In deze zaak, die zich afspeelt in het kort geding tussen Tracefy B.V. en Huijser & Smit B.V., heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam op 10 mei 2023 uitspraak gedaan. Tracefy, een bedrijf dat GPS trackers voor fietsen ontwikkelt, heeft een vordering ingesteld tegen Huijser, een fietsenfabrikant, met betrekking tot een overeenkomst voor de levering van 2600 GPS trackers. De overeenkomst bevatte een clausule die de rechtbank Den Haag als exclusief bevoegde rechter aanwijst voor geschillen over de uitvoering van de overeenkomst. Tracefy had eerder conservatoir beslag gelegd op de activa van Huijser, omdat deze haar betalingsverplichtingen niet nakwam.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft Huijser een exceptie van onbevoegdheid opgeworpen, stellende dat de rechtbank Rotterdam niet bevoegd was om van de zaak kennis te nemen, gezien de leveringsvoorwaarden. Tracefy heeft verweer gevoerd tegen deze exceptie, maar de voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de bevoegdheid van de rechtbank Den Haag moet worden gerespecteerd. De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat de vordering van Huijser om de rechtbank Rotterdam zich onbevoegd te verklaren terecht was, en heeft de zaak verwezen naar de rechtbank Den Haag voor verdere behandeling.
De uitspraak benadrukt het belang van de bevoegdheidsclausules in contracten en de noodzaak voor partijen om deze in acht te nemen. De voorzieningenrechter heeft zich onbevoegd verklaard en de zaak doorverwezen, wat betekent dat de verdere behandeling van de vorderingen zal plaatsvinden in Den Haag.