Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
.
1.De procedure
- de dagvaarding van 11 juli 2022, met bijlagen;
- het antwoord met eis in reconventie (tegeneis), met bijlagen;
- de brief van de gemachtigde van [gedaagde01] van 23 november 2022, met bijlagen;
- het antwoord in reconventie;
- de spreekaantekeningen van de gemachtigde van Oost West Wonen van 29 november 2022;
- de akte uitlaten van Oost West Wonen, met bijlagen;
- de antwoordakte;
- de akte reageren producties.
2.De feiten
3.Het geschil
- voor recht te verklaren dat het gehuurde geen (ernstig) gebrek kent;
- de huurprijs voor het gehuurde vanaf 1 augustus 2021 vast te stellen op € 615,63 per maand;
- [gedaagde01] te veroordelen in de proceskosten;
- het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
- Oost West Wonen te veroordelen aan haar te betalen € 3.378,81 met rente over € 2.958,01;
- Oost West Wonen te veroordelen in de proceskosten met rente;
- het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
4.De beoordeling
idealeleefomstandigheden. Wel moet de relatieve luchtvochtigheid binnen bepaalde marges blijven. Daarbij is relevant wat een gemiddelde huurder van een goed onderhouden en vergelijkbare woning mag verwachten. Immers, of sprake is van een gebrek in de zin van artikel 7:204 lid 2 BW wordt bepaald door het redelijk te verwachten huurgenot. Daarnaast moet om voor huurvermindering in aanmerking te komen sprake zijn van een substantiële verstoring van dit huurgenot. Naar het oordeel van de kantonrechter is van een dergelijke verstoring in dit geval geen sprake.