Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1..De procedure
- het verzoekschrift met bijlagen van [naam 1], ingekomen op 24 januari 2023;
- het bericht met bijlagen van [naam 1] van 4 mei 2023.
Rechtbank Rotterdam
In deze beschikking van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 26 juni 2023, is het verzoek van [naam 1] om een onderhoudsbijdrage van € 686,44 per maand afgewezen. [naam 1] heeft het verzoek ingediend op 24 januari 2023, maar de man, die als ouder van [naam 1] wordt aangeduid, is niet verschenen en heeft geen verweer gevoerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de man een onderhoudsplicht heeft ten aanzien van zijn meerderjarige dochter, maar dat deze alleen geldt indien [naam 1] behoeftig is.
De rechtbank heeft in haar beoordeling gekeken naar artikel 1:392 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek, dat stelt dat ouders verplicht zijn om bij te dragen aan de kosten van levensonderhoud van hun meerderjarige kinderen, mits deze behoeftig zijn. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er onvoldoende bewijs is geleverd dat [naam 1] niet in haar eigen levensonderhoud kan voorzien. Het feit dat zij een voltijdopleiding volgt, maakt haar niet automatisch behoeftig. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat de moeder van [naam 1] geen ruimte heeft voor een onderhoudsbijdrage, maar dit verandert niets aan de beoordeling van de behoeftigheid van [naam 1].
Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat er onvoldoende grond is om te concluderen dat [naam 1] behoeftig is in de zin van de wet, en heeft zij het verzoek tot vaststelling van de onderhoudsbijdrage afgewezen. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat elke partij zijn eigen kosten draagt.