ECLI:NL:RBROT:2023:5028

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
14 juni 2023
Publicatiedatum
15 juni 2023
Zaaknummer
C/10/657883 / KG ZA 23-417
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Executiegeschil in kort geding met belangenafweging tussen eiser en gedaagde over schorsing van tenuitvoerlegging van verstekvonnis

In deze zaak, die zich afspeelt in het kader van een kort geding, vordert eiser, [eiser01], schorsing van de tenuitvoerlegging van een verstekvonnis van 7 maart 2023, waarbij hij door de kantonrechter is veroordeeld tot betaling van schadevergoeding aan Rent A Car. Eiser heeft een auto gehuurd van Rent A Car en is veroordeeld tot betaling van € 3.732,47 voor schade aan de auto, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten. Eiser heeft inmiddels een bedrag van € 3.774,88 onder loonbeslag zien vallen, maar stelt dat hij in financiële problemen verkeert door het loonbeslag, waardoor hij zijn betalingsverplichtingen aan andere schuldeisers niet kan nakomen.

De voorzieningenrechter heeft de belangen van beide partijen afgewogen. Eiser betoogt dat Rent A Car geen redelijk belang heeft bij de tenuitvoerlegging van het verstekvonnis, omdat hij een eigen risico heeft dat niet overeenkomt met het gevorderde bedrag. Rent A Car daarentegen stelt dat de vordering terecht is en dat eiser meerdere keren schade heeft veroorzaakt. De voorzieningenrechter concludeert dat het belang van eiser bij schorsing van de tenuitvoerlegging zwaarder weegt dan het belang van Rent A Car bij inning van de vordering, vooral gezien de reeds geïnde bedragen en de financiële situatie van eiser.

Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter de tenuitvoerlegging van het verstekvonnis geschorst totdat de kantonrechter in de verzetprocedure een eindvonnis heeft gewezen. De vordering tot terugbetaling van de reeds geïnde bedragen is afgewezen, en de proceskosten zijn gecompenseerd.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/657883 / KG ZA 23-417
Vonnis in kort geding van 14 juni 2023
in de zaak van
[eiser01],
wonende te [woonplaats01] ,
eiser,
advocaat mr. W.J. Oomkes te Vlaardingen,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
RENT A CAR HELLEVOETSLUIS BV,
gevestigd te Oostvoorne,
gedaagde,
vertegenwoordigd door haar bestuurder, [naam01] .
Partijen worden hierna [eiser01] en Rent A Car genoemd.

1..De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 24 mei 2023;
  • producties 1 tot en met 12 van [eiser01] ;
  • de mondelinge behandeling van 7 juni 2023.
1.2.
Het vonnis is bepaald op 21 juni 2023 en is vandaag bij vervroeging uitgesproken.

2..De feiten

2.1.
[eiser01] heeft voor langere tijd een auto gehuurd van Rent A Car. Op enig moment heeft [eiser01] schade gereden met de gehuurde auto.
2.2.
Op 7 maart 2023 is [eiser01] bij verstek door de kantonrechter van de rechtbank Rotterdam veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 3.732,47 in verband met schade aan de auto aan Rent A Car, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 11 januari 2023 over een bedrag van € 3.716,38. Ook is [eiser01] veroordeeld in de proceskosten van
€ 826,99.
2.3.
Rent A Car heeft voor de inning van haar vordering beslag gelegd onder de werkgever van [eiser01] . In de maanden april en mei 2023 is in totaal een bedrag van
€ 3.774,88 onder het beslag gevallen.
2.4.
Op 20 april 2023 heeft [eiser01] verzet aangetekend tegen het verstekvonnis. Rent A Car heeft in deze procedure een conclusie van antwoord ingediend. De zaak staat voor repliek aan de zijde van [eiser01] .
2.5.
De advocaat van [eiser01] verzoekt de gemachtigde van Rent A Car op 24 april 2023 de getroffen executiemaatregelen op te schorten zolang de verzetprocedure aanhangig is bij de kantonrechter. Op 5 mei 2023 bericht de gemachtigde van Rent A Car dat zij niet aan dit verzoek zal voldoen.

3..Het geschil

3.1.
[eiser01] vordert om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
  • de tenuitvoerlegging van het vonnis van 7 maart 2023 (zaakkenmerk 10345743\CV EXPL 23-5385) te schorsen en geschorst te houden totdat in de verzetprocedure is beslist;
  • de reeds onder het gelegde beslag gevallen gelden aan [eiser01] terug te betalen;
  • Rent A Car te veroordelen in de kosten van de procedure.
3.2.
[eiser01] legt aan zijn vordering ten grondslag dat Rent A Car geen redelijk belang heeft om het verstekvonnis ten uitvoer te leggen. [eiser01] betwist de hoogte van de vordering van Rent A Car, omdat een eigen risico is overeengekomen indien schade ontstaat aan de auto. Rent A Car heeft echter een veel hoger en niet onderbouwd bedrag gevorderd in de procedure die tot het verstekvonnis heeft geleid. [eiser01] heeft groot belang bij schorsing van de tenuitvoerlegging van het vonnis en terugbetaling van de geïnde bedragen, omdat hij vanwege het loonbeslag zijn eerder getroffen betaliningsregelingen met (preferente) schuldeisers niet kan nakomen. Een aantal schuldeisers dreigt daardoor met beslaglegging. Ook kan [eiser01] door het loonbeslag zijn vaste lasten niet meer voldoen. Bovendien is er een restitutierisico als [eiser01] in de verzetprocedure (deels) in het gelijk wordt gesteld, omdat de bestuurder van Rent A Car eerder te kennen heeft gegeven de bedrijfsvoering te willen staken.
3.3.
Rent A Car voert als verweer aan dat (de hoogte van) de vordering terecht is, omdat sprake is van een eigen risico per gebeurtenis en niet per object. [eiser01] heeft meerdere keren schade veroorzaakt. De te vergoeden schade is hoger dan het door [eiser01] gestelde eigen risico van € 700,00. Bovendien klopt dat bedrag van € 700,00 niet. Rent A Car heeft belang bij inning van bedragen via het loonbeslag, omdat zij voor [eiser01] en andere klanten alle schades hebben moeten voorschieten. Dit is een grote kostenpost voor het bedrijf. Tot slot is er geen sprake van een restitutierisico, omdat ondanks uitspraken in het verleden, geen sprake is van staking van de bedrijfsvoering.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4..De beoordeling

4.1.
Uitgangspunt in een executiegeschil is dat een uitgesproken veroordeling, hangende een daartegen ingesteld rechtsmiddel, uitvoerbaar dient te zijn. Daarbij moet worden uitgegaan van de beslissingen in de ten uitvoer te leggen uitspraak en de daaraan ten grondslag liggende vastgestelde feiten en oordelen. De kans van slagen van het aangewende of nog aan te wenden rechtsmiddel blijft buiten beschouwing, tenzij sprake is van een kennelijke misslag. Wanneer de beslissing ten aanzien van de uitvoerbaarheid bij voorraad niet is gemotiveerd, moeten de belangen van partijen worden afgewogen in het licht van de omstandigheden van het geval. Daarbij moet worden nagegaan of op grond van die omstandigheden het belang van degene die de veroordeling verkreeg, zwaarder weegt dat dat van de veroordeelde bij behoud van de bestaande toestand tot op het rechtsmiddel is beslist.
4.2.
De voorzieningenrechter overweegt als volgt. Dat sprake is van een kennelijke misslag is in deze procedure niet aannemelijk geworden. Immers, [eiser01] erkent een bedrag aan Rent A Car verschuldigd te zijn, maar partijen twisten over de vraag of sprake is van een eenmalig eigen risico of van een eigen risico per gebeurtenis en over de hoogte van het overeengekomen eigen risico. Hoewel de auto allrisk verzekerd was, is geen schadeformulier ingevuld en ook geen schadevergoeding onder de verzekeringsovereenkomst ontvangen. Welk bedrag [eiser01] verschuldigd is aan Rent A Car zal in de verzetprocedure door de kantonrechter moeten worden beoordeeld.
4.3.
De uitvoerbaarheid bij voorraadverklaring is in het verstekvonnis van 7 maart 2023 niet gemotiveerd, zodat de onder 4.1 bedoelde belangenafweging moet worden gemaakt. De voorzieningenrechter komt tot de conclusie dat het belang van Rent A Car bij tenuitvoerlegging van het verstekvonnis en inning van het restant van de toegewezen vordering, niet opweegt tegen het belang van [eiser01] bij schorsing van de tenuitvoerlegging en het ontvangen van zijn volledige salaris totdat in de verzetprocedure is beslist. Dit wordt als volgt toegelicht.
4.4.
[eiser01] heeft onbetwist gesteld dat hij als gevolg van het loonbeslag in betalingsproblemen is geraakt. Hij heeft moeite met het betalen van zijn vaste lasten en kan slechts twee betalingsregelingen nakomen die hij eerder heeft getroffen met schuldeisers. [eiser01] kan zijn overige schuldeisers niet betalen. Twee van deze schuldeisers hebben gedreigd met het leggen van (loon)beslag. Daartegenover staat dat Rent A Car door het loonbeslag al een bedrag van € 3.774,88 heeft kunnen innen. Dit betekent dat de bij verstek toegewezen hoofdsom van € 3.732,47 al is voldaan en dat hoogstens betaling van de wettelijke rente en proceskosten nog resteert. De voorzieningenrechter is van oordeel dat het belang van [eiser01] zwaarder weegt dan het belang van Rent A Car. Schorsing van de tenuitvoerlegging van het verstekvonnis brengt met zich mee dat [eiser01] aan zijn schuldeisers kan laten zien dat hij vanaf volgende maand de betalingsregelingen weer kan hervatten, wat er naar verwachting toe leidt dat deze schuldeisers afzien van beslagleggingen en [eiser01] niet nog verder in de (betalings)problemen raakt. De vrees dat Rent A Car bij een toewijzend vonnis in de verzetprocedure geen verhaalsmogelijkheden in de vorm van loonbeslag meer heeft, is onvoldoende concreet gemaakt. [eiser01] heeft immers onbetwist aangevoerd dat hij al twee jaar bij zijn huidige werkgever werkt (één jaar stage en één jaar in loondienst) en dat de kans groot is dat zijn arbeidsovereenkomst wordt verlengd. Bovendien is het openstaande bedrag relatief beperkt, zodat het beslag disproportioneel is.
4.5.
De voorzieningenrechter ziet onvoldoende aanleiding (dan wel spoedeisend belang) om de bedragen die reeds zijn geïnd door Rent A Car, terug te laten betalen aan [eiser01] . [eiser01] kan immers na schorsing van het beslag zijn betalingsregelingen hervatten. Ook heeft Rent A Car het restitutierisico vanwege mogelijke bedrijfsstaking voldoende weersproken.
4.6.
Het voorgaande betekent dat de tenuitvoerlegging van het verstekvonnis van 7 maart 2023 wordt geschorst, totdat de kantonrechter in de verzetprocedure eindvonnis heeft gewezen. De vordering tot terugbetaling van de reeds geïnde bedragen wordt afgewezen.
4.7.
Omdat beide partijen op enig punt in het ongelijk wordt gesteld, worden de proceskosten gecompenseerd op de hierna te vermelden wijze.

5..De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
schorst de tenuitvoerlegging van het verstekvonnis van de kantonrechter van de rechtbank Rotterdam van 7 maart 2023 (zaakkenmerk 10345743\CV EXPL 23-5385) tot en met de datum waarop de kantonrechter van de rechtbank Rotterdam in de verzetprocedure eindvonnis wijst;
5.2.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.3.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.F.G.T. Hofmeijer-Rutten en in het openbaar uitgesproken op 14 juni 2023.3608/106