Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving
Richtlijn 98/34/EG (inmiddels vervallen)
“artikel 1
In de zin van deze richtlijn wordt verstaan onder:
„dienst”: elke dienst van de informatiemaatschappij, dat wil zeggen elke dienst die gewoonlijk tegen vergoeding, langs elektronische weg, op afstand en op individueel verzoek van een afnemer van diensten verricht wordt.”
Richtlijn 2000/31/EG (E-commerce richtlijn)
“artikel 2
Definities
Voor de doeleinden van deze richtlijn wordt verstaan onder:
a. a) „diensten van de informatiemaatschappij”: diensten zoals omschreven in artikel 1, lid 2, van Richtlijn 98/34/EG, zoals gewijzigd bij Richtlijn 98/48/EG;
1. Iedere lidstaat zorgt ervoor dat de diensten van de informatiemaatschappij die worden verleend door een op zijn grondgebied gevestigde dienstverlener voldoen aan de in die lidstaat geldende nationale bepalingen die binnen het gecoördineerde gebied vallen.
2. De lidstaten mogen het vrije verkeer van diensten van de informatiemaatschappij die vanuit een andere lidstaat worden geleverd, niet beperken om redenen die vallen binnen het gecoördineerde gebied.
4. De lidstaten kunnen maatregelen nemen om voor een bepaalde dienst van de informatiemaatschappij van lid 2 af te wijken, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:
a. a) De maatregelen moeten:
i. i) noodzakelijk zijn voor een van de volgende doelstellingen:
— de openbare orde, in het bijzonder de preventie van, het onderzoek naar, de opsporing en de vervolging van strafbare feiten, waaronder de bescherming van minderjarigen en de bestrijding van het aanzetten tot haat wegens ras, geslacht, godsdienst of nationaliteit en van schendingen van de menselijke waardigheid ten aanzien van individuen,
— de bescherming van de volksgezondheid,
— de openbare veiligheid, met inbegrip van het waarborgen van de nationale veiligheid en defensie,
— de bescherming van consumenten, met inbegrip van beleggers;
ii) worden genomen ten aanzien van een bepaalde dienst van de informatiemaatschappij waardoor afbreuk wordt gedaan aan de onder i) genoemde doelstellingen of een ernstig gevaar daarvoor ontstaat;
iii) evenredig zijn aan die doelstellingen.
b) De lidstaat moet, alvorens de betrokken maatregelen te nemen en onverminderd eventuele rechtszaken, met inbegrip van het vooronderzoek en in het kader van een strafrechtelijk onderzoek verrichte handelingen:
— de in lid 1 bedoelde lidstaat verzoeken maatregelen te nemen, maar deze is daar niet of onvoldoende op ingegaan;
— de Commissie en de in lid 1 bedoelde lidstaat in kennis stellen van zijn voornemen om de betrokken maatregelen te nemen.”
Richtlijn 2008/48/EG (Consumentenkredietrichtlijn)
“artikel 3
Definities
In deze richtlijn wordt verstaan onder:
g. „totale kosten van het krediet voor de consument”: alle kosten, met inbegrip van rente, commissielonen, belastingen en vergoedingen van welke aard ook, die de consument in verband met de kredietovereenkomst moet betalen en die de kredietgever bekend zijn, met uitzondering van notariskosten; dit omvat ook de kosten in verband met nevendiensten met betrekking tot de kredietovereenkomst, met name verzekeringspremies, indien, daarenboven, het sluiten van een dienstencontract verplicht is om het krediet, in voorkomend geval op de geadverteerde voorwaarden, te verkrijgen.”
Aanpassingswet richtlijn inzake elektronische handel (Aanpassingswet)
“artikel V
1. Diensten van de informatiemaatschappij als bedoeld in artikel 15d, derde lid, van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek, voldoen aan de daarvoor in de lidstaat van de Europese Unie van vestiging van de dienstverlener geldende bepalingen die vallen binnen het gecoördineerd gebied als bedoeld in Richtlijn 2000/31/EG (…).
6. In afwijking van het eerste lid kunnen maatregelen worden genomen ten aanzien van een bepaalde dienst van de informatiemaatschappij, indien:
a. de maatregelen noodzakelijk zijn in verband met:
– de openbare orde, in het bijzonder de preventie van, het onderzoek naar, de opsporing en de vervolging van strafbare feiten, waaronder begrepen de bescherming van minderjarigen en de bestrijding van het aanzetten tot haat wegens ras, geslacht, godsdienst of nationaliteit en van schendingen van de menselijke waardigheid ten aanzien van individuen,
– de bescherming van de volksgezondheid,
– de openbare veiligheid, met inbegrip van het waarborgen van de nationale veiligheid en defensie,
– de bescherming van consumenten, met inbegrip van beleggers;
b. de maatregelen niet verder gaan dan nodig is om aantasting van de onder a genoemde belangen op te heffen of een ernstig gevaar daarvoor af te wenden;
c. de lidstaat waar de verlener van de desbetreffende dienst is gevestigd tevoren is verzocht maatregelen te nemen, maar deze niet of in onvoldoende mate zijn genomen, alsmede de Europese Commissie en deze lidstaat tevoren in kennis zijn gesteld van het voornemen de maatregelen te nemen.”
Wet op het financieel toezicht (Wft)
“artikel 1:16
1. Deze wet, met uitzondering van de artikelen 2:36, tweede tot en met vierde lid, 2:38 en 2:39, is niet van toepassing op financiële diensten die kunnen worden aangemerkt als dienst van de informatiemaatschappij als bedoeld in artikel 15d, derde lid, van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek en die worden verleend door een financiële onderneming vanuit een vestiging in een andere lidstaat.
2. Indien ter bescherming van een van de belangen, bedoeld in het zesde lid, onderdeel a, van artikel V van de Aanpassingswet richtlijn inzake elektronische handel, maatregelen noodzakelijk zijn, kan Onze Minister zonodig met toepassing van het zesde lid van dat artikel besluiten dat het Deel Gedragstoezicht financiële ondernemingen en de daarop gebaseerde bepalingen geheel of gedeeltelijk, in afwijking van het eerste lid, van toepassing is op een bepaalde financiële dienst als bedoeld in dat lid.
2. De toezichthouder kan met een openbare waarschuwing elke overtreding van een ingevolge deze wet gesteld voorschrift of verbod en de naam van de overtreder openbaar maken, indien dat naar het oordeel van de toezichthouder nodig is om het publiek snel en effectief te informeren teneinde schade te voorkomen of te beperken.
artikel 4:35
Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de ten hoogste toegelaten kredietvergoeding bij krediet, niet zijnde hypothecair krediet.”
Wet op het Consumentenkrediet (Wck)
“artikel 34 (inmiddels vervallen)
Het is de kredietgever en de leverancier verboden enige andere vorm van kredietvergoeding te bedingen, in rekening te brengen of te aanvaarden dan:
a. een vergoeding welke verschuldigd is bij afwikkeling overeenkomstig de betalingsregeling van de transactie.”
Burgerlijk Wetboek
“Afdeling 2. Overige bepalingen betreffende consumentenkredietovereenkomsten
artikel 7:74
In deze afdeling wordt verstaan onder:
h. kredietvergoeding: alle beloningen en vergoedingen, in welke vorm ook, die de kredietgever of de leverancier van de goederen of diensten ter zake van een kredietovereenkomst bedingt, in rekening brengt of aanvaardt, bij goederen- en dienstenkrediet verminderd met het totaal van de contante prijzen van de zaken onderscheidenlijk diensten, waarvan de kredietnemer het genot wordt verschaft onderscheidenlijk die aan de kredietnemer worden verleend, met dien verstande dat de vergoeding die verschuldigd wordt indien de kredietnemer vervroegd aflost, vastgesteld overeenkomstig artikel 68 leden 2 en 5 geen deel van de kredietvergoeding uitmaakt.
2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur wordt, ten einde het aanvaarden door de kredietgever van te grote risico’s tegen te gaan, de ten hoogste toegelaten kredietvergoeding vastgesteld en worden regels gegeven betreffende de tijdstippen waarop de kredietvergoeding in rekening wordt gebracht.
4. Het is de kredietgever en de leverancier van de goederen of diensten verboden een hogere kredietvergoeding in rekening te brengen, te bedingen of te aanvaarden dan wel de kredietvergoeding op een ander tijdstip in rekening te brengen dan in gevolge de leden 2 en 3 is toegelaten.”
Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft (BGfo)
“artikel 1
In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
(…)
kredietvergoeding: kosten ter zake van een overeenkomst inzake krediet;
(…).
artikel 115a
Een aanbieder van krediet rekent geen hogere kredietvergoeding dan op grond van het Besluit kredietvergoeding ten hoogste toegelaten kredietvergoeding.”
Besluit kredietvergoeding
“artikel 1
In dit besluit wordt verstaan onder:
a. wet: de Wet op het consumentenkrediet (…);
h. kredietvergoeding bij regelmatige afwikkeling: de in artikel 34, onder a, van de wet bedoelde vorm van kredietvergoeding;
artikel 4
Voor de berekening van de ten hoogste toegelaten kredietvergoeding bij regelmatige afwikkeling geldt de wettelijke rente verhoogd met 8 procentpunten als het ten hoogste toegelaten effectieve kredietvergoedingspercentage op jaarbasis.”
Uitvoeringsregeling Wft
“artikel 1a
Artikel 115a van het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft is tevens van toepassing op het in Nederland aanbieden van krediet, niet zijnde hypothecair krediet, aan consumenten door een financiële onderneming vanuit een vestiging in een andere lidstaat dat kan worden aangemerkt als de verlening van diensten van de informatiemaatschappij als bedoeld in artikel 2 van Richtlijn 2000/31/EG (…)”