Op 25 mei 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van het medeplegen van de verlengde invoer van cocaïne en voorbereidingshandelingen daartoe. De zaak, die onder het parketnummer 71/291495-21 viel, was het resultaat van een onderzoek genaamd 26Grays, dat begon na een melding over mogelijke cocaïne-invoer vanuit Costa Rica. Tijdens het onderzoek werden in de haven van Rotterdam containers aangetroffen die ananassap bevatten, maar ook grote hoeveelheden cocaïne. De verdachte werd beschuldigd van het faciliteren van de invoer door toegang te verschaffen tot het terrein van een bedrijf waar de cocaïne vermoedelijk werd verwerkt.
De officier van justitie eiste vrijspraak voor de impliciet primair ten laste gelegde verlengde invoer van 4.150 kg cocaïne, maar wel bewezenverklaring van het medeplegen van het opzettelijk vervoeren en aanwezig hebben van 10 gram cocaïne, en het medeplegen van voorbereidingshandelingen. De rechtbank heeft echter geconcludeerd dat de betrokkenheid van de verdachte niet wettig en overtuigend kon worden bewezen. De camerabeelden en de verklaringen van de verdachte gaven onvoldoende steun aan de beschuldigingen. De rechtbank sprak de verdachte vrij van alle ten laste gelegde feiten en wees de vordering tot gevangenneming af.
De uitspraak benadrukt het belang van bewijsvoering in strafzaken, waarbij de rechtbank de rol van de verdachte in het geheel niet kon vaststellen op basis van de beschikbare bewijsmiddelen. De verdachte werd niet genoemd in gesprekken over de verdeling van geld of andere betrokkenen, wat bijdroeg aan de beslissing om hem vrij te spreken.