Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.Het verloop van de procedure
2.De nadere beoordeling
"door een of meer belanghebbenden gemaakte bezwaren of ingestelde beroepen, die door het bestuursorgaan of de bestuursrechter gelijktijdig of nagenoeg gelijktijdig zijn behandeld, waarin rechtsbijstand als bedoeld in artikel 1, onder a, is verleend door dezelfde persoon dan wel door een of meer personen die deel uitmaken van hetzelfde samenwerkingsverband en van wie de werkzaamheden in elk van de zaken nagenoeg identiek konden zijn".Van samenhang is alleen sprake in de fase bij de kantonrechter, en wel met de ook ter zitting van 12 mei 2023 behandelde zaak met cjib-nummer: [cjib-nummer 2] . De gemachtigde van betrokkene heeft beroep ingesteld bij de officier van justitie, is tijdens de procedure bij de officier van justitie telefonisch gehoord, heeft beroep ingesteld bij de kantonrechter en is bij de kantonrechter twee keer op de mondelinge behandeling verschenen: op 21 november 2022 en op 12 mei 2023. Voor het telefonisch horen wordt een half punt toegekend. Verder ziet de kantonrechter geen aanleiding om een punt toe te kennen voor de zitting van 21 november 2022. In de uitnodigingsbrief voor die zitting (van 18 oktober 2022) staat dat betrokkene, vanwege zijn stelling dat hij geen zekerheid kan stellen, de gelegenheid krijgt om ter zitting zijn financiële omstandigheden toe te lichten en is hem verzocht stukken mee te brengen waaruit zijn financiële draagkracht blijkt, zoals salarisspecificaties of een specificatie van zijn uitkering. Betrokkene heeft echter geen stukken overgelegd en heeft op geen enkele wijze inzicht gegeven in zijn financiële omstandigheden. Op de zitting van 21 november 2022 heeft de gemachtigde van betrokkene volstaan met de mededeling dat er veel boetes openstaan. Betrokkene heeft daarmee naar het oordeel van de kantonrechter geen gebruik gemaakt van de aan hem verstrekte mogelijkheid om zijn financiële situatie toe te lichten. Dat brengt mee dat de kosten verbonden aan de verschijning ter zitting van 21 november 2022 door de gemachtigde van betrokkene, niet aangemerkt kunnen worden als redelijkerwijs gemaakte proceskosten. Gelet op het voorgaande worden de proceskosten vastgesteld op 1.5 punt van € 597,00 (€ 895,50) voor de administratieve fase en 2 punten van € 837,00 (€ 1.674,-) voor de kantonfase, welk laatste bedrag verdeeld moet worden over twee zaken, dus € 837,-. Met toepassing van wegingsfactor 0,5 leidt dit tot een proceskostenvergoeding van € 866,25.