ECLI:NL:RBROT:2023:5287

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
24 februari 2023
Publicatiedatum
22 juni 2023
Zaaknummer
C/10/653442 / HO RK 23/127
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking aanstelling observator en vaststelling kosten observator in WHOA-zaak

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam, betreft het een WHOA-zaak waarin de aanstelling van de observator, mr. R.R.M. van den Heuvel, wordt ingetrokken en de kosten van de observator worden vastgesteld. De procedure startte met een startverklaring op 23 augustus 2022, gevolgd door verschillende beschikkingen, waaronder een afkoelingsperiode die op 15 september 2022 werd afgekondigd en later verlengd tot 15 februari 2023. De observator werd op 24 november 2022 aangesteld en de kosten voor zijn werkzaamheden werden vastgesteld op € 10.028,93 exclusief BTW.

Op 13 februari 2023 diende de observator een verslag in en verzocht op 14 februari 2023 om intrekking van zijn aanstelling. De verzoekster, vertegenwoordigd door mr. A.C.E.G. Cordesius, beëindigde het WHOA-traject zonder akkoord en gaf aan dat zij haar schuldeisers zou blijven betalen. De observator verzocht op 20 februari 2023 om de kosten vast te stellen op € 7.884,92 exclusief BTW en kantoorkosten. De rechtbank stelde de verzoekster in de gelegenheid om hierop te reageren, maar zij diende geen zienswijze in.

De rechtbank besloot de aanstelling van de observator in te trekken en de kosten vast te stellen zoals verzocht. De rechtbank overwoog dat de verzoekster slechts gedeeltelijk zekerheid had gesteld voor de kosten van de observator, maar ging ervan uit dat zij deze op korte termijn volledig zou voldoen. De beschikking werd openbaar uitgesproken op 24 februari 2023.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Insolventies – meervoudige kamer
Intrekking aanstelling observator en vaststelling kosten observator
rekestnummer : C/10/653442 / HO RK 23/127
uitspraakdatum : 24 februari 2023
beschikking in de (besloten) akkoordprocedure betreffende:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[verzoekster],
statutair gevestigd te [vestigingsplaats] ,
verzoekster,
advocaat: mr. A.C.E.G. Cordesius, kantoorhoudende te Den Haag.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de startverklaring van 23 augustus 2022;
- de beschikking van 15 september 2022;
- de beschikking van 24 november 2022;
- de beschikking van 12 december 2022;
- het verslag van 13 februari 2023 van de observator;
- het bericht van 14 februari 2023 van de observator;
- het bericht van 15 februari 2023 van mr. Cordesius;
- het eindverzoek kosten observator van 20 februari 2023.
1.2.
Bij beschikking van 15 september 2022 van deze rechtbank is een afkoelingsperiode voor een periode van twee maanden afgekondigd. Bij beschikking van 24 november 2022 heeft de rechtbank de afkoelingsperiode verlengd tot 15 februari 2023 en voorts ambtshalve mr. R.R.M. van den Heuvel als observator aangesteld. Bij beschikking van 12 december 2022 heeft de rechtbank het bedrag dat de werkzaamheden van de observator ten hoogste mogen kosten, vastgesteld op € 10.028,93 exclusief BW.
1.3.
De observator deed de rechtbank op 13 februari 2023 een verslag toekomen en de observator verzocht de rechtbank op 14 februari 2023 ex artikel 380 lid 4 Faillissementswet (Fw) jo. artikel 371 lid 12 Fw om intrekking van zijn aanstelling als observator.
1.4.
Gevraagd om een zienswijze op het verslag van de observator berichtte mr. Cordesius de rechtbank op 15 februari 2023:
‘Mijn cliënte [verzoekster] beëindigt zonder akkoord het WHOA-traject. Cliënte kan voortgaan met het (successievelijk) betalen van haar schuldeisers.’
1.5.
Bij eindverzoek d.d. 20 februari 2023 heeft de observator de rechtbank verzocht de kosten vast te stellen op € 7.884,92 exclusief 21% BTW en 4% kantoorkosten. De rechtbank heeft [verzoekster] in de gelegenheid gesteld een zienswijze op dat verzoek in te dienen. [verzoekster] heeft dienaangaande geen zienswijze ingediend.
1.6.
De rechtbank zal de aanstelling van mr. R.R.M. van den Heuvel als observator conform zijn verzoek intrekken.
1.7.
Het eindverzoek kosten observator komt de rechtbank niet onredelijk voor. Nu er voorts van de zijde van [verzoekster] geen bezwaren naar voren zijn gebracht, zal de rechtbank de kosten dienovereenkomstig vaststellen.
1.8.
De observator rapporteerde de rechtbank dat [verzoekster] slechts gedeeltelijk zekerheid stelde voor de kosten van de observator, en wel door overmaking van € 8.045,00. De rechtbank gaat er, mede gezien het bericht van 15 februari 2023 van mr. Cordesius, van uit dat [verzoekster] de observator op korte termijn volledig voldoet.

2.De beslissing

De rechtbank:
- trekt in de aanstelling van mr. R.R.M. van den Heuvel als observator;
- bepaalt het salaris van de observator op € 7.884,92 en de kantoorkosten op € 315,40, beide bedragen exclusief BTW;
- bepaalt dat het salaris en de kantoorkosten ten laste van [verzoekster] komen.
Deze beschikking is gegeven door mr. F. Damsteegt, voorzitter, mr. V.G.T. van Emstede en
mr. M.P. de Valk, rechters, en in aanwezigheid van mr. J.B. Biezen, griffier, in het openbaar uitgesproken op 24 februari 2023.