ECLI:NL:RBROT:2023:4917

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
15 juni 2023
Publicatiedatum
13 juni 2023
Zaaknummer
ROT 22/5270
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing WIA-aanvraag wegens onvoldoende arbeidsongeschiktheid

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Rotterdam het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar WIA-aanvraag, die op 15 november 2021 was ingediend. De rechtbank concludeert dat verweerder, het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, terecht heeft bepaald dat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt is. Eiseres had zich ziekgemeld op 4 november 2019 en ontving een Ziektewetuitkering. Na een beoordeling door een primaire arts en een arbeidsdeskundige, werd vastgesteld dat eiseres in staat was om werkzaamheden te verrichten die overeenkwamen met haar functionele mogelijkheden. De rechtbank heeft de argumenten van eiseres, die stelde dat haar beperkingen waren onderschat, niet gevolgd. De verzekeringsarts bezwaar en beroep had voldoende gemotiveerd dat de klachten van eiseres niet leidden tot een hogere mate van arbeidsongeschiktheid dan vastgesteld. De rechtbank oordeelt dat de geselecteerde functies voor eiseres passend zijn en dat er geen aanleiding is voor een schadevergoeding of proceskostenvergoeding. De uitspraak is gedaan op 15 juni 2023 en het beroep van eiseres is ongegrond verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 22/5270

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 15 juni 2023 in de zaak tussen

[naam eiseres] , uit [plaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. C. Buitelaar),
en

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen

(gemachtigde: mr. T. Rook).

Inleiding

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar WIA [1] -aanvraag (met het primaire besluit van 15 november 2021). Met het bestreden besluit van 23 september 2022 op het bezwaar van eiseres is verweerder bij dat besluit gebleven. Hiertegen heeft eiseres beroep ingesteld.
Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
Op 21 april 2023 heeft eiseres een medisch stuk ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 4 mei 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, haar gemachtigde en de gemachtigde van verweerder.

Totstandkoming van het besluit

1. Eiseres heeft zich laatstelijk ziekgemeld op 4 november 2019, waarna aan haar bij besluit van 3 februari 2020 een Ziektewetuitkering is toegekend. Vanwege een aanvraag voor een WIA-uitkering heeft een primaire arts onderzoek verricht, op 13 september 2021 een rapportage opgemaakt en geconcludeerd dat eiseres werkzaamheden kan verrichten die voldoen aan de functionele mogelijkhedenlijst (FML) van 13 september 2021, geldig vanaf 7 september 2021. Dit oordeel is getoetst en akkoord bevonden door een verzekeringsarts.
2. Vervolgens heeft een arbeidsdeskundige onderzoek verricht en een rapportage opgemaakt op 12 november 2021. De arbeidsdeskundige heeft toegelicht dat eiseres, gelet op de FML, haar eigen arbeid niet meer kan verrichten. Wel heeft de arbeidsdeskundige passende functies geselecteerd en geconcludeerd dat eiseres 26,58% minder kan verdienen dan het loon dat zij verdiende voordat zij ziek werd. Eiseres is daarmee dus minder dan 35% arbeidsongeschikt. Verweerder heeft vervolgens het primaire besluit genomen.
3. Naar aanleiding van het bezwaar van eiseres heeft een verzekeringsarts bezwaar en beroep opnieuw onderzoek verricht en een rapportage opgemaakt op 8 september 2022. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft toegelicht dat bij nader onderzoek door de primaire arts geen duidelijke oorzaak van de klachten is gevonden, terwijl ook in het Erasmus MC ‘niets in de knie te vinden was’. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft verder uiteengezet dat rekening is gehouden met de COPD, maar dat de COPD en slaapapneu niet tot aanvullende beperkingen leiden. Ten aanzien van de psychische klachten heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep toegelicht dat ook daarvoor reeds passende beperkingen zijn vastgesteld. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in de door eiseres gebruikte medicatie aanleiding gezien om de FML aan te passen. De nieuwe FML is vastgesteld op 8 september 2022, geldig vanaf 7 september 2021.
4. In de rapportage van 14 september 2022 heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep vervolgens toegelicht dat (met inachtneming van de nieuwe FML) de eerder geselecteerde functies nog steeds geschikt zijn, en dat eiseres nog steeds 26,58% arbeidsongeschikt is. Verweerder heeft vervolgens het bestreden besluit genomen.

Het beroep van eiseres

5. In beroep voert eiseres aan dat de gronden van beroep gelijk zijn aan de gronden van bezwaar. Eiseres betoogt verder dat haar beperkingen, zoals deze zijn vastgelegd in de FML, zwaar zijn onderschat. Eiseres is in het bijzonder meer beperkt ten aanzien van lopen, ook heeft zij problemen met haar evenwicht en stabiliteit. Dit blijkt onder meer uit de door de fysiotherapeut afgenomen looptest. Eiseres overlegt in dit verband een brief van de fysiotherapeut van 17 oktober 2022. Hierdoor kunnen de geselecteerde functies ook geen stand houden. Eiseres verzoekt onder meer om verweerder te veroordelen tot het betalen van een schadevergoeding.

De wet

6. Op grond van artikel 4 van de Wet WIA is volledig en duurzaam arbeidsongeschikt degene die als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling duurzaam slechts in staat is om met arbeid ten hoogste 20% te verdienen van het maatmaninkomen per uur.
7. Op grond van artikel 5 van de Wet WIA is gedeeltelijk arbeidsgeschikt degene die als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling slechts in staat is met arbeid ten hoogste 65% te verdienen van het maatmaninkomen per uur, doch die niet volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is.
8. Op grond van artikel 6, derde lid, van de Wet WIA wordt onder de genoemde arbeid verstaan alle algemeen geaccepteerde arbeid waartoe de verzekerde met zijn krachten en bekwaamheden in staat is.

Beoordeling door de rechtbank

9. De rechtbank moet beoordelen of verweerder terecht heeft bepaald dat eiseres vanaf 1 november 2021 (de datum in geding) geen recht heeft op een WIA-uitkering. Bij die beoordeling gaat de rechtbank voorbij aan de gronden in bezwaar, omdat verweerder in het bestreden besluit op die gronden reeds gemotiveerd is ingegaan. Eiseres heeft met de enkele verwijzing naar die bezwaargronden niet onderbouwd waarom die weerlegging onjuist of onvolledig zou zijn.
10. Het onderzoek door de verzekeringsarts bezwaar en beroep is gebaseerd op de bestudering van het dossier, de anamnese, eigen onderzoek en wat in bezwaar en op de hoorzitting van 29 augustus 2022 is aangevoerd. De rechtbank is van oordeel dat het verzekeringsgeneeskundig onderzoek hiermee op zorgvuldige wijze heeft plaatsgevonden.
11. De rechtbank volgt eiseres niet in haar stelling dat zij meer beperkt is ten aanzien van lopen, evenwicht en stabiliteit dan door verweerder is vastgesteld. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in de rapportage van 8 september 2022 namelijk inzichtelijk gemotiveerd dat bij eiseres de klachten van haar linkerknie op de voorgrond staan, terwijl ook sprake is van rugklachten en klachten als gevolg van fibromyalgie, COPD en slaapapneu. Uit informatie van het Erasmus MC blijkt dat er niets in de knie te vinden is en dat nog nader onderzoek zal worden gedaan vanwege een behandeling aan een liesbreuk. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft afdoende gemotiveerd dat er redenen zijn om fysieke beperkingen aan te nemen vanwege de knie en het bewegingsapparaat van eiseres, maar dat forse beperkingen niet objectief kunnen worden vastgesteld op basis van het medisch dossier. In de FML is reeds voldoende rekening gehouden met het feit dat eiseres niet te fors belast dient te worden. Ook heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep inzichtelijk gemotiveerd dat voldoende beperkingen voor de psychische belastbaarheid zijn vastgesteld en dat geen beperking voor de duurbelastbaarheid kan worden vastgesteld omdat eiseres niet aan de daarvoor geldende voorwaarden uit de standaard Duurbelastbaarheid in arbeid voldoet. Weliswaar heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep aanvullende beperkingen voor beroepsmatig chauffeuren vastgesteld vanwege het medicatiegebruik van eiseres, dit doet echter niet af aan de conclusie dat haar overige fysieke belastbaarheid op juiste wijze is vastgesteld in de FML. Ook is, zo stelt de verzekeringsarts bezwaar en beroep, rekening gehouden met het feit dat de knie van eiseres niet volledig recht (gestrekt) kan (worden). De in beroep overgelegde brief van de fysiotherapeut van 17 oktober 2022 kan naar het oordeel van de rechtbank niet leiden tot een andere conclusie. De daarin vermelde metingen zijn immers verricht op 17 oktober 2022, terwijl de datum in geding 1 november 2021 is. Deze grond slaagt niet.
12. Uit het voorgaande volgt dat verweerders verzekeringsarts bezwaar en beroep de functionele mogelijkheden van eiseres correct heeft vastgesteld. De rechtbank is dan ook van oordeel dat niet is gebleken dat eiseres de geselecteerde functies niet zou kunnen verrichten. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft in de rapportage van 14 september 2022 afdoende uiteengezet dat functies zijn geselecteerd waarbij rekening is gehouden met de FML van 8 september 2022, en dat de belastbaarheid van eiseres niet wordt overschreden. Daarbij is rekening gehouden met de in de FML opgenomen beperkingen voor (onder meer) lopen, lopen tijdens werk, trappenlopen, klimmen en knielen of hurken.

Conclusie en gevolgen

13. Vergelijking van het inkomen dat eiseres in de geduide functies zou kunnen verdienen met het inkomen dat zij in haar eigen werk zou hebben verdiend als zij niet arbeidsongeschikt was geworden, laat een verlies aan verdienvermogen van 26,58% zien. Verweerder heeft daarom terecht bepaald dat eiseres vanaf 1 november 2021 geen recht heeft op een WIA-uitkering.
14. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten of het toekennen van een schadevergoeding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Zoethout, rechter, in aanwezigheid van mr. H. Sabanovic, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 15 juni 2023.
griffier rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen