ECLI:NL:RBROT:2023:5217
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toekenning van proceskostenvergoeding na intrekking van beroep tegen UWV-besluit
In deze zaak heeft verzoekster, vertegenwoordigd door mr. N. Roos, beroep ingesteld tegen een besluit van het UWV, waarin haar Ziektewet-uitkering werd stopgezet. Het UWV had op 5 april 2022 medegedeeld dat de uitkering per 6 mei 2022 zou stoppen. Na een ongegrond verklaard bezwaar op 26 januari 2023, waarbij de beëindigingsdatum van de uitkering werd gewijzigd naar 31 oktober 2022, heeft verzoekster beroep ingesteld en verzocht om een proceskostenvergoeding. Op 12 mei 2023 heeft het UWV het bestreden besluit gewijzigd en alsnog proceskosten in bezwaar vergoed. Hierop heeft verzoekster haar beroep ingetrokken, maar verzocht om vergoeding van proceskosten in beroep.
De rechtbank heeft het UWV in de gelegenheid gesteld te reageren op het verzoek om proceskostenvergoeding. Het UWV heeft aangegeven bereid te zijn de forfaitaire proceskosten te vergoeden. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak gedaan. De rechtbank heeft vastgesteld dat het UWV tegemoet is gekomen aan het beroep van verzoekster en heeft het verzoek om proceskostenvergoeding toegewezen. De kosten voor rechtsbijstand zijn vastgesteld op € 837,-, en het UWV is verplicht het griffierecht van € 50,- te vergoeden. De uitspraak is gedaan op 19 juni 2023 door mr. S.E.C. Debets, rechter, in aanwezigheid van mr. S. Hoeijmans, griffier.