ECLI:NL:RBROT:2023:5259

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
12 mei 2023
Publicatiedatum
21 juni 2023
Zaaknummer
10089758 / CV EXPL 22-27751
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • mr. drs. D.L. Spierings
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toelating tot bewijslevering inzake vergoeding tandheelkundige kosten door zorgverzekeraar

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam, is de gedaagde, aangeduid als [gedaagde01], betrokken in een geschil met Infomedics B.V. over de vergoeding van een tandheelkundige factuur van € 1.285,12, gedateerd op 11 oktober 2021. De kantonrechter heeft op 12 mei 2023 een tussenvonnis uitgesproken waarin de gedaagde wordt toegelaten tot het leveren van bewijs dat haar zorgverzekeraar de volledige factuur heeft vergoed. De procedure is gestart na een mondelinge behandeling op 24 april 2023, waar partijen hun standpunten hebben toegelicht. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er onduidelijkheid bestaat over de vergoeding van de factuur door de zorgverzekeraar, en dat de gedaagde de bewijslast draagt volgens artikel 150 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. De gedaagde heeft tot nu toe niet voldoende bewijs geleverd om aan te tonen dat de zorgverzekeraar de volledige kosten heeft vergoed. De kantonrechter heeft de gedaagde de gelegenheid gegeven om bewijs te leveren en heeft een rolzitting gepland op 31 mei 2023 om 14:30 uur, waar de gedaagde kan aangeven op welke wijze zij het bewijs wil leveren. De verdere beslissing is aangehouden tot dat moment.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10089758 / CV EXPL 22-27751
datum uitspraak: 12 mei 2023
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
Infomedics B.V.,
statutair gevestigd in Almere,
eiseres,
gemachtigde: Yards Deurwaardersdiensten B.V. te Almere,
tegen
[gedaagde01],
wonende in [woonplaats01] ,
gedaagde,
die zelf procedeert.
De partijen worden hierna ‘Infomedics’ en ‘ [gedaagde01] ’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • het tussenvonnis van 13 januari 2023, waarin een mondelinge behandeling is gelast, en de daaraan ten grondslag liggende processtukken;
  • de comparitieaantekeningen van Infomedics, met bijlagen;
  • de e-mail van 19 april 2023 om 17:39 uur van [gedaagde01] ;
  • de e-mail van 19 april 2023 om 17:47 uur van [gedaagde01] , met bijlagen;
  • het tijdens de mondelinge behandeling door [gedaagde01] overgelegde declaratieoverzicht.
1.2.
Op 24 april 2023 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling besproken. Daarbij was namens de gemachtigde van Infomedics de heer [naam01] aanwezig. Verder was mevrouw [gedaagde01] aanwezig.

2.De verdere beoordeling

2.1.
In het tussenvonnis heeft de kantonrechter een mondelinge behandeling gelast, omdat zij de zaak met partijen wilde bespreken. De kantonrechter heeft daarbij vermeld dat tijdens de mondelinge behandeling in ieder geval een aantal specifieke vragen met betrekking tot de tandheelkundige behandeling en het verweer van [gedaagde01] aan de orde zou komen.
2.2.
Naar aanleiding van wat tijdens de mondelinge behandeling met partijen is besproken én een tijdens de mondelinge behandeling met de tandarts(assistente) van Dental Dentia gevoerd telefoongesprek, stelt de kantonrechter het volgende vast.
2.3.
Partijen zijn het erover eens dat [gedaagde01] op 10 september 2021 géén tandheelkundige behandeling heeft ondergaan. [gedaagde01] heeft op die datum alleen haar prothese opgehaald bij de tandarts; de tandarts was toen op vakantie. De tandarts heeft de factuur van 11 oktober 2021 ten bedrage van € 1.285,12 - waarin allerlei kostenposten met betrekking tot het vervaardigen van de prothese in rekening worden gebracht - kennelijk op 10 september 2021 gedateerd omdat op die datum (met het ophalen van de prothese door [gedaagde01] ) de gehele behandeling was afgesloten. Dit verklaart de datum die op de factuur als behandeldatum staat vermeld.
2.4.
[gedaagde01] heeft tijdens de mondelinge behandeling nog aangevoerd dat de tandarts meerdere declaraties voor dezelfde behandeling bij haar zorgverzekeraar heeft ingediend en ter onderbouwing hiervan heeft zij een declaratieoverzicht in het geding gebracht. Uit het telefoongesprek met de tandarts(assistente) - dat tijdens de mondelinge behandeling is gevoerd - is echter gebleken dat de andere declaraties van de tandarts betrekking hebben op andere handelingen, namelijk op een noodgebit voor de onder- en bovenkaak van [gedaagde01] en het opvullen van de onder- en bovenkaak van [gedaagde01] . Er is dus geen sprake van dat de tandarts dubbele declaraties heeft ingediend.
2.5.
Gelet op het voorgaande staat naar het oordeel van de kantonrechter vast dat de posten die in de factuur van 11 oktober 2021 staan vermeld terecht door de tandarts in rekening zijn gebracht. De enige vraag die nog moet worden beantwoord betreft de vraag of de volledige behandeling door de zorgverzekeraar van [gedaagde01] aan de tandarts is vergoed. Tijdens de mondeling behandeling is namelijk gebleken dat [gedaagde01] zich op het standpunt stelt dat alle uit de tandheelkundige behandeling voortvloeiende kosten door haar zorgverzekeraar aan de tandarts zijn betaald en dat de factuur van 11 oktober 2021 daarom ten onrechte is opgemaakt. Infomedics betwist dit en stelt dat slechts € 860,76 door de zorgverzekeraar van [gedaagde01] is vergoed.
2.6.
Omdat partijen het er niet over eens zijn of de volledige factuur door de zorgverzekeraar van [gedaagde01] is vergoed, komt het voor wat betreft dit punt aan op bewijslevering. [gedaagde01] draagt op grond van artikel 150 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering de bewijslast. Zij heeft nog niet aan die bewijslast voldaan, omdat uit het door haar in het geding gebrachte declaratieoverzicht niet kan worden opgemaakt of de door de tandarts bij de zorgverzekeraar van [gedaagde01] gedeclareerde bedragen ook daadwerkelijk volledig door die zorgverzekeraar aan de tandarts zijn vergoed.
2.7.
[gedaagde01] wordt toegelaten tot het leveren van bewijs van haar stelling dat haar zorgverzekeraar de volledige factuur van 11 oktober 2021 ten bedrage van € 1.285,12 aan Dental Dentia heeft vergoed. De kantonrechter verwijst de zaak naar de rolzitting van
woensdag 31 mei 2023 om 14:30 uur, op welke rolzitting [gedaagde01] zich over de bewijslevering kan uitlaten.
2.8.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
laat [gedaagde01] toe tot het leveren van bewijs van haar stelling dat haar zorgverzekeraar de volledige factuur van 11 oktober 2021 ten bedrage van € 1.285,12 aan Dental Dentia heeft vergoed;
3.2.
bepaalt dat:
- [gedaagde01] op de rolzitting van
woensdag 31 mei 2023 om 14:30 uurbij de te nemen akte in de gelegenheid is om mede te delen of en, zo ja, op welke wijze zij het bewijs wil leveren;
- en indien zij dit bewijs schriftelijk wil leveren zij bij die gelegenheid de op het bewijsthema betrekking hebbende stukken direct in het geding moet brengen;
- en indien zij dit bewijs wil leveren door het doen horen van getuigen zij bij akte opgave moet doen van het aantal en de personalia van de door haar voor te brengen getuigen en van de verhinderdata van alle betrokkenen voor de maanden september, oktober, november en december 2023, zodat vervolgens een datum voor het getuigenverhoor kan worden bepaald;
3.3.
wijst [gedaagde01] erop dat namen en woonplaatsen van eventueel voor te brengen getuigen tenminste zeven dagen vóór het te houden getuigenverhoor schriftelijk aan de kantonrechter en de wederpartij moeten worden aangezegd;
3.4.
bepaalt dat [gedaagde01] te zijner tijd zelf zorg moet dragen voor behoorlijke oproeping van de eventueel voor te brengen getuigen;
3.5.
bepaalt dat het eventuele getuigenverhoor zal worden gehouden in het gerechtsgebouw aan het Wilhelminaplein 100/125 in Rotterdam ten overstaan van de hierna genoemde kantonrechter;
3.6.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. drs. D.L. Spierings en in het openbaar uitgesproken.
38671