ECLI:NL:RBROT:2023:4843

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
5 juni 2023
Publicatiedatum
12 juni 2023
Zaaknummer
C/10/657226 / KG ZA 23-377
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot medewerking aan de verkoop van de gezamenlijke woning na echtscheiding

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam, is een kort geding aanhangig gemaakt tussen twee ex-echtelieden, hierna aangeduid als de man en de vrouw. De man heeft de vrouw verzocht om medewerking te verlenen aan de verkoop van hun gezamenlijke woning, gelegen aan [adres01] te [plaats01]. De partijen zijn gehuwd geweest en hebben samen twee minderjarige kinderen. De echtscheiding is uitgesproken op 30 augustus 2022, en in het echtscheidingsconvenant is afgesproken dat de woning aan de vrouw wordt toebedeeld, onder bepaalde voorwaarden. De vrouw heeft echter een negatieve BKR-registratie, waardoor zij niet in staat is om de man uit zijn hoofdelijke aansprakelijkheid voor de hypotheekschuld te ontslaan. De man vordert in dit kort geding dat de vrouw binnen een week opdracht geeft aan een makelaar om de woning te verkopen, en dat zij alle medewerking verleent aan de verkoop en levering van de woning aan een derde partij. De vrouw heeft verweer gevoerd en stelt dat zij op korte termijn in staat zal zijn om het aandeel van de man in de woning over te nemen, mits haar BKR-registratie wordt verwijderd. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de vrouw een laatste termijn van acht weken krijgt om het aandeel van de man over te nemen. Indien dit niet lukt, moet de vrouw meewerken aan de verkoop van de woning. De voorzieningenrechter heeft de vorderingen van de man grotendeels toegewezen, met uitzondering van enkele vorderingen die niet toewijsbaar waren in kort geding.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/657226 / KG ZA 23-377
Vonnis in kort geding van 5 juni 2023
in de zaak van
[eiser01],
wonende te [woonplaats01] ,
eiser,
advocaat mr. H.J. Naber te Dordrecht,
tegen
[gedaagde01],
wonende te [woonplaats01] ,
gedaagde,
advocaat mr. M.M.J. Bos te Dordrecht.
Partijen worden hierna de man en de vrouw genoemd.

1..De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 11 mei 2023, met 16 producties;
  • de 4 producties van de vrouw;
  • de mondelinge behandeling op 22 mei 2023;
  • de pleitnota van de vrouw.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2..De feiten

2.1.
Partijen zijn met elkaar gehuwd op [datum01] . Uit het huwelijk zijn twee (nu nog minderjarige) kinderen geboren.
2.2.
Partijen zijn beiden, ieder voor de helft, eigenaar van de woning gelegen aan de [adres01] te [plaats01] (hierna: de woning).
2.3.
Bij beschikking van 30 augustus 2022 heeft deze rechtbank de echtscheiding tussen partijen uitgesproken. In die beschikking zijn een door partijen in juni 2022 ondertekend ouderschapsplan en een door hen ondertekend echtscheidingsconvenant opgenomen. De echtscheidingsbeschikking is op 30 september 2022 ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand.
2.4.
In het echtscheidingsconvenant is ten aanzien van de verdeling van de woning, voor zover relevant, het volgende vermeld:
“(…)
3.2
Partijen zijn overeengekomen dat de woning wordt toebedeeld aan de vrouw. De woning wordt in de verdeling betrokken tegen de marktwaarde ad € 288.000,00. (…)
3.3
Op de woning rust een schuld uit hoofde van een hypothecaire geldlening, afgesloten bij Quion (…). Vanaf de datum waarop de in artikel 3.7 genoemde akte wordt verleden, neemt de vrouw op zich om bij uitsluiting van de man alle uit voormelde hypothecaire geldlening(en) voortvloeiende verplichtingen als eigen schuld te voldoen.
3.4
De getaxeerde marktwaarde van de woning is hoger dan de hypothecaire restschuld. Partijen verwachten dan ook dat sprake zal zijn van overwaarde, die aan beide partijen voor de helft toekomt. Indien de woning aan de vrouw wordt toebedeeld, heeft de man dan ook ten titel van overbedeling aanspraak op de helft van de onder 3.2 genoemde waarde van de woning, verminderd met de hypothecaire restschuld ten tijde van de levering van de woning aan de vrouw.
3.5
Partijen hebben een levensverzekering/spaarpolis afgesloten bij Nationale Nederlanden (…) waarvan de afkoopwaarde per 1 maart 2022 € 39.341,97 en die verpand is aan Quion. De rechten uit deze polis worden voor deze afkoopwaarde eveneens onder de hierna in artikel 3.6 genoemde opschortende voorwaarden toegedeeld aan de vrouw, onder de verplichting de daarvoor verschuldigde premies met ingang van datum levering van de woning aan de vrouw te voldoen onder vrijwaring van de man.
De vrouw dient ten titel van overbedeling de helft van de waarde van de polis per datum levering van de woning aan de vrouw te betalen aan de man.
De levering van deze polis aan de vrouw geschiedt door middel van dit convenant en mededeling daarvan aan de verzekeraar. Partijen verplichten zich alle door de verzekeringsmaatschappij in verband met deze levering verlangde stukken te ondertekenen.
3.6
Toedeling van de in artikel 3.1 genoemde woning en de rechten voortvloeiende uit de in artikel 3.5 genoemde polis aan de vrouw geschiedt onder de opschortende voorwaarde dat de in artikel 3.3 genoemde hypotheekhouder de man ontslaat uit zijn hoofdelijke verplichtingen met betrekking tot de in artikel 3.3 genoemde hypotheekschuld.
(…)
3.8
Voor het geval de onder artikel 3.3 genoemde hypotheekhouder niet bereid zou zijn om de man uit zijn hoofdelijke aansprakelijkheid te ontslaan, zullen partijen de woning zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk 3 maanden na de weigering van de hypotheekhouder te koop aanbieden. Partijen dienen daartoe in overleg een verkoopmakelaar opdracht te geven tot bemiddeling hij de verkoop van de woning aan een derde. Partijen constateren dat in dat geval geen sprake is van toedeling van de woning aan een van hen. Daarmee vervalt de onder artikel 3.4 genoemde aanspraak op overbedelingsvergoedingen en dienen partijen in overleg te treden om nieuwe afspraken te maken ter zake de verdeling van de te verwachten overwaarde van de woning.
3.9
De eigenaars- en gebruikerslasten van de woning worden totdat de woning is geleverd aan de vrouw, dan wel totdat de woning is verkocht en geleverd aan een derde partij, voldaan door de vrouw. Aan de man komt daarom geen vergoeding toe terzake het gebruik door de vrouw van het onverdeelde aandeel van de man in de woning
3.1
Indien de woning verkocht dient te worden aan een derde, is het zowel de man als de vrouw toegestaan in de onder artikel 3.1 genoemde woning te blijven wonen tot uiterlijk drie dagen voor de levering van de woning aan een derde partij.”
2.5.
Bij brief van 3 januari 2023 aan de vrouw heeft de advocaat van de man verzocht om duidelijkheid te verschaffen over de vraag of de vrouw het aandeel van de man in de woning kan overnemen.
2.6.
Bij antwoordmail van 17 januari 2023 heeft de advocaat van de vrouw meegedeeld dat de vrouw bezig is om de man te ontslaan uit de hoofdelijke aansprakelijkheid en verzocht de vrouw meer tijd te geven. Daarbij is, onder overlegging van een bericht van haar hypotheekadviseur, aangegeven dat een BKR-registratie het probleem vormt. In het betreffende bericht van de hypotheekadviseur aan de vrouw van 13 januari 2023 staat:
“U heeft zich tot ons gewend om te toetsen of het uw aanvraag haalbaar is. U wenst de financiering op naam van u en uw ex-partner op uw eigen naam te zetten en dus uw ex-partner te ontslaan uit de hoofdelijke aansprakelijkheid.
Helaas is dit momenteel niet mogelijk vanwege een negatieve BKR registratie op uw naam, namelijk een A2 codering. Zodra de codering is verwijderd, zal het wel mogelijk moeten zijn.”
2.7.
De BKR-registratie heeft te maken met een schuld aan de Interbank. Op 7 mei 2023 heeft de vrouw een bedrag van € 7.718,02 betaald aan Interbank. Op 9 mei 2023 heeft de vrouw Interbank verzocht om zorg te dragen voor verwijdering van de BKR-registratie. Dat verzoek was ten tijde van de mondelinge behandeling in deze zaak nog in behandeling.

3..Het geschil

3.1.
De man vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
a. de vrouw te veroordelen binnen één week na dagtekening van het te wijzen vonnis opdracht te geven aan makelaar [naam01], gevestigd te [vestigingsplaats01] aan het [adres02] , dan wel een andere door de man aan te wijzen makelaar, tot verkoop van de woning staande en gelegen aan de [adres01] te [plaats01] , op straffe van een dwangsom van € 500,00 per dag dat de vrouw daarmee in gebreke blijft;
de vrouw te veroordelen alle adviezen en aanwijzingen van de in punt a. genoemde makelaar op te volgen, waaronder de actuele geadviseerde verkoopprijs- en laatprijs, alsmede het plaatsen van een verkoopbord in de voortuin van de woning, het verlenen van medewerking aan schoonmaakwerkzaamheden door de man of door hem in te schakelen derden, het geven van toegang tot alle vertrekken van de woning, zodat de fotograaf de woning van binnen en van buiten kan fotograferen, het openstellen van de woning voor bezichtigingen en potentiële kopers en daartoe de sleutels van de woning op het makelaarskantoor af te geven, niet aanwezig te zijn bij bezichtigingen in de woning en geen contact op te nemen met potentiële kopers, op straffe van een dwangsom van 500,00 per dag dat de vrouw daarmee in gebreke blijft;
te bepalen dat indien de vrouw niet binnen één week na dagtekening van het te wijzen vonnis met de man opdracht heeft verleend aan de makelaar zoals bedoeld in punt a., het te wijzen vonnis in de plaats treedt van de door de vrouw daartoe te verrichten rechtshandeling;
de vrouw te veroordelen, zodra er een kandidaat-koper is die bereid is een prijs te betalen die de makelaar aanvaardbaar acht, mee te werken aan de totstandkoming van de koopovereenkomst op de gebruikelijke, door de ingeschakelde makelaar gehanteerde voorwaarden, op straffe van een dwangsom van € 500,00 per dag dat de vrouw daarmee in gebreke blijft;
te bepalen dat, zo de vrouw weigert haar medewerking te verlenen aan de totstandkoming van de in punt d. bedoelde (obligatoire) koopovereenkomst het te wijzen vonnis in de plaats treedt van de vereiste wilsverklaring van de vrouw;
de vrouw te veroordelen, zodra er een koopovereenkomst tot stand is gekomen en een akte van levering door de notaris is opgesteld, haar medewerking te verlenen aan het notarieel transport, op straffe van een dwangsom van € 500,00 voor iedere dag dat de vrouw daarmee in gebreke blijft;
te bepalen, voor het geval de vrouw weigert haar medewerking te verlenen aan de levering van de woning aan de koper, dat het te wijzen vonnis in de plaats treedt van de vereiste wilsverklaring, medewerking en handtekening en parafen van de vrouw;
de vrouw te veroordelen uiterlijk 48 uur voor de levering van de woning aan de koper deze met alle zich daarin vanwege de vrouw bevindende personen en goederen te verlaten en te ontruimen en ontruimd te houden onder afgifte van de sleutels aan de man, met machtiging aan de man om die ontruiming op kosten van de vrouw zo nodig zelf te doen bewerkstelligen, desnoods met behulp van de sterke arm van politie en justitie, op straffe van een dwangsom van € 500,00 voor iedere dag dat de vrouw daarmee in gebreke blijft;
i. te bepalen dat van de verkoopopbrengst van de woning na aftrek van de op de woning rustende hypotheekschuld, afgesloten bij Quion met overeenkomstennummer [nummer01] , aan de man toekomt de helft van de verkoopopbrengst vermeerderd met de helft van de eventuele op de datum van de levering van de woning bestaande achterstanden in de betaling van de hypotheeklasten en het restant van de verkoopopbrengst toekomt aan de vrouw;
te bepalen dat de aan de levensverzekering/spaarpolis bij Nationale Nederlanden met polisnummer [nummer02] ter gelegenheid van de levering van de woning wordt afgekocht en de vrouw te veroordelen alle door de verzekeringsmaatschappij daartoe verlangde stukken te ondertekenen, op straffe van een dwangsom van € 500,00 voor iedere dag dat de vrouw daarmee in gebreke blijft en te bepalen dat van de opbrengst na afkoop de helft daarvan vermeerderd met de helft van de op datum afkoop bestaande achterstanden in de betaling van voor de verzekering verschuldigde premies toekomt aan de man en het restant aan de vrouw;
de vrouw in de proceskosten te veroordelen.
3.2.
Het verweer van de vrouw strekt ertoe de man niet-ontvankelijk te verklaren in zijn vorderingen althans zijn vorderingen af te wijzen.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4..De beoordeling

4.1.
Voldoende gebleken is dat de man een spoedeisend belang heeft bij zijn vorderingen die verband houden met de verkoop en levering van de woning aan een derde. Anders dan de vrouw meent, ligt het voor de hand dat de man, zolang hij hoofdelijk verbonden is aan de hypothecaire geldlening met betrekking tot de woning, belemmerd wordt in de aankoop van een andere woning. Bovendien heeft de vrouw onvoldoende betwist dat zij betalingsachterstanden heeft laten ontstaan bij Nationale Nederlanden (levensverzekering) en SVHW (gemeentelijke belastingen). Op grond van artikel 3.9 van het convenant is de vrouw jegens de man gehouden om deze lasten te dragen, maar dat neemt niet weg dat, indien zij daar niet aan voldoet, de man als mede-eigenaar van de woning kan worden aangesproken tot betaling van die achterstanden.
4.2.
Uit het convenant van juni 2022 vloeit voort dat de man de vrouw eerst in de gelegenheid stelt om zijn aandeel in de woning over te nemen, onder ontslag van de man uit zijn hoofdelijke aansprakelijkheid voor de hypotheekschuld. Partijen zijn in artikel 3.8 van het convenant overeengekomen dat zij, in het geval de hypotheekhouder (Quion) niet bereid is om de man uit zijn hoofdelijke aansprakelijkheid te ontslaan, uiterlijk 3 maanden na de weigering de woning te koop zullen aanbieden. De vrouw heeft in januari 2023 (zie 2.6.) van haar hypotheekadviseur vernomen dat het overnemen van de woning niet mogelijk is vanwege een negatieve BKR-registratie. Daarmee was voor de vrouw duidelijk dat Quion een hypotheekaanvraag van haar zou weigeren en is de termijn van 3 maanden gaan lopen. Dat de vrouw geen hypotheekaanvraag heeft ingediend, zodat een weigeringsbrief van Quion op die aanvraag strikt genomen ontbreekt, doet daar niet aan af. Materieel is namelijk sprake van de in het convenant bedoelde situatie. Inmiddels is de termijn die aan de vrouw is gegeven om de woning over te nemen van de man, verstreken. Op grond van het convenant is zij derhalve verplicht om mee te werken aan de verkoop van de woning aan een derde.
4.3.
De vrouw heeft echter aangevoerd dat zij op korte termijn wel in staat is om het aandeel van de man in de woning over te nemen. Zij wijst erop dat zij de schuld aan Interbank op 7 mei 2023 volledig heeft afgelost en Interbank heeft verzocht om de BKR-registratie te verwijderen, zodat er een gerede kans is dat Quion kan instemmen met ontslag van de man uit de hoofdelijke aansprakelijkheid. Ter zitting heeft de vrouw de verwachting uitgesproken dat zij binnen 4 weken van Interbank uitsluitsel krijgt over haar verzoek tot verwijdering van de BKR-registratie. Als, zoals de vrouw onweersproken gelaten stelt, de schuld aan Interbank volledig is afgelost en op die grond de BKR-registratie van de vrouw op korte termijn wordt verwijderd – wat overigens wordt betwijfeld gelet op de jarenlange achterstand, het doel van de BKR-registratie en het moment van aflossing – of wordt aangepast (met vermelding van de einddatum van de lening), kan niet worden uitgesloten dat Quion de hypotheekaanvraag van de vrouw goedkeurt en bereid is de man te ontslaan uit zijn hoofdelijke aansprakelijkheid. Gelet daarop en het feit dat de vrouw er belang bij heeft om samen met de kinderen – in het ouderschapsplan is bepaald dat het hoofdverblijf van de kinderen bij de vrouw zal zijn – in de woning te blijven wonen, ziet de voorzieningenrechter aanleiding om de vrouw nog een laatste termijn van acht weken te geven om het aandeel van de man in de woning over te nemen.
4.4.
Indien de vrouw er niet in slaagt om binnen acht weken na dagtekening van dit vonnis het aandeel van de man in de woning over te nemen onder ontslag van de man uit zijn hoofdelijke aansprakelijkheid voor de hypotheekschuld, wordt de vrouw tot het volgende veroordeeld.
4.5.
De vrouw dient medewerking te verlenen aan de verkoop en de levering van de woning aan een derde op de wijze zoals door de man gevorderd onder a. t/m g. De vrouw heeft geen bezwaar geuit tegen inschakeling van makelaar [naam01], zodat wordt uitgegaan van deze makelaar. Alleen aan de vordering onder b. (tot het opvolgen van de adviezen en aanwijzingen van de makelaar) wordt een dwangsom verbonden. Ten aanzien van de opdrachtverlening aan de makelaar en de totstandkoming van de koopovereenkomst en de akte van levering, wordt bepaald dat dit vonnis in de plaats treedt van de instemmende wilsverklaring en/of handtekening van de vrouw in de zin van artikel 3:300 lid 1 BW wanneer de vrouw weigert hieraan mee te werken, zodat het opleggen van een dwangsom in die gevallen niet nodig is.
Vordering h. tot ontruiming van de woning wordt toegewezen, zij het dat de ontruimingstermijn op de voet van artikel 3.10 van het convenant wordt bepaald op uiterlijk 3 dagen voor de levering van de woning aan de derde. Ontruiming vindt plaats met inschakeling van de deurwaarder aan wie daarvoor wettelijke bevoegdheden zijn toegekend, zodat de gevorderde machtiging aan de man om ontruiming te doen bewerkstelligen en het opleggen van een dwangsom bij gebrek aan belang worden afgewezen.
4.6.
Vordering i. heeft betrekking op de wijze waarop de verkoopopbrengst van de woning zou moeten worden verdeeld. In artikel 3.8 van het convenant is bepaald dat, in de situatie dat de woning aan een derde wordt verkocht, de in artikel 3.4 overeengekomen overbedelingsvergoedingen komen te vervallen en dat partijen in overleg treden om nieuwe afspraken te maken over de verdeling van de te verwachten overwaarde. Nu de wijze van verdeling noch door de rechtbank noch tussen partijen is vastgesteld, heeft deze vordering een declaratoir karakter en kan deze daarom in kort geding niet worden toegewezen.
4.7.
De vordering onder j. tot afkoop van de levensverzekering bij Nationale Nederlanden wordt afgewezen. Uit het convenant vloeit geen verplichting voort voor de vrouw om de levensverzekering af te kopen. In het geval de vrouw de woning van de man kan overnemen, neemt zij op grond van artikel 3.5 van het convenant de levensverzekering over van de man onder de verplichting om de helft van de afkoopwaarde aan hem te vergoeden. In het geval de woning aan een derde wordt verkocht en geleverd, ligt het voor de hand dat de hypotheek wordt afgelost en de levensverzekering wordt afgekocht. Er is geen reden om aan te nemen dat de vrouw in die situatie geen medewerking zal verlenen aan de beëindiging van de levensverzekering.
4.8.
Nu partijen ex-echtelieden zijn, worden de proceskosten tussen hen gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5..De beslissing

De voorzieningenrechter:
5.1.
veroordeelt de vrouw om, indien zij er niet in slaagt om binnen acht weken na dagtekening van dit vonnis het aandeel van de man in de woning over te nemen onder ontslag van de man uit zijn hoofdelijke aansprakelijkheid voor verplichtingen uit de hypotheekschuld:
a. opdracht te geven aan makelaar [naam01], gevestigd te [vestigingsplaats01] aan het [adres02] , tot verkoop van de woning staande en gelegen aan de [adres01] te [plaats01] ;
alle adviezen en aanwijzingen van makelaar [naam01] op te volgen, waaronder de actuele geadviseerde verkoopprijs- en laatprijs, alsmede het plaatsen van een verkoopbord in de voortuin van de woning, het verlenen van medewerking aan schoonmaakwerkzaamheden door de man of door hem in te schakelen derden, het geven van toegang tot alle vertrekken van de woning, zodat de fotograaf de woning van binnen en van buiten kan fotograferen, het openstellen van de woning voor bezichtigingen en potentiële kopers en daartoe de sleutels van de woning op het makelaarskantoor af te geven, niet aanwezig te zijn bij bezichtigingen in de woning en geen contact op te nemen met potentiële kopers;
zodra er een kandidaat-koper is die bereid is een prijs te betalen die de makelaar aanvaardbaar acht, mee te werken aan de totstandkoming van de koopovereenkomst op de gebruikelijke, door makelaar [naam01] gehanteerde voorwaarden;
zodra er een koopovereenkomst tot stand is gekomen en een akte van levering door de notaris is opgesteld, haar medewerking te verlenen aan het notarieel transport;
uiterlijk drie dagen vóór de levering van de woning aan de koper deze met alle zich daarin vanwege de vrouw bevindende personen en goederen te verlaten en te ontruimen en ontruimd te houden onder afgifte van de sleutels aan de man;
5.2.
veroordeelt de vrouw om aan de man een dwangsom te betalen van € 250,00 per dag voor iedere dag dat zij na betekening van dit vonnis niet aan de in 5.1., aanhef en onder b., uitgesproken veroordeling voldoet, tot een maximum van € 15.000,00 is bereikt;
5.3.
bepaalt dat, indien de vrouw na betekening van dit vonnis niet aan de in 5.1., aanhef en onder a., c. of d., uitgesproken veroordeling voldoet, dit vonnis in de plaats treedt van de instemmende wilsverklaring en/of handtekening van de vrouw ten behoeve van de overeenkomst van opdracht met de makelaar, de koopovereenkomst respectievelijk de notariële transportakte;
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. de Bruin en in het openbaar uitgesproken op 5 juni 2023.
2091 / 2009