ECLI:NL:RBROT:2023:5041

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
7 juni 2023
Publicatiedatum
15 juni 2023
Zaaknummer
10/306402-22
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van de invoer van cocaïne met belangrijke rol van de verdachte

Op 7 juni 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van het medeplegen van de invoer van een hoeveelheid cocaïne. De verdachte had een belangrijke rol in de invoeroperatie en werd op 25 november 2022 aangehouden in de buurt van het haventerrein van een bedrijf in Rotterdam. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, samen met medeverdachten, opzettelijk een hoeveelheid cocaïne van ongeveer 78 kilogram binnen het grondgebied van Nederland had gebracht. De verdachte had bekend dat hij een van de medeverdachten had afgezet bij het haventerrein en er waren verschillende bewijzen, waaronder berichten op zijn telefoons, die zijn betrokkenheid bevestigden. De rechtbank verwierp het verweer van de verdediging dat het medeplegen niet bewezen kon worden. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar. Bij de strafoplegging hield de rechtbank rekening met de rol van de verdachte, zijn jonge leeftijd en zijn positieve houding sinds de schorsing van de voorlopige hechtenis. Daarnaast werden bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een contactverbod met medeverdachten en een locatieverbod voor de Rotterdamse haventerreinen. De rechtbank gelastte ook de verbeurdverklaring van de in beslag genomen telefoons en bepaalde dat de GPS-tracker en simkaart aan de verdachte moesten worden teruggegeven.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/306402-22
Datum uitspraak: 7 juni 2023
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01] ,
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres01] , [postcode01] [plaats01] ,
raadsman mr. J. de Vries, advocaat te Amsterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
24 mei 2023.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. N.J.P. Coenen heeft gevorderd:
- bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 10 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd
van 2 jaar.

4..Waardering van het bewijs

4.1
Standpunt verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit ten aanzien van het primair tenlastegelegde. Aangevoerd is dat medeplegen niet bewezen kan worden. De berichten over het uithalen zijn voorbereidingshandelingen. Er is enkel het gegeven dat de verdachte als bijrijder iemand zou hebben afgezet bij het terrein van [bedrijf01] .
4.2
Beoordeling
In de nacht van 24 november 2022 op 25 november 2022 worden de medeverdachten [medeverdachte01] en [medeverdachte02] met een auto afgezet bij het haventerrein van [bedrijf01] . Medeverdachte [medeverdachte03] wordt daar enige tijd later afgezet door een Volvo met kenteken [kenteken01] . Deze drie medeverdachten worden vervolgens aangehouden in een container met nummer [containernummer01] , terwijl zij bezig waren met het uithalen van pakketten die eerder als dummypakketten in de container zijn teruggeplaatst na de vondst van 78 pakketten met in totaal circa 78 kilogram cocaïne. De verdachte is later die nacht in de buurt van het haventerrein aangehouden in de hiervoor bedoelde Volvo.
De verdachte heeft bekend dat hij medeverdachte [medeverdachte03] heeft afgezet bij het haventerrein van [bedrijf01] . De rechtbank moet de vraag beantwoorden of hij ook betrokken is geweest bij de invoer van de eerder aangetroffen en in beslag genomen partij cocaïne. De rechtbank beantwoordt deze vraag bevestigend en overweegt daartoe als volgt.
Bij zijn aanhouding zijn onder de verdachte drie telefoons in beslag genomen en vervolgens onderzocht. Op de iPhone 13 Pro wordt gezien dat de gebruiker op 24 november 2022 om 23:02 uur via een navigatie applicatie heeft gezocht naar het adres van [bedrijf01] . Op een iPhone 8 zijn WhatsApp-berichten aangetroffen. In de middag van 24 november 2022 zijn berichten verstuurd tussen de gebruiker van de telefoon en een onbekend gebleven persoon. In de berichten wordt door de gebruiker van de telefoon
“A X I U”genoemd, die op de
“esa”kan worden gevonden.
“Die”moet een foto maken of het nummer naar de gebruiker sturen van alle
“bakken”met dat nummer, waarop de gebruiker zal laten weten welke die moet
“plakken”. De gebruiker zegt ook:
“deze is spiegel”.Gebleken is dat de container waarin de medeverdachten [medeverdachte01] , [medeverdachte02] en [medeverdachte03] zijn aangehouden het unieke containernummer [containernummer01] had, dat de container in een ESA-stack stond en dat de pakketten verdovende middelen achter de spiegel achterwand van de container verstopt waren.
In WhatsApp berichten in de nacht van 25 november 2022 (00:48 tot 02:22 uur) tussen de gebruiker van de telefoon en een andere, onbekend gebleven persoon schrijft de gebruiker "Die chauffeur haalt m op" en "Die Volvo" en "Ben met hem" en "Hij heeft m ook afgezet" en “Soldaat geregeld” en “Mhm hij haalt soldaat op” en “Hij krijgt maar 4donnies daar s 120”.
De verdachte heeft op zitting verklaard dat hij op 24 november 2022 het adres van [bedrijf01] heeft opgezocht en dat hij degene is die de hiervoor genoemde berichten heeft verzonden. Uit deze berichten blijkt niet alleen dat de verdachte wist van het containernummer waarin de cocaïne zat en dat hij wist waar de container zou worden geplaatst, maar ook dat hij een
“soldaat”voor het uithalen regelde en deze soldaat –kennelijk via een tussenpersoon – instructies gaf. Hieruit volgt dat de verdachte op de hoogte was van de uithaal.
De verdachte heeft samen met een ander met de Volvo medeverdachte [medeverdachte03] afgezet bij het haventerrein van [bedrijf01] . Medeverdachte [medeverdachte03] heeft verklaard dat hij, voordat hij met de auto bij het haventerrein werd afgezet, van een van de twee inzittenden een tas met gereedschap heeft gekregen. Deze tas moest hij naar de container brengen en daarna weer terugbrengen naar de auto. Ook ontving hij van een van de inzittenden van de auto de livelocatie van de medeverdachten die zich – naar later bleek – in de container bevonden.
Uit het voorgaande blijkt dat de verdachte een (veel) grotere rol had dan die van het afzetten van een van de uithalers op het haventerrein van [bedrijf01] . De verdachte is betrokken geweest bij de invoer van de cocaïne, heeft daarbij een belangrijke rol gehad en heeft daarvoor nauw en bewust samengewerkt met de medeverdachten.
4.3
Conclusie
Bewezen is dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van de invoer van een hoeveelheid cocaïne.
4.4
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij in de periode van 22 november 2022 tot en met 25 november 2022
te Rotterdam, tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht een hoeveelheid cocaïne, zijnde een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het feit is dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

7.1
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2
Feit waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan de invoer van een hoeveelheid cocaïne. De verdachte heeft één (van de in totaal drie) uithaler(s) afgezet bij het haventerrein van [bedrijf01] . De verdachte had hierbij – mede blijkens de berichten in de bij hem aangetroffen telefoons – een belangrijke rol. De verdachte heeft daarmee een bijdrage geleverd aan de internationale drugshandel. Harddrugs vormen een groot gevaar voor de volksgezondheid. De handel in harddrugs gaat bovendien vaak direct dan wel indirect gepaard met andere vormen van (zware) criminaliteit, met alle gevolgen van dien. Dit alles vergroot de gevoelens van onveiligheid in de samenleving.
7.3
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1
Strafblad
Uit een uittreksel van de justitiële documentatie van 9 mei 2023 blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2
Rapportage
Reclassering Nederland, heeft rapporten over de verdachte opgemaakt, gedateerd 23 februari 2023 en 17 mei 2023. Deze rapporten houden, voor zover van belang, het volgende in.
De reclassering ziet veel beschermende factoren in het leven van de verdachte, zoals zijn dagbesteding (opleiding en stage), huisvesting bij zijn ouders, afdoende coping vaardigheden betreffende de omgang met problemen en zijn probleembesef, inkomen middels studiefinanciering en financieel onderhoud door familie en een steunend gezinsnetwerk (ouders, broer en zussen). Ondanks de beschermende factoren heeft hij naar eigen zeggen zelf de keuze gemaakt het delict te begaan voor financieel gewin. Criminogene factoren worden gezien in de leefgebieden financiën, sociaal netwerk en de houding van de verdachte. De verdachte is op 2 maart 2023 gestart met schorsingstoezicht en komt alle afspraken na. Hij heeft zijn opleiding hervat. De verdachte neemt het reclasseringstoezicht serieus, wat beschermend zou kunnen werken als hij die houding weet vast te houden. Belangrijk is dat hij genoegen blijft nemen met een vast en legaal inkomen en verkeerde contacten zal mijden. De reclassering adviseert het toezicht onder dezelfde voorwaarden voort te zetten.
7.4
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. De rechtbank heeft hierbij ten nadele van de verdachte rekening gehouden met de belangrijkere rol die hij had ten opzichte van de uithalers. Twee van de uithalers zijn, in tegenstelling tot de verdachte, als kwetsbaar en beïnvloedbaar omschreven. De ernst van de feiten rechtvaardigt in beginsel dan ook een langere onvoorwaardelijke gevangenisstraf, zoals door de officier van justitie geëist. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de jonge leeftijd van de verdachte, het feit dat hij first offender is en de invulling die de verdachte na de schorsing van zijn voorlopige hechtenis aan zijn leven heeft gegeven. Het is positief dat de verdachte het reclasseringstoezicht serieus neemt en zijn opleiding heeft hervat. Een gevangenisstraf gelijk aan de periode die de verdachte in voorlopige hechtenis heeft gezeten doet echter onvoldoende recht aan de vergelding die, gelet op rol die de verdachte in het geheel heeft gehad, moet plaatsvinden. Ook staat een gevangenisstraf gelijk aan de periode die de verdachte in voorlopige hechtenis heeft gezeten niet in verhouding tot de aan de medeverdachten op te leggen straf.
De rechtbank zal een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk opleggen, vanwege de oplegging van de bijzondere voorwaarden die hierna worden genoemd. Het gaat daarbij alleen om het opleggen van een contactverbod met de medeverdachten en een havenverbod. De rechtbank ziet geen aanleiding om de overige door de reclassering geadviseerde voorwaarden op te leggen, omdat niet is gebleken dat de verdachte op deze gebieden hulp nodig heeft. Het voorwaardelijk strafdeel dient er ook toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen. De rechtbank koppelt aan de voorwaardelijke straf een langere proeftijd dan is gevorderd door de officier van justitie. Daarmee wordt bereikt dat de opgelegde bijzondere voorwaarden langer zullen gelden.
Alles afwegend acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 18 (achttien) maanden, waarvan 6 (zes) maanden voorwaardelijk passend en geboden.

8..In beslag genomen voorwerpen

8.1
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de in beslag genomen telefoons – onder de voorwaarde dat deze eerst worden ontdaan van de gegevens die verband houden met het strafbare feit – terug te geven aan de verdachte. Zij heeft gevorderd de GPS tracker en simkaart te onttrekken aan het verkeer.
8.2
Beoordeling
Onder de verdachte is het volgende voorwerp in beslag genomen:
  • Telefoon, Apple iPhone, omschrijving: [proces-verbaalnummer01] ;
  • Telefoon, Apple iPhone, omschrijving: [proces-verbaalnummer02] ;
  • Telefoon, Samsung, omschrijving: [proces-verbaalnummer03] ;
  • GPS-tracker, TK Star, omschrijving: [proces-verbaalnummer04] ;
  • Simkaart, Lebara, omschrijving: [proces-verbaalnummer05] .
De inbeslaggenomen Apple iPhones en Samsung zullen worden verbeurd verklaard.
Het bewezen feit is met behulp van deze voorwerpen begaan. De drie telefoons zijn gebruikt voor het onderhouden van contact over de invoer (en uithaal) van de hoeveelheid cocaïne.
Ten aanzien van de in beslag genomen GPS tracker en simkaart zal een last worden gegeven tot teruggave aan de verdachte.

9..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 47 van het Wetboek van Strafrecht
en de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet.

10.. Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11..Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het primair ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 18 (achttien) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 6 (zes) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 3 jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft;
stelt als algemene voorwaarde:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
1. de veroordeelde zal op geen enkele wijze – direct of indirect – contact hebben of zoeken met de medeveroordeelden [medeverdachte02] (geboren op [geboortedatum02]),
[medeverdachte01] (geboren op [geboortedatum03]) en [medeverdachte03] (geboren op [geboortedatum04]), zo lang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt;
6. de veroordeelde zal zich gedurende de proeftijd niet in de havengebieden van Rotterdam bevinden. Dit betreft Maasvlakte 1, Maasvlakte 2 en de Waalhaven, ofwel het gehele Rotterdamse (industrie)gebied boven de rijksweg A15 na de Suurhoffbrug over het Hartelkanaal en het gehele Rotterdamse (industrie) gebied boven de rijksweg A15/Vondelingenweg tussen de wijken Pernis en Oud-Charlois/Wielewaal.
geeft aan de politie opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- verklaart verbeurd als bijkomende straf voor het primaire feit:
Telefoon, Apple iPhone, omschrijving: [proces-verbaalnummer01] ;
Telefoon, Apple iPhone, omschrijving: [proces-verbaalnummer02] ;
Telefoon, Samsung, omschrijving: [proces-verbaalnummer03] ;
- gelast de teruggave aan de verdachte van:
GPS-tracker, TK Star, omschrijving: [proces-verbaalnummer04] ;
Simkaart, Lebara, omschrijving: [proces-verbaalnummer05] .
heft op de schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.J.M. van Beckhoven, voorzitter,
en mrs. L. Feraaune en J. van de Klashorst, rechters,
in tegenwoordigheid van mrs. J.D. Schmahl en K. Dere, griffiers,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij, in of omstreeks de periode van 22 november 2022 tot en met 25 november 2022,
te Rotterdam, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht, waaronder zoals bedoeld in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet, ongeveer 78 kilogram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
( art 10 lid 5 Opiumwet, art 2 ahf/ond A Opiumwet, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek
van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij, in of omstreeks de periode van 22 november 2022 tot en met 25 november 2022,
te Rotterdam, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor
te bereiden en/of te bevorderen, te weten
- het opzettelijk binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen,
waaronder zoals bedoeld in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet, en/of
- het opzettelijk afleveren, verstrekken en/of vervoeren
van ongeveer 78 kilogram cocaïne, in elk geval een middel als bedoeld in de bij de
Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van
de Opiumwet,
- een ander heeft getracht te bewegen om dat feit te plegen, te doen plegen, mede te
plegen en/of uit te lokken, om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe
gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen,
- zich en/of een ander gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van
dat feit heeft getracht te verschaffen,
- voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden en/of andere betaalmiddelen
voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte en/of zijn mededader(s), wist(en)
of ernstige reden had(den) om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen
van dat feit,
door
- ( via de telefoon) met (andere) leden van de criminele organisatie gegevens uit te
wisselen over een container "Peru / msc inbouw spiegel", welke gegevens
overeenkomen met container [containernummer01] , waarin voornoemde hoeveelheid
cocaïne is aangetroffen en/of
- ( via de telefoon) contact te onderhouden met (andere) leden van de criminele
organisatie over het afzetten van personen bij een empty-depot-terrein voor
containers, te weten het (besloten) terrein van [bedrijf01] , aan de [adres02] in
[plaats01] en/of
- een of meerdere personen met een auto (te weten een Volvo met kenteken
[kenteken01] ) af te zetten op/bij voornoemd terrein van [bedrijf01] , zodat deze
perso(o)nen in de gelegenheid werd(en) gesteld om voornoemde hoeveelheid
cocaïne uit te halen uit container [containernummer01] en/of
- ( vervolgens) in contact te blijven met (andere) leden van de criminele organisatie
over het ophalen van voornoemde perso(o)nen;
( art 10a lid 1 ahf/sub 1 Opiumwet, art 10a lid 1 ahf/sub 2 Opiumwet, art 10a lid 1
ahf/sub 3 Opiumwet, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )