ECLI:NL:RBROT:2023:4269

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
8 mei 2023
Publicatiedatum
24 mei 2023
Zaaknummer
ROT 21/5736, ROT 22/2018 en ROT 22/2019
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • G.C.W. van der Feltz
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Naheffing parkeerbelasting en niet-ontvankelijkheid van bezwaarschriften

Op 8 mei 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende naheffingsaanslagen parkeerbelasting. Eiser, een inwoner van Rotterdam, had bezwaar aangetekend tegen drie naheffingsaanslagen die hem waren opgelegd voor het niet voldoen aan de parkeerplicht. De naheffingsaanslagen betroffen bedragen van € 67,86, bestaande uit € 2,56 aan verschuldigde parkeerbelasting en € 65,30 aan kosten naheffing, met dagtekeningen van respectievelijk 26 juni 2021 en 7 juli 2021. De heffingsambtenaar van de gemeente Rotterdam verklaarde de bezwaren van eiser niet-ontvankelijk, omdat deze niet binnen de wettelijke termijn van zes weken waren ingediend.

Eiser heeft beroep ingesteld, maar is niet verschenen op de zitting van 14 maart 2023. De rechtbank heeft vastgesteld dat de bezwaarschriften digitaal waren ingediend via MijnLoket, maar dat dit pas op 30 augustus 2021 was gebeurd, wat buiten de wettelijke termijn viel. De rechtbank oordeelde dat de heffingsambtenaar de bezwaarschriften terecht niet-ontvankelijk had verklaard, aangezien eiser geen gronden had aangevoerd om de late indiening te rechtvaardigen.

Daarnaast stelde eiser dat de naheffingsaanslagen onterecht waren opgelegd, omdat hij beschikte over een parkeervergunning voor bewoners. De rechtbank oordeelde echter dat de bevestiging van de kentekenwijziging pas op 1 juli 2021 was ontvangen, terwijl de naheffingsaanslagen betrekking hadden op een periode vóór deze datum. Eiser had zijn kentekenwijziging niet tijdig doorgegeven, waardoor hij in strijd handelde met de voorwaarden van zijn parkeervergunning. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 21/5736, ROT 22/2018 en ROT 22/2019

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 8 mei 2023 in de zaak tussen

[eiser01] , te [plaats01] , eiser,

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Rotterdam, verweerder,

gemachtigde: D. El Manouzi.

Procesverloop

Verweerder heeft de volgende naheffingsaanslagen parkeerbelasting aan eiser opgelegd:
- dagtekening 26 juni 2021; in totaal € 67,86, bestaande uit € 2,56 aan verschuldigde parkeerbelasting en € 65,30 aan kosten naheffing (vorderingsnummer [vorderingsnummer01] )
(ROT 21/5736);
- dagtekening 7 juli 2021; in totaal € 67,86, bestaande uit € 2,56 aan verschuldigde parkeerbelasting en € 65,30 aan kosten naheffing (vorderingsnummer [vorderingsnummer02] )
(ROT 22/2018);
- dagtekening 7 juli 2021; in totaal € 67,86, bestaande uit € 2,56 aan verschuldigde parkeerbelasting en € 65,30 aan kosten naheffing (vorderingsnummer [vorderingsnummer02] )
(ROT 22/2019);
Bij uitspraken op bezwaar van 25 en 28 oktober 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de bezwaren van eiser tegen de beschikking en de aanslag niet-ontvankelijk verklaard, omdat deze niet binnen de termijn van zes weken zijn ingediend.
Eiser heeft beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 14 maart 2023.
Eiser is, met voorafgaand bericht van zin verhindering niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Op 12 juni 2021 om 09:35 uur heeft een parkeercontroleur geconstateerd dat de auto van eiser (kenteken [kenteken01] ) stond geparkeerd op locatie Doedesstraat te Rotterdam zonder dat er aan de betaalplicht is voldaan. Daarnaast heeft een parkeercontroleur geconstateerd dat de auto van eiser op 17 juni 2021 om 09:32 en op 19 juni 2021 om 09:46 stond geparkeerd op locatie De Jagerstraat te Rotterdam zonder dat er aan de betaalplicht is voldaan.
2. De rechtbank dient te beoordelen of verweerder de bezwaarschriften van eiser terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard, omdat deze buiten de wettelijke bezwaartermijn van zes weken zijn ingediend.
3. Uit het dossier blijkt dat eiser zijn bezwaarschriften digitaal heeft ingediend via MijnLoket. Het bezwaarschrift tegen de naheffingsaanslag van 26 juni 2021 is op 30 augustus 2021 ingediend. De bezwaarschriften tegen de naheffingsaanslagen van 7 juli 2021 zijn eveneens op 30 augustus 2021 ontvangen. Dit is in alle drie de gevallen buiten de wettelijke termijn van zes weken om bezwaar te maken tegen de naheffingsaanslagen.
3.1.
De rechtbank is van oordeel dat verweerder de bezwaarschriften terecht nietontvankelijk heeft verklaard. Eiser heeft geen gronden aangevoerd tegen de niet-ontvankelijkverklaring of onderbouwd waarom hij de bezwaarschriften buiten de termijn van zes weken heeft ingediend, terwijl de naheffingsaanslagen duidelijk beschreven dat binnen deze termijn bezwaar moet worden gemaakt. Het beroep is daarom ongegrond.
4. Voor zover eiser stelt dat de naheffingsaanslagen ten onrechte zijn opgelegd, omdat hij over een parkeervergunning voor bewoners beschikt overweegt de rechtbank dat de bevestiging van de kentekenwijziging waar hij op wijst dateert van 1 juli 2021. De naheffingsaanslagen zien op de periode van 12 juni 2021 tot en met 19 juni 2021, dus voordat eiser zijn kentekenwijziging heeft doorgegeven. Uit het dossier blijkt niet dat eiser zijn kentekenwijziging eerder heeft doorgegeven. Omdat eiser in deze periode parkeerde met een auto die niet was gekoppeld aan zijn parkeervergunning, heeft eiser in strijd gehandeld met de voorwaarden die gelden voor de parkeervergunning.
5. Het beroep is ongegrond.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.C.W. van der Feltz, rechter, in aanwezigheid van mr. H. Spaargaren, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 8 mei 2023.
De griffier is verhinderd
deze uitspraak te tekenen
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Den Haag (team belastingrecht).