Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- het tussenvonnis van 3 september 2021 en de daarin genoemde stukken;
- de akte van [eiser01] , waarin de eis wordt gewijzigd, met bijlagen;
- de akte van gedaagden met bijlagen.
2.Inleiding
3.De beoordeling
met haar platformstrategie een model wil bieden dat marktpartijen met elkaar verbindt en daarbij de samenhang zoekt tussen de verschillende elementen die nodig zijn voor een gezond vastgoedmanagementsysteem. [eiser01] heeft niet toegelicht uit welke delen van het bedrijfsplan blijkt dat [gedaagde01] in werkelijkheid iets anders of meer wilde doen dan [gedaagde02] aan het bestuur van [eiser01] heeft voorgehouden.
zou kunnen vormen ware het niet dat het platform VitaConnect met name wordt gebruikt voor de onderhoudscontracten die zijn afgesloten met [eiser01] .Dit komt overeen met wat [gedaagde02] heeft verklaard in deze procedure en met wat hij heeft verklaard tegenover [eiser01] , namelijk dat [gedaagde01] met [computerprogramma01] bedrijven in staat stelt zelf vastgoed te beheren en te onderhouden of dit door een derde te laten doen, zoals [eiser01] . Daarbij komt dat op dat moment partijen nog in gesprek waren over een mogelijke samenwerking. Uit het overzicht van de verschillen tussen [gedaagde01] en Vitaconnect volgt niet iets anders.
niet snel genoeg reageerde. De kantonrechter gaat ervan uit dat zij bedoelde dat ze niet wilde dat haar leidinggevende zag dat zij aan het werk was voor [gedaagde01] . Ook heeft [gedaagde03] aan [gedaagde02] geschreven dat zij alleen op haar werklaptop van [eiser01] beschikt over Photoshop en dat zij dat dus op
een goed momentzal moeten doen. De kantonrechter stelt op basis hiervan vast dat zij onder werktijd heimelijk hebben gewerkt aan [gedaagde01] .
de focus van [gedaagde02] en [gedaagde03] volledig bij [gedaagde01] lag, maar verdere onderbouwing op dat punt ontbreekt. De kantonrechter leidt daaruit af dat zij niet een groot deel van hun werktijd aan [gedaagde01] hebben kunnen besteden.
zolang iedereen daar in en uitliep. Verder heeft [naam05] op 21 december 2019 aan [gedaagde02] gevraagd of
zij alles van [gedaagde02] heeft voor [eiser01]en dat ze
de laptop en de telefoon nog goed moeten leeghalen.[gedaagde02] , [gedaagde03] en [gedaagde01] zijn ook voor de hierdoor door [eiser01] geleden schade aansprakelijk.
om onduidelijkheid te voorkomen[computerprogramma01] ontwikkeld zal worden door een andere softwareontwikkelaar, volgt niet dat hierover daadwerkelijk afspraken zijn gemaakt. Het gaat om een eenzijdige mail van de kant van [eiser01] . Daarbij speelt verder een rol dat niet direct valt in te zien welk belang [eiser01] erbij had dat [computerprogramma01] door een andere softwareontwikkelaar gemaakt zou worden. Zij mocht er daarom niet snel op vertrouwen dat hierover bindende afspraken waren gemaakt.
‘ [bestandsnaam03] ’en
‘ [bestandsnaam04] ’hoeven [gedaagde02] , [gedaagde03] en [gedaagde01] niet te verwijderen. [eiser01] heeft toegelicht dat in deze bestanden de bedrijven staan met wie [gedaagde01] zaken wil doen. Zij heeft echter niet toegelicht waarom [gedaagde01] daarmee onrechtmatig handelt of een inbreuk maakt op haar intellectuele eigendomsrechten. De kantonrechter begrijpt dat productie K een door [eiser01] voor deze procedure zelf opgestelde lijst is. Ook dit hoeven [gedaagde02] , [gedaagde03] en [gedaagde01] dus niet te verwijderen.
eenvoudigzoals bedoeld in de indicatietarieven voor IE-zaken, zodat daarvoor het maximale bedrag van € 9.000,00 (inclusief € 1.000,00 voor het incident) zal worden toegewezen. Voor zover de zaak geen betrekking heeft op intellectueel eigendom moeten partijen hun eigen kosten dragen, omdat zij over en weer in het ongelijk zijn gesteld.