ECLI:NL:RBROT:2023:4965

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 juni 2023
Publicatiedatum
14 juni 2023
Zaaknummer
10324239
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgplicht van de tandarts en dwaling bij niet-vergoede behandeling

In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Rotterdam op 9 juni 2023, heeft Infomedics B.V. een vordering ingesteld tegen [gedaagde01] wegens onbetaalde facturen voor een tandartsbehandeling. De behandeling vond plaats op 14 juli 2022 en de kosten van de behandeling werden door Infomedics in rekening gebracht, nadat de tandarts zijn vordering had gecedeerd aan Infomedics. [gedaagde01] heeft een deel van de factuur betaald, maar weigerde het resterende bedrag te betalen, omdat zij stelde dat de tandarts haar niet had geïnformeerd over de kosten en de dekking door haar zorgverzekering. Tijdens de mondelinge behandeling op 3 mei 2023 heeft [gedaagde01] aangevoerd dat zij de behandeling niet had ondergaan als zij had geweten dat deze niet volledig vergoed zou worden door haar zorgverzekeraar. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de tandarts een informatieplicht had en deze niet is nagekomen. Hierdoor is de overeenkomst onder invloed van dwaling gesloten. De kantonrechter heeft de vordering van Infomedics afgewezen en geoordeeld dat [gedaagde01] niet verplicht is het resterende bedrag van de factuur te betalen. Tevens is Infomedics veroordeeld in de proceskosten van [gedaagde01].

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10324239 \ CV EXPL 23-4170
datum uitspraak: 9 juni 2023
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
Infomedics B.V.,
vestigingsplaats: Almere,
eiseres,
gemachtigde: Bosveld Incasso en Gerechtsdeurwaarders,
tegen
[gedaagde01],
woonplaats: [woonplaats01] ,
gedaagde,
die zelf procedeert.
De partijen worden hierna ‘Infomedics’ en ‘ [gedaagde01] ’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 18 januari 2023, met bijlagen;
  • de aantekeningen van het mondelinge verweer van 16 maart 2023;
  • de akte overlegging stukken van 3 mei 2023 van de zijde van Infomedics, met bijlagen.
1.2.
Op 3 mei 2023 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling besproken. Daarbij waren aanwezig: mevrouw [naam01] (namens de gemachtigde van de zijde van Infomedics) en [gedaagde01] in persoon, vergezeld door haar dochter.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde01] heeft op 14 juli 2022 een tandartsbehandeling ondergaan bij [tandartsenpraktijk01] in Rotterdam (hierna: de tandarts).
2.2.
De tandarts heeft zijn vordering ter zake van de in 2.1. bedoelde behandeling gecedeerd aan Infomedics.
2.3.
Bij factuur van 18 juli 2022 heeft Infomedics een bedrag van in totaal € 296,26 bij [gedaagde01] in rekening gebracht ter zake van voornoemde behandeling (hierna: de factuur). Van dit bedrag heeft de zorgverlener een bedrag van € 77,22 betaald, zodat Infomedics nog een bedrag van € 219,04 bij [gedaagde01] in rekening heeft gebracht.

3.Het geschil

3.1.
Infomedics eist samengevat:
  • [gedaagde01] te veroordelen aan haar te betalen € 261,33 met rente;
  • [gedaagde01] te veroordelen in de proceskosten;
  • het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
Het bedrag dat wordt geëist, bestaat uit de hoofdsom van € 296,26, rente van € 2,29 (berekend tot 4 januari 2023) en buitengerechtelijke kosten van € 40,00 minus € 77,22 aan al door de zorgverzekeraar verrichte betalingen.
3.2.
Infomedics baseert de eis op het volgende. [gedaagde01] is in gebreke gebleven met tijdige en volledige betaling van de factuur. Daarom is ook rente verschuldigd. Infomedics zag zich genoodzaakt haar vordering ter incasso uit handen te geven en buitengerechtelijke kosten te maken. Deze kosten komen op grond van artikel 6:96 lid 6 van het Burgerlijk Wetboek (BW) voor rekening van [gedaagde01] .
3.3.
[gedaagde01] is het niet eens met de eis en voert het volgende aan. De tandarts had moeten controleren of voornoemde behandeling geheel door haar zorgverzekering werd gedekt. [gedaagde01] had namelijk voordat de behandeling werd uitgevoerd bij de tandarts aangegeven dat zij deze behandeling niet uitgevoerd wilde hebben als de zorgverzekering de tandartsbehandeling niet (volledig) vergoedde. [gedaagde01] kan de rekening namelijk niet zelf betalen.

4.De beoordeling

Het geschil
4.1.
Tussen partijen staat vast dat de overeenkomst tussen partijen is te kwalificeren als een geneeskundige behandelingsovereenkomst en dat [gedaagde01] op 14 juli 2022 een tandartsbehandeling heeft ondergaan. De vraag die partijen verdeeld houdt is of [gedaagde01] voor die tandartsbehandeling moet betalen.
Moet [gedaagde01] voor de tandartsbehandeling betalen?
4.2.
[gedaagde01] heeft aangevoerd dat, als zij had geweten dat de tandartsbehandeling niet door haar zorgverzekeraar zou worden vergoed, zij die tandartsbehandeling niet had ondergaan. Zij kan deze tandartsrekening namelijk niet betalen. [gedaagde01] stelt dat dan ook dat de tandarts haar verkeerd heeft voorgelicht. De kantonrechter begrijpt dat [gedaagde01] hiermee een beroep doet op dwaling (artikel 6:228 BW). Van dwaling is sprake wanneer degene die zich op dwaling beroept bij het aangaan van de overeenkomst een onjuiste voorstelling heeft gehad van een of meer, voor haar essentiële onderdelen van de overeenkomst, en zij bij de juiste voorstelling van zaken de overeenkomst niet, of niet op dezelfde voorwaarden, zou hebben gesloten en de dwaling het gevolg is van onjuiste of ten onrechte niet verleende informatie van de wederpartij (hier: de tandarts). Een voorwaarde voor een geslaagd beroep op dwaling is verder dat het voor de wederpartij kenbaar moet zijn geweest dat degene die zich op dwaling beroept de overeenkomst bij een juiste voorstelling van zaken niet zou hebben gesloten. Het beroep op dwaling slaagt. De kantonrechter licht dat hieronder toe.
4.3.
De tandarts heeft niet betwist dat [gedaagde01] , voordat de tandartsbehandeling plaatsvond, heeft aangegeven dat zij deze behandeling alleen wilde laten uitvoeren als deze volledig door haar zorgverzekering zou worden vergoed. Daarmee staat vast dat [gedaagde01] geen opdracht zou hebben gegeven voor het uitvoeren van de behandeling als zij had geweten dat de kosten daarvan niet geheel door de zorgverzekering zouden worden vergoed. [gedaagde01] heeft dit bij de tandarts heeft aangegeven en die had dan ook moeten begrijpen dat [gedaagde01] alleen instemde met de behandeling, omdat zij in de veronderstelling verkeerde dat die door de zorgverzekering zou worden vergoed.
4.4.
Vervolgens moet de vraag worden beantwoord of de tandarts verplicht was om [gedaagde01] te informeren over de kosten van de behandeling en over in hoeverre die kosten voor vergoeding in aanmerking zouden komen. Als sprake was van een dergelijke informatieplicht, dan moet worden beoordeeld of de tandarts daaraan voldaan heeft. De kantonrechter overweegt hierover het volgende.
4.5.
Op grond van artikel 7:488 lid 1 BW moet een hulpverlener, zoals een tandarts, de patiënt op duidelijke wijze inlichten over een voorgestelde geneeskundige behandeling. Aangenomen moet worden dat deze verplichting mede ziet op de kosten van de voorgestelde behandeling. Op grond van artikel 6.1 van de Regeling Mondzorg (NR/REG-2206a) moet de zorgaanbieder standaard, voorafgaand aan de behandeling, voor alle behandelingen vanaf een totaalbedrag van € 250,00 een voor de consument vrijblijvende prijsopgave verstrekken. Op verzoek van de consument moet de zorgaanbieder ook een prijsopgave verstrekken wanneer het bedrag lager is dan € 250,00.
4.6.
Infomedics heeft tijdens de mondelinge behandeling aangevoerd dat de tandarts [gedaagde01] geen prijsopgave hoefde te verstrekken omdat de tandartsbehandeling minder dan € 250,00 bedroeg. De kosten voor de verdoving en het droogleggen van het rubberen lapje worden namelijk nooit vergoed, zodat deze kosten niet in het totaalbedrag hoeven te worden meegerekend. Dat dit het geval zou zijn, blijkt echter niet uit de Regeling Mondzorg, zodat de kantonrechter Infomedics hierin niet volgt. Bovendien had de tandarts de vraag van [gedaagde01] of de zorgverzekering de behandeling zou vergoeden naar het oordeel van de kantonrechter moeten opvatten als een verzoek om nadere informatie over de kosten. Infomedics heeft immers niet betwist dat [gedaagde01] voorafgaand aan de behandeling heeft aangegeven dat zij de tandartsbehandeling niet kon betalen als deze niet zou worden vergoed. Hoewel het juist is dat, zoals Infomedics tijdens de mondelinge behandeling heeft aangevoerd, [gedaagde01] zelf bij haar zorgverzekering had moet nagaan of de behandeling geheel of gedeeltelijk zou worden vergoed, had de tandarts haar in deze situatie wel zoveel als mogelijk moeten voorlichten.
4.7.
Niet is komen vast te staan dat de tandarts [gedaagde01] over de kosten van de tandartsbehandeling heeft geïnformeerd. Dat uit het door Infomedics bij akte overgelegde e-mailbericht van 10 oktober 2022 blijkt dat is gesproken over de kosten maakt dit oordeel niet anders, omdat dit e-mailbericht na de tandartsbehandeling op 14 juli 2022 is verstuurd. Uit dit e-mailbericht kan dan ook niet worden afgeleid dat [gedaagde01] voorafgaand aan de tandartsbehandeling over de kosten en het feit dat zij mogelijk een bedrag zou moeten betalen is geïnformeerd.
4.8.
Mede gelet op de inhoud van de Regeling Mondzorg, had het naar het oordeel van de kantonrechter op de weg van de tandarts gelegen [gedaagde01] voor te lichten over de kosten van de behandeling en over het feit dat de zorgverzekeraar deze behandeling mogelijk niet (volledig) zou vergoeden. Nu de tandarts dat niet of onvoldoende gedaan heeft, heeft zij de op haar rustende informatieplicht geschonden.
4.9.
Gelet op alle hierboven genoemde omstandigheden oordeelt de kantonrechter dat voornoemde behandelingsovereenkomst onder invloed van dwaling is gesloten en dat ook aan de overige vereisten voor (gedeeltelijke) vernietigbaarheid op grond van artikel 6:228 BW is voldaan. De kantonrechter zal deze behandelingsovereenkomst daarom gedeeltelijk vernietigen in die zin dat het deel van de factuur dat niet door de zorgverzekering is vergoed niet door [gedaagde01] hoeft te worden betaald.
4.10.
Concluderend: de vordering van Infomedics tot betaling van het restantbedrag van de factuur wordt afgewezen.
Buitengerechtelijke incassokosten en rente
4.11.
Omdat de hoofdvordering wordt afgewezen, worden ook de (neven)vorderingen tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten en rente afgewezen.
Proceskosten
4.12.
Infomedics wordt in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten betalen (artikel 237 Rv). De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van [gedaagde01] tot vandaag vast op € 50,00 aan reis-, verblijf- en verletkosten, omdat [gedaagde01] op de mondelinge behandeling is verschenen.
Uitvoerbaarheid bij voorraad
4.13.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard voor wat betreft de proceskostenveroordeling (artikel 233 Rv).

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst de vorderingen af;
5.2.
veroordeelt Infomedics in de proceskosten die aan de kant van [gedaagde01] tot vandaag worden vastgesteld op € 50,00;
5.3.
verklaart dit vonnis voor wat betreft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.A. Vriezen en in het openbaar uitgesproken.
54214