rechtbank wees het meer of anders verzochte af. De beschikking werd mondeling gegeven door rechter J.M.L. van Mulbregt en schriftelijk uitgewerkt op 15 mei 2023. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/656509 / FA RK 23-2960
Referentienummer: [nummer01]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 8 mei 2023 betreffende een zorgmachtiging in aansluiting op een voortzetting crisismaatregel als bedoeld in artikel 7:11 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[betrokkene01],
geboren op [geboortedatum01], [geboorteplaats01] ,
hierna: betrokkene,
wonende te [woonplaats01] ,
op dit moment verblijvende in Erasmus MC te Rotterdam,
advocaat mr. S.E.M. Hooijman te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 21 april 2023.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de medische verklaring opgesteld door [naam01] , psychiater, van 18 april 2023;
  • de zorgkaart van 19 april 2023;
  • het zorgplan van 14 april 2023;
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur over het zorgplan;
  • de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wvggz;
  • de mededeling dat er geen relevante strafvorderlijke en justitiële gegevens en geen
recente politiegegevens over betrokkene bekend zijn.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 8 mei 2023. Bij die gelegenheid zijn verschenen:
  • betrokkene met zijn hiervoor genoemde advocaat;
  • [naam02] , psychiater verbonden aan het Erasmus MC.
1.3.
De officier is niet tijdens de mondelinge behandeling verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Bij beschikking van deze rechtbank van 3 april 2023 is op grond van artikel 7:7 Wvggz een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel verleend. Tijdig, te weten op 21 april 2023, is het verzoek tot afgifte van een zorgmachtiging ingediend.
2.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten een psychotische stoornis, mogelijk in het kader van schizofrenie.
2.3.
Het gedrag van betrokkene leidt als gevolg van zijn psychische stoornis tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op levensgevaar en ernstig lichamelijk letsel. Betrokkene heeft de waan dat de wereld vergaat, dat hij hier (onbedoeld) een bijdrage aan levert en dat hij andere mensen ziek maakt. Betrokkene voelt zich hierdoor angstig en heeft buiten en binnen de kliniek diverse zelfmoordpogingen gedaan. Zo heeft betrokkene zich diverse keren geprobeerd te verhangen en tevens heeft hij geprobeerd zichzelf te verstikken.
2.4.
Om ernstig nadeel af te wenden, heeft betrokkene zorg nodig.
2.5.
De advocaat heeft primair verzocht om het verzoek af te wijzen, aangezien betrokkene bereid is om op vrijwillige basis zorg te ontvangen. Hoewel betrokkene inderdaad vrijwillig medicatie inneemt en goed meewerkt aan de behandeling, heeft de psychiater tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat er wel verschil van mening bestaat over de noodzakelijke duur van de opname. Betrokkene wil zo snel mogelijk terug naar huis, maar de psychiater verwacht dat het zeker nog enkele weken zal duren voordat de medicatie voldoende effect heeft om dit mogelijk te maken. Hoewel betrokkene minder last heeft van suïcidale gedachten en ook minder geneigd is om deze ten uitvoer te brengen, vormt het ontslag uit de kliniek een risicomoment. Voortzetting van de klinische opname is op dit moment noodzakelijk om de veiligheid en stabiliteit van betrokkene te waarborgen. Gelet op deze toelichting van de psychiater acht de rechtbank verplichte zorg op dit moment nog nodig.
2.6.
De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. De advocaat heeft subsidiair verzocht om de duur van de zorgvormen ‘het beperken van de bewegingsvrijheid’, ‘het opnemen in een accommodatie’ en ‘het uitoefenen van toezicht’ te beperken tot een periode van maximaal 5 weken – aangezien de behandelaars verwachten dat deze tijd nog nodig is om betrokkene voor te bereiden op een terugkeer naar huis. In geval van een crisissituatie zou daarnaast de mogelijkheid van een heropname kunnen worden opgenomen voor een periode van maximaal 2 maanden. Voorts heeft de advocaat de afwijzing verzocht van de zorgvorm ‘insluiten’, omdat dit tijdens de huidige opname niet noodzakelijk is geweest en toepassing van deze zorgvorm daarmee niet voorzienbaar is. Ook heeft de advocaat verzocht om de zorgvorm ‘aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten’ af te wijzen, aangezien betrokkene eerder in de thuissituatie op vrijwillige basis heeft meegewerkt met zijn behandelaars en ook een plan van aanpak heeft opgesteld.
De psychiater heeft tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat de duur van de opname en de toepassing van hiermee samenhangende zorgvormen zo kort mogelijk zal zijn. Dit past binnen de vaste werkwijze van de instelling en er bestaat geen aanleiding om op dit punt specifieke termijnen in de zorgmachtiging op te nemen. Hoe lang voortzetting van de opname nog noodzakelijk is valt bovendien medisch moeilijk te voorspellen. Dit geldt ook voor de verwachte duur van een heropname in geval van crisissituaties waarbij, gelet op de aard van betrokkenes psychische problematiek, camerabewaking en eventueel insluiting weldegelijk aan de orde kunnen zijn. Toepassing van fixatie acht de psychiater op dit moment niet voorzienbaar, zodat dit deel van het verzoek kan worden afgewezen. Mocht fixatie toch nodig zijn, dan zijn er juridisch voldoende mogelijkheden om dit in geval van nood te kunnen toepassen. De psychiater erkent dat betrokkene in het verleden vrijwillig heeft meegewerkt aan ambulante behandeling, maar signaleert ook dat dit een crisisopname niet heeft kunnen voorkomen. Het is dus van belang dat de psychische conditie van betrokkene en het effect van de medicatie ook in de thuissituatie gedurende een langere periode kunnen worden gevolgd.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
  • het beperken van de bewegingsvrijheid;
  • het insluiten;
  • het uitoefenen van toezicht op betrokkene;
  • het onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
  • het opnemen in een accommodatie.
De rechtbank acht voortzetting van de huidige opname en de mogelijkheid tot heropname in crisisituaties in het kader van de te verlenen zorgmachtiging noodzakelijk. De rechtbank ziet met de toelichting van de psychiater geen aanleiding om aan deze en hiermee samenhangende zorgvormen een tijdsbeperking te verbinden. Ook de mogelijkheid tot insluiting acht de rechtbank in het kader van de verplichte zorg voldoende voorzienbaar. Dit geldt niet voor de mogelijkheid tot fixatie, zodat deze zorgvorm – conform het standpunt van de psychiater en de advocaat – zal worden afgewezen.
2.7.
De door de officier verzochte zorgvorm ‘het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, inhoudende het accepteren en nakomen van ambulante behandelafspraken’ wordt door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat betrokkene zich hiertegen niet verzet en hij ambulante behandeling ook in het verleden vrijwillig heeft geaccepteerd. Betrokkene heeft tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat hij begrijpt dat aanleiding kan bestaan voor een heropname wanneer ambulant onvoldoende zicht kan worden verkregen op zijn psychische conditie en er opnieuw aanwijzingen worden gevonden voor suïcidaliteit.
2.8.
Voor de toegewezen vormen van verplichte zorg zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. Verder is de voorgestelde verplichte zorg evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.9.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van zes maanden met ingang van vandaag.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [betrokkene01] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.6. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 8 november 2023;
3.4.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is op 8 mei 2023 mondeling gegeven door mr. J.M.L. van Mulbregt, rechter, in tegenwoordigheid van A.M.M. Wassenberg, griffier, en op 15 mei 2023 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.