ECLI:NL:RBROT:2023:4381

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
26 mei 2023
Publicatiedatum
26 mei 2023
Zaaknummer
10/266833-21 en 10/332561-21 (gev. ttz)
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor belaging, bedreiging en vernieling met oplegging van taakstraf en voorwaardelijke gevangenisstraf

Op 26 mei 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de gevoegde strafzaken tegen de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan belaging, bedreiging en het beschadigen van de auto van de nieuwe partner van haar ex. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte gedurende een periode van ruim drie maanden de persoonlijke levenssfeer van het slachtoffer [aangever01] heeft geschonden door hem te belagen en te bedreigen. Dit omvatte onder andere het dreigen met geweld en het beschadigen van de auto van [aangeefster01]. De verdachte heeft de gedragsaanwijzing die haar was opgelegd, genegeerd en heeft zich niet gehouden aan de voorwaarden die haar waren opgelegd. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 240 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden, met een proeftijd van twee jaar. Daarnaast zijn er bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een contactverbod met de slachtoffers en een locatieverbod. De rechtbank heeft ook de vorderingen van de benadeelde partijen gedeeltelijk toegewezen, waarbij de verdachte is veroordeeld tot het betalen van schadevergoeding aan zowel [benadeelde partij01] als [benadeelde partij02]. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers in haar overwegingen meegenomen, evenals het recidiverisico van de verdachte.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummers: 10/266833-21 en 10/332561-21 (gev. ttz)
Datum uitspraak: 26 mei 2023
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de gevoegde zaken tegen de verdachte:
[verdachte01],
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres01] ,
raadsman mr. J.J.J. van Rijsbergen, advocaat te Breda.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 12 mei 2023.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen, zoals deze op de terechtzitting overeenkomstig de vordering van de officier van justitie zijn gewijzigd.
De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. W.A.J.A. Welten heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 10/266833-21 en het onder 10/332561-21 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 240 uur, alsmede tot een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden met een proeftijd van 2 jaar en als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering en een ambulante behandeling bij Fivoor of een soortgelijke zorgverlener, waarbij deze voorwaarden dadelijk uitvoerbaar moeten worden verklaard;
  • oplegging van de maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid ex artikel 38v van
het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr), inhoudende een contactverbod met de aangevers [aangever01] en [aangeefster01] en een locatieverbod voor [locatie01] en [locatie02] , voor de duur van twee jaar waarbij bij iedere overtreding hechtenis voor de duur van twee weken volgt met een maximum van zes maanden en de dadelijke uitvoerbaarheid van deze maatregel.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het onder 10/266833-21 feiten 1, 2 en 3 en onder 10/332561-21 feiten 1 en 2 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Deze feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Bewijswaardering (10/266833-21 feit 4)
4.2.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder 10/266833-21 feit 4 ten laste gelegde. De verdachte ontkent de vernielingen te hebben verricht. De verdachte heeft onder dwang van de aangever [aangever01] via telefoongesprekken een bekennende verklaring afgelegd. Op basis van de camerabeelden kon geen herkenning plaatsvinden, wat maakt dat er onvoldoende bewijs is om tot een bewezenverklaring te komen.
4.2.2.
Beoordeling
De verdachte heeft ter terechtzitting ontkend de onder 10/266833-21 feit 4 ten laste vernielingen aan de auto van [aangeefster01] te hebben verricht.
De rechtbank overweegt dat zich in het dossier uitwerkingen van gespreksopnamen bevinden waarop de verdachte ten overstaan van aangever [aangever01] een geheel bekennende verklaring heeft afgelegd. Deze verklaring komt overeen met hetgeen aangever [aangeefster01] over de betreffende incidenten heeft verklaard.
Ter terechtzitting heeft de verdachte aangegeven dat de betreffende bekennende verklaring onder druk van aangever [aangever01] is afgelegd terwijl de inhoud van deze verklaring in strijd met de waarheid is.
De rechtbank acht hetgeen de verdachte ter terechtzitting ten aanzien van de verklaring als afgelegd tijdens de gespreksopnamen heeft aangegeven, ongeloofwaardig en zal het betreffende proces-verbaal van bevindingen voor het bewijs bezigen. De rechtbank overweegt daarbij dat, gelet op het dossier en het verhandelde ter terechtzitting niet aannemelijk is geworden dat de verdachte onder druk van de aangever [aangever01] tijdens de telefoongesprekken een verklaring heeft afgelegd die in strijd met de waarheid was. Daarbij weegt de rechtbank mee dat de auto van aangeefster [aangeefster01] op 12 december 2021 op precies dezelfde wijze door de verdachte is vernield als eerder volgens de aangiftes van [aangeefster01] was gedaan, hetgeen de verdachte bekent.
4.2.3.
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 10/266833-21 feit 4 ten laste gelegde heeft gepleegd.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 10/266833-21 feit 4 ten laste gelegde heeft begaan.
In bijlage III heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 10/266833-21 feiten 1, 2 en 3 en onder 10/332561-21 feiten 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan.
De verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat:
10/266833-21
1
zij in de periode van 27 april 2021 tot en met 4 augustus 2021 te Rotterdam, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [aangever01] , door
- die [aangever01] meermalen te bellen en
- een pakketje van een webshop laten bezorgen op het adres van die [aangever01] en- meermalen bestellingen via thuisbezorgd.nl laten bezorgen op het adres van die [aangever01] en
- die [aangever01] meermalen berichten te sturen via WhatsApp en SMS en
- die [aangever01] meermalen te volgen met de auto en
- meermalen naar en langs de woning, van die [aangever01] te rijden en- zich meermalen voor de woning van die [aangever01] op te houden en
- eieren in de brievenbus te gooien van die [aangever01] ,
met het oogmerk die [aangever01] , te dwingen iets te doen, te dulden en vrees aan te jagen;
2
zij op 19 juli 2021 te Rotterdam [aangever01] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht , door met haar auto, met meer dan geringe snelheid op die [aangever01] af te rijden en door die [aangever01] dreigend de woorden toe te voegen: “ik zorg ervoor dat je tussen 6 planken komt”;
3
zij in de periode van 1 juli 2021 tot en met 12 juli 2021 te Rotterdam [aangeefster01] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht , door [aangever01] (zijnde de partner van die [aangeefster01] ) telefonisch en via één of meerdere Whatsappberichten dreigend de woorden toe te voegen:
- " Ik kan jou niet met een andere vrouw zien, ik ga haar doodmaken" en- "Ik ga [aangeefster01] met een baksteen op haar achterhoofd slaan. Ik ga [aangeefster01] haar auto in de brand steken en ik laat haar neerschieten" en- "Ik ben nu bij [aangeefster01] in de buurt, ik ga haar met een baksteen op haar achterhoofd slaan", en
- “ als het zover kom ik gooi een kanker baksteen op haar hoofd” en- “Ik zeg je eerlijk ik vermoord die bitch”,
van welke bedreigingen die [aangeefster01] kennis heeft genomen (via die [aangever01] );
4
zij in de periode van 16 mei 2021 tot en met 27 juni 2021 te Rotterdam meermalen opzettelijk en wederrechtelijk een auto (merk/type Ford Focus) , die geheel aan [aangeefster01] toebehoorde heeft beschadigd.
10/332561-21
1
zij op 12 december 2021 te Rotterdam opzettelijk en wederrechtelijk een personenauto (merk/type: Ford Focus, kenteken: [kenteken01] ), die geheel aan [aangeefster01] , toebehoorde heeft beschadigd;
2
zij op 12 december 2021 te Rotterdam opzettelijk heeft gehandeld in strijd met de gedragsaanwijzing gegeven krachtens artikel 509hh, eerste lid, onderdeel b van het Wetboek van Strafvordering, te weten de gedragsaanwijzing d.d. 4 oktober 2021 gegeven door de officier van justitie te arrondissement Rotterdam kort weergegeven inhoudende dat zij, verdachte, zich niet mag ophouden in/op/rond [locatie02] en [locatie01] door zich te begeven op de [locatie02] .
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in
cursief
verbeterd. De verdachte is hierdoor niet geschaad in de verdediging.

5..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
10/266833-21 feit 1:
belaging;
10/266833-21 feit 2 en feit 3:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd;
10/266833-21 feit 4, 10/332561-21 feit 1:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander
toebehoort, beschadigen, meermalen gepleegd;
10/332561-21 feit 2:
opzettelijk handelen in strijd met een gedragsaanwijzing, gegeven krachtens artikel 509hh, eerste lid, onderdeel b, van het Wetboek van Strafvordering.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar

7..Motivering straffen

7.1.
Algemene overweging
De straffen die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straffen zijn gebaseerd
De verdachte heeft zich gedurende een periode van ruim drie maanden schuldig gemaakt aan belaging, door het slachtoffer [aangever01] veelvuldig lastig te vallen met onder andere telefoontjes en WhatsApp- en Sms-berichten. Ook heeft zij een pakketje van een webshop en bestellingen van thuisbezorgd.nl op naam van [aangever01] besteld en bij hem laten bezorgen. Met haar handelen heeft de verdachte een forse inbreuk gemaakt op de privacy en de integriteit van het slachtoffer en zijn nieuwe vriendin. Daarnaast heeft de verdachte het slachtoffer bedreigd door met een auto op hem af te rijden, heeft zij de nieuwe vriendin van het slachtoffer, [aangeefster01] , telefonisch en via meerdere WhatsAppberichten bedreigd en heeft zij de auto van [aangeefster01] meerdere keren vernield door witte verf over de auto heen te gooien, purschuim in de uitlaatpijp te spuiten en de auto te bekrassen. De gedragsaanwijzing heeft er niet voor gezorgd dat de verdachte is gestopt met het lastig vallen van [aangever01] en [aangeefster01] . Ook nadat de gedragsaanwijzing was opgelegd heeft zij immers in de straat van [aangever01] de auto van [aangeefster01] besmeurd met witte verf. Door zo te handelen heeft verdachte ernstige inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [aangever01] en [aangeefster01] .
De slachtofferverklaringen van [aangever01] en [aangeefster01] laten zien dat de handelingen van de verdachte een enorme impact op hen hebben gehad. Het handelen van verdachte heeft gevoelens van angst veroorzaakt bij [aangever01] en [aangeefster01] .
Tijdens de zitting is gebleken dat de verdachte nog altijd contact zoekt met [aangever01] .
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
18 april 2023, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportages
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd
17 november 2022. Dit rapport houdt het volgende in.
De reclassering ziet dat de verdachte op maatschappelijk vlak haar leven goed op orde heeft.
Dagbesteding en financiën beschouwt de reclassering als beschermende factoren. Het psychosociaal functioneren en de houding van de verdachte ziet de reclassering als criminogene factoren. De reclassering maakt zich zorgen om het feit dat de verdachte meermaals heeft uitgesproken het heft in eigen handen te nemen. Het risico op recidive wordt derhalve als hoog ingeschat.
De reclassering adviseert om de verdachte een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen
met als bijzondere voorwaarde een meldplicht, een ambulante behandeling en een contact- en locatieverbod om het recidiverisico te beperken. De reclassering adviseert dadelijke uitvoerbaarheid van de bijzondere voorwaarden en het reclasseringstoezicht.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gelet op de aard en de ernst van de feiten acht de rechtbank de door de officier van justitie
gevorderde taakstraf voor de duur van 240 uren en de voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden, met een proeftijd van 2 jaar passend en geboden. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten. Vanuit preventief oogpunt wordt daarom een voorwaardelijke gevangenisstraf opgelegd met een proeftijd, reclasseringstoezicht en de voorwaarden die hierna worden genoemd. Daarnaast wordt vanuit punitief oogpunt een taakstraf opgelegd.
Omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een
misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van
het lichaam van een of meer personen, zullen de op te leggen bijzondere voorwaarden
dadelijk uitvoerbaar worden verklaard.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan misdrijven die, gezien de aard en de ernst
daarvan, een maatregel betreffende het gedrag rechtvaardigen. De rechtbank ziet aanleiding in het recente gedrag van de verdachte om ook de vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in artikel 38v Sr op te leggen om de slachtoffers te beschermen, zoals gevorderd door de officier van justitie. De verdachte heeft immers, ondanks dat zij wist van de gedragsaanwijzing, het slachtoffer [aangever01] toch opnieuw opgezocht.
Om te waarborgen dat de verdachte in de nabije toekomst niet opnieuw contact met de slachtoffers zoekt en opnieuw een strafbaar feit pleegt of zich belastend jegens hen gedraagt, zal de rechtbank aan haar de maatregel als bedoeld in artikel 38v Sr voor een periode van twee jaren opleggen. Deze maatregel houdt in dat de verdachte zich zal onthouden van elke vorm van contact - direct of indirect - met [aangever01] , geboren op [geboortedatum02] en [aangeefster01] , geboren op [geboortedatum03] en zich niet op mag houden op [locatie01] en in [locatie02] , gedurende 2 (twee) jaren na heden. De rechtbank zal daarbij de vervangende hechtenis stellen op één week per overtreding, met een maximum van zes maanden.
De rechtbank overweegt dat de maatregel van artikel 38v Sr dadelijk uitvoerbaar zal worden
verklaard, nu er - gelet op de aard en de ernst van de feiten en de persoon van de verdachte -
ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte opnieuw een strafbaar feit
pleegt of zich belastend gedraagt jegens de slachtoffers. Dit betekent dat het contact- en het locatieverbod ingaan op het tijdstip dat dit vonnis is uitgesproken.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8..Vorderingen benadeelde partijen/ schadevergoedingsmaatregelen

8.1.
Vordering van [benadeelde partij01]
heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd ter zake van de onder 10/266833-21 feit 1 en feit 2 ten laste gelegde feiten en het onder 10/332561-21 ten laste gelegde feit 2. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 848,29 aan materiële schade en een vergoeding van € 2.500,00 aan immateriële schade.
8.2.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot integrale toewijzing van de vordering, te
vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
8.3.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat [benadeelde partij01] niet-ontvankelijk moet worden verklaard in zijn vordering. Op basis van reclasseringsrapport kan worden vastgesteld dat [benadeelde partij01] ook contact heeft gezocht met verdachte, waardoor sprake is van eigen schuld
.De vaststelling daarvan vormt een onevenredig beslag op het strafproces.
8.4.
Beoordeling
De rechtbank heeft bewezen verklaard dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de
belaging en bedreiging van de benadeelde partij [benadeelde partij01] en aan het overtreden van de gedragsaanwijzing om niet in de straat van [benadeelde partij01] te komen, zodat de verdachte jegens de benadeelde partij volgens het burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die is toegebracht door deze strafbare feiten.
Naar het oordeel van de rechtbank is vast komen te staan dat aan de benadeelde partij [benadeelde partij01] door de onder 10/266833-21 feit 1 bewezen verklaarde strafbare feiten rechtstreeks materiële schade is toegebracht van € 848,29 bestaande uit reis- en verletkosten (€ 120,81) en kosten voor een camera (€ 599,99) en een videodeurbel (€ 127,49). De verdediging heeft gesteld dat sprake is van eigen schuld van [benadeelde partij01] , wat [benadeelde partij01] betwist. Nu de verdediging dit verder niet heeft onderbouwd, zal de rechtbank hieraan voorbij gaan. De rechtbank zal de gevorderde schadevergoeding toewijzen.
Daarnaast is vast komen te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde
strafbare feit, immateriële schade is toegebracht. Die schade zal naar billijkheid worden
vastgesteld op € 1.500,00, zodat de vordering tot dit bedrag zal worden toegewezen. Voor het meerdere zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn vordering.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met
wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt
met wettelijke rente vanaf 26 mei 2023.
Nu de vordering van de benadeelde partij zal worden toegewezen, zal de verdachte worden
veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil
en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 2.348,29,
vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr passend en geboden geacht.
8.5.
Vordering van [benadeelde partij02]
heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd ter zake van de onder 10/266833-21 feit 3 en feit 4 en 10/332561-21 feit 1 ten laste gelegde feiten. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 11.898,10 aan materiële schade en een vergoeding van
€ 1.500,00 aan immateriële schade.
8.6.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot integrale toewijzing van de vordering, te
vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
8.7.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld de immateriële schade en het gevorderde eigen risico dienen te worden gematigd, nu de bedreigingen richting het slachtoffer alleen van indirecte aard waren. Daarnaast verzoekt de verdediging om ten aanzien van de gevorderde schadevergoeding voor de auto het door het expertisebureau in mindering gebrachte bedrag van de eerste schade (€ 2.296,20) af te wijzen.
8.8.
Beoordeling
De rechtbank heeft bewezen verklaard dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de
belaging en bedreiging van de benadeelde partij [benadeelde partij02] en de vernielingen zodat de verdachte jegens de benadeelde partij volgens het burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die is toegebracht door de strafbare feiten.
Naar het oordeel van de rechtbank is vast komen te staan dat aan de benadeelde partij [benadeelde partij02] door de onder 10/266833-21 feit 3 en feit 4 en 10/332561-21 feit 1 bewezen verklaarde strafbare feiten rechtstreeks materiële schade is toegebracht van € 9.692,90 bestaande uit kosten eigen risico (€ 1.158,83), vernieling van de auto (€ 6.743,27) en kosten voor een camerasysteem (€ 1.790,80). De rechtbank zal de gevorderde schadevergoeding toewijzen. Niet is vast komen te staan dat de schade die de benadeelde partij heeft geleden door de vernieling van de auto hoger is dan € 6.743,27. De benadeelde partij zal voor dit deel van de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard.
Daarnaast is vast komen te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde
strafbare feit, immateriële schade is toegebracht. Nu de hoogte van de gevorderde immateriële schadevergoeding de rechtbank billijk en redelijk voorkomt, zal dat deel van de vordering geheel worden toegewezen.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met
wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt
met wettelijke rente vanaf 26 mei 2023.
Nu de vordering van de benadeelde partij zal worden toegewezen, zal de verdachte worden
veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil
en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 11.192,90,
vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr passend en geboden geacht.

9..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36f, 38v, 38w, 57, 60a, 184a, 285, 285b en 350 Sr.

10.. Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11..Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 10/266833-21 feiten 1, 2, 3 en 4 en onder 10/332561-21 feiten 1 en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van
240 (tweehonderdveertig) uren, waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
120 dagen;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) maanden;
bepaalt dat deze gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 (twee) jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
1.De veroordeelde zal zich melden bij Reclassering Nederland op het adres Marconistraat 2, 3029 AK Rotterdam. De veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt.
2.De veroordeelde laat zich onderzoeken en behandelen door Fivoor of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt.
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de bijzondere voorwaarden en het aan genoemde reclasseringsinstelling opgedragen toezicht dadelijk uitvoerbaar zijn;
legt de veroordeelde op de
maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de
duur van 2 (twee) jaren, inhoudende dat de veroordeelde wordt bevolen:
1. zich niet op te houden op [locatie01] en in [locatie02] , gedurende 2 (twee) jaren na heden;
2. zich te onthouden van direct of indirect contact met [aangever01] , geboren op [geboortedatum02] en met [aangeefster01] , geboren op [geboortedatum03] , gedurende 2 (twee) jaren na heden,
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde niet aan de maatregel voldoet, vervangende hechtenis zal worden toegepast;
bepaalt dat voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan vervangende hechtenis wordt toegepast voor de duur van
1 (één) week, met een totale duur van ten hoogste zes maanden;
beveelt dat de maatregel dadelijk uitvoerbaar is;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [benadeelde partij01] , te betalen een bedrag van
€ 2.348,29 (zegge: tweeduizend driehonderdachtenveertig euro en negenentwintig eurocent), bestaande uit € 848,29 aan materiële schade en € 1.500,00 aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 26 mei 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [benadeelde partij01] te betalen
€ 2.348,29 (hoofdsom, zegge: tweeduizend driehonderdachtenveertig euro en negenentwintig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 mei 2023 tot aan de dag van de algehele voldoening;
bepaalt dat indien het verschuldigde bedrag niet volledig wordt betaald of kan worden
verhaald,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
33 dagen;de toepassing van de
gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij, tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [benadeelde partij02] , te betalen een bedrag van
€ 11.192,90 (zegge: elfduizend honderdtweeënnegentig euro en negentig eurocent), bestaande uit € 9.692,90 aan materiële schade en € 1.500,00 aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 26 mei 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [benadeelde partij02] te betalen
€ 11.192,90(hoofdsom,
zegge: elfduizend honderdtweeënnegentig euro en negentig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 mei 2023 tot aan de dag van de algehele voldoening;
bepaalt dat indien het verschuldigde bedrag niet volledig wordt betaald of kan worden
verhaald,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
90 dagen; de toepassing van de
gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij, tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door
mr. D. van Kralingen, voorzitter,
en mrs. W.A.H.A. Schnitzler-Strijbos en R.H.M. Pooyé, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. S. Kroes, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
10/266833-21
1
zij in of omstreeks de periode van 27 april 2021 tot en met 4 augustus 2021 te Rotterdam, althans in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [aangever01] , door
- die [aangever01] meermalen te bellen en/of
- meermalen pakketjes van verschillende webshops laten bezorgen op het adres van die [aangever01] en/of
- meermalen bestellingen via thuisbezorgd.nl laten bezorgen op het adres van die [aangever01] en/of
- die [aangever01] meermalen berichten te sturen via WhatsApp en/of SMS en/of
- die [aangever01] meermalen te volgen met de auto en/of
- meermalen naar en/of langs de woning, althans in de buurt van de woning, van die [aangever01] te rijden en/of
- zich meermalen voor de woning van die [aangever01] op te houden en/of
- eieren in de brievenbus te gooien van die [aangever01] ,
met het oogmerk die [aangever01] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen;
2
zij op of omstreeks 19 juli 2021 te Rotterdam [aangever01] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door met haar auto, met meer dan geringe snelheid en/of accelererend op die [aangever01] af- en/of in te rijden en/of door die [aangever01] dreigend de woorden toe te voegen: “ik zorg ervoor dat je tussen 6 planken komt”, althans woorden/tekst van gelijke dreigende aard en/of strekking;;
3
zij in of omstreeks de periode van 1 juli 2021 tot en met 12 juli 2021 te Rotterdam [aangeefster01] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door [aangever01] (zijnde de partner van die [aangeefster01] ) telefonisch en/of via één of meerdere Whatsappberichten dreigend de woorden toe te voegen:
- " Ik kan jou niet met een andere vrouw zien, ik ga haar doodmaken" en/of
- " Ik ga [aangeefster01] met een baksteen op haar achterhoofd slaan. Ik ga [aangeefster01] haar auto in de brand steken en ik laat haar neerschieten" en/of
- " Ik ben nu bij [aangeefster01] in de buurt, ik ga haar met een baksteen op haar achterhoofd slaan", en/of
- “ als het zover kom ik gooi een kanker baksteen op haar hoofd” en/of
- “ Ik zeg je eerlijk ik vermoord die bitch”,
althans woorden/tekst van gelijke dreigende aard en/of strekking, van welke bedreigingen die [aangeefster01] kennis heeft genomen (via die [aangever01] );
4
zij in of omstreeks de periode van 16 mei 2021 tot en met 27 juni 2021 te Rotterdam meermalen opzettelijk en wederrechtelijk een auto (merk/type Ford Focus) in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [aangeefster01] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt.
10/332561-21
1
zij op of omstreeks 12 december 2021 te Rotterdam opzettelijk en wederrechtelijk een personenauto (merk/type: Ford Focus, kenteken:
[kenteken01] ), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [aangeefster01] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
2
zij op of omstreeks 12 december 2021 te Rotterdam opzettelijk heeft gehandeld in strijd met de gedragsaanwijzing gegeven krachtens artikel 509hh, eerste lid, onderdeel b van het Wetboek van strafvordering, te weten de gedragsaanwijzing d.d. 4 oktober 2021 gegeven door de officier van justitie te arrondissement Rotterdam kort weergegeven inhoudende dat zij, verdachte, zich niet mag ophouden in/op/rond [locatie02] en/of [locatie01] door zich te begeven op de [locatie02] en/of [locatie01] .