In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 26 mei 2023 een beschikking gegeven met betrekking tot de verlenging van de ondertoezichtstelling en de uithuisplaatsing van de minderjarigen [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2]. De zaak is gestart op verzoek van de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering, die op 23 maart 2023 een verzoekschrift indiende. De minderjarigen verblijven momenteel in een pleeggezin en de moeder, die het ouderlijk gezag uitoefent, is bijgestaan door haar advocaat, mr. S. Ben Ahmed. Tijdens de zitting op 12 mei 2023 zijn de minderjarigen en de moeder gehoord, evenals vertegenwoordigers van de GI.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ontwikkeling van de minderjarigen nog steeds bedreigd wordt, gezien hun eerdere onveilige thuissituatie en de psychische instabiliteit van de moeder. De ondertoezichtstelling van beide minderjarigen is eerder verlengd en de GI heeft nu verzocht om een verdere verlenging van zowel de ondertoezichtstelling als de uithuisplaatsing voor een jaar. De moeder heeft verweer gevoerd tegen de verlenging van de uithuisplaatsing, maar heeft wel ingestemd met de verlenging van de ondertoezichtstelling.
De kinderrechter heeft geoordeeld dat de verlenging van de ondertoezichtstelling en de uithuisplaatsing noodzakelijk is voor de verzorging en opvoeding van de minderjarigen. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige 1] verlengd tot 13 april 2024 en die van [voornaam minderjarige 2] tot 18 mei 2024. Tevens is de machtiging tot uithuisplaatsing van beide minderjarigen verlengd. De kinderrechter heeft ook verzocht om een rapportage van de GI voor de pro forma zitting op 1 oktober 2023.