Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1..Onderzoek op de terechtzitting
2..Tenlastelegging
3..Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het onder 10/266833-21 en het onder 10/332561-21 ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 240 uur, alsmede tot een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden met een proeftijd van 2 jaar en als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering en een ambulante behandeling bij Fivoor of een soortgelijke zorgverlener, waarbij deze voorwaarden dadelijk uitvoerbaar moeten worden verklaard;
- oplegging van de maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid ex artikel 38v van
4..Waardering van het bewijs
cursief
5..Strafbaarheid feiten
6..Strafbaarheid verdachte
7..Motivering straffen
8..Vorderingen benadeelde partijen/ schadevergoedingsmaatregelen
.De vaststelling daarvan vormt een onevenredig beslag op het strafproces.
9..Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.. Bijlagen
11..Beslissing
240 (tweehonderdveertig) uren, waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
120 dagen;
gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) maanden;
maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de
1 (één) week, met een totale duur van ten hoogste zes maanden;
€ 2.348,29 (zegge: tweeduizend driehonderdachtenveertig euro en negenentwintig eurocent), bestaande uit € 848,29 aan materiële schade en € 1.500,00 aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 26 mei 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [benadeelde partij01] te betalen
€ 2.348,29 (hoofdsom, zegge: tweeduizend driehonderdachtenveertig euro en negenentwintig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 mei 2023 tot aan de dag van de algehele voldoening;
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
33 dagen;de toepassing van de
€ 11.192,90 (zegge: elfduizend honderdtweeënnegentig euro en negentig eurocent), bestaande uit € 9.692,90 aan materiële schade en € 1.500,00 aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 26 mei 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [benadeelde partij02] te betalen
€ 11.192,90(hoofdsom,
zegge: elfduizend honderdtweeënnegentig euro en negentig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 mei 2023 tot aan de dag van de algehele voldoening;
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
90 dagen; de toepassing van de