ECLI:NL:RBROT:2023:4269
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- G.C.W. van der Feltz
- Rechtspraak.nl
Naheffing parkeerbelasting en niet-ontvankelijkheid van bezwaarschriften
Op 8 mei 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende naheffingsaanslagen parkeerbelasting. Eiser, een inwoner van Rotterdam, had bezwaar aangetekend tegen drie naheffingsaanslagen die hem waren opgelegd voor het niet voldoen aan de parkeerplicht. De naheffingsaanslagen betroffen bedragen van € 67,86, bestaande uit € 2,56 aan verschuldigde parkeerbelasting en € 65,30 aan kosten naheffing, met dagtekeningen van respectievelijk 26 juni 2021 en 7 juli 2021. De heffingsambtenaar van de gemeente Rotterdam verklaarde de bezwaren van eiser niet-ontvankelijk, omdat deze niet binnen de wettelijke termijn van zes weken waren ingediend.
Eiser heeft beroep ingesteld, maar is niet verschenen op de zitting van 14 maart 2023. De rechtbank heeft vastgesteld dat de bezwaarschriften digitaal waren ingediend via MijnLoket, maar dat dit pas op 30 augustus 2021 was gebeurd, wat buiten de wettelijke termijn viel. De rechtbank oordeelde dat de heffingsambtenaar de bezwaarschriften terecht niet-ontvankelijk had verklaard, aangezien eiser geen gronden had aangevoerd om de late indiening te rechtvaardigen.
Daarnaast stelde eiser dat de naheffingsaanslagen onterecht waren opgelegd, omdat hij beschikte over een parkeervergunning voor bewoners. De rechtbank oordeelde echter dat de bevestiging van de kentekenwijziging pas op 1 juli 2021 was ontvangen, terwijl de naheffingsaanslagen betrekking hadden op een periode vóór deze datum. Eiser had zijn kentekenwijziging niet tijdig doorgegeven, waardoor hij in strijd handelde met de voorwaarden van zijn parkeervergunning. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.