ECLI:NL:RBROT:2023:4847
Rechtbank Rotterdam
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Vergoeding n.a.v. afwikkeling overname van een vennootschap onder firma met geschil over resterende betaling en verrekening
Op 8 maart 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam een mondeling vonnis uitgesproken in een civiele zaak tussen [eiser01] en [gedaagde01], die in 1997 samen een vennootschap onder firma (vof) hebben opgericht. Na beëindiging van hun samenwerking in 2019 is afgesproken dat [gedaagde01] de onderneming zou voortzetten en een overnamesom van € 103.000,00 aan [eiser01] zou betalen. Tot op heden heeft [gedaagde01] € 70.000,00 betaald, maar het restant van € 33.000,00 is onbetaald gebleven. [eiser01] vordert nu een bedrag van € 15.197,87, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten, omdat hij stelt dat [gedaagde01] het restant niet heeft voldaan.
[gedaagde01] voert verweer en stelt dat hij betalingen heeft gedaan die in mindering moeten worden gebracht op de overnamesom. De rechtbank overweegt dat de door [gedaagde01] genoemde betalingen niet kwalificeren als directe betalingen van de overnamesom, maar als andere transacties. De rechtbank kan niet uitsluiten dat [gedaagde01] vorderingen op [eiser01] heeft, maar deze kunnen niet zonder meer als betaling van de overnamesom gelden. De rechtbank wijst de vordering van [eiser01] toe en oordeelt dat [gedaagde01] € 15.197,82 moet betalen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding. Tevens wordt [gedaagde01] veroordeeld in de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 2.962,74. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.