In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 9 juni 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiseres01] en [gedaagde01] over een koopovereenkomst. [eiseres01] had de inventaris en goodwill van de kap- en beautysalon [bedrijf01] gekocht voor € 25.000,- exclusief btw. Na de aankoop bleek dat de vuurwerkverkoopvergunning, die essentieel was voor de exploitatie van de salon, niet overdraagbaar was vanwege het uitsterfbeleid van de gemeente Rotterdam. [eiseres01] stelde dat zij onder invloed van dwaling had gehandeld en vorderde een schadevergoeding van € 15.000,- plus rente en buitengerechtelijke kosten. De kantonrechter oordeelde dat het beroep op dwaling niet slaagde, omdat [eiseres01] onvoldoende had aangetoond dat [gedaagde01] op de hoogte was van het uitsterfbeleid en dat hij haar daarover had moeten informeren. Wel werd [gedaagde01] veroordeeld tot betaling van € 65,- voor het niet leveren van vijf föhns en één tondeuse, maar de overige vorderingen van [eiseres01] werden afgewezen. De proceskosten werden gecompenseerd, en het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.