Maasdelta stelt zich op het standpunt dat zij de woning al heeft verhuurd c.q. toegezegd aan [naam 1&2], waardoor de woning niet meer beschikbaar is. Dit verweer kan Maasdelta naar het oordeel van de voorzieningenrechter onder de gegeven omstandigheden niet tegenwerpen aan [eiser01] .
Tijdens het telefoongesprek op 19 januari 2023, waarin Maasdelta aan [eiser01] meedeelde dat hij niet in aanmerking kwam voor de woning, heeft [eiser01] duidelijk zijn bezwaren geuit tegen die beslissing en, blijkbaar, meegedeeld dat hij die bezwaren zou formaliseren. Vervolgens heeft [eiser01] bij e-mailberichten van 21 januari en 23 januari 2023 aan Maasdelta nader toegelicht waarom de zienswijze van Maasdelta niet klopt. Van Maasdelta mocht worden verwacht het gemotiveerde bezwaar van [eiser01] zorgvuldig op te pakken en af te handelen. Dat is niet gebeurd. Maasdelta heeft de behandeling van, en beslissing op, het bezwaar van [eiser01] niet afgewacht. Zij heeft al op 19 januari 2023 [naam 1&2] benaderd voor het aanbieden van de woning en op 24 januari 2023 een intentieverklaring met [naam 1&2] gesloten. Het, tijdens de mondelinge behandeling verwoorde, argument van Maasdelta dat zij haast had om de woning aan een ander aan te bieden, omdat de keukenleverancier tijdig op de hoogte moest worden gesteld van de persoonlijke keuzes van de toekomstige huurder voor aanpassingen in de keuken, is naar voorlopig oordeel onjuist. Tijdens de mondelinge behandeling is namelijk zowel verteld dat Maasdelta “gewoon” een keuken in de woning [adres01] plaatst (of al heeft geplaatst) als dat [naam 1&2] bezig zijn met een eigen ontwerp van de keuken en dus geen gebruik maken van de keuken van de keukenleverancier van het project.
Maasdelta heeft het dus zelf, en op onjuiste gronden, in de hand gehad dat de woning aan een ander is aangeboden. Indien zij zou worden gevolgd in haar standpunt dat de woning niet meer beschikbaar is voor [eiser01] , leidt dat tot de onwenselijke situatie dat Maasdelta zelf kan bewerkstelligen dat het voeren van een procedure bij de bezwarencommissie zinledig is.
Maasdelta heeft uiterst onzorgvuldig jegens [eiser01] gehandeld en de gevolgen van die handelwijze dienen voor haar rekening en risico te komen. Dat Maasdelta de woning nimmer (definitief) aan [eiser01] heeft aangeboden en wel aan [naam 1&2], doet daar niet aan af. Op basis van de in de regelgeving vastgelegde rangorde had Maasdelta de woning (in eerste instantie al) aan [eiser01] moeten aanbieden en was [naam 1&2], daar niet voor in aanmerking gekomen.
Of en welke verplichtingen voor Maasdelta jegens [naam 1&2] uit de intentieverklaring voortvloeien, kan in dit kort geding niet worden vastgesteld. De woning is in ieder geval nog niet opgeleverd en Maasdelta heeft de in de intentieverklaring genoemde huurovereenkomst met [naam 1&2] nog niet gesloten. Voor zover uit de intentieverklaring verplichtingen van Maasdelta jegens [naam 1&2] voortvloeien, regardeert dat [eiser01] niet.