ECLI:NL:RBROT:2023:5287
Rechtbank Rotterdam
- Eerste en enige aanleg
- Rechtspraak.nl
Intrekking aanstelling observator en vaststelling kosten observator in WHOA-zaak
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam, betreft het een WHOA-zaak waarin de aanstelling van de observator, mr. R.R.M. van den Heuvel, wordt ingetrokken en de kosten van de observator worden vastgesteld. De procedure startte met een startverklaring op 23 augustus 2022, gevolgd door verschillende beschikkingen, waaronder een afkoelingsperiode die op 15 september 2022 werd afgekondigd en later verlengd tot 15 februari 2023. De observator werd op 24 november 2022 aangesteld en de kosten voor zijn werkzaamheden werden vastgesteld op € 10.028,93 exclusief BTW.
Op 13 februari 2023 diende de observator een verslag in en verzocht op 14 februari 2023 om intrekking van zijn aanstelling. De verzoekster, vertegenwoordigd door mr. A.C.E.G. Cordesius, beëindigde het WHOA-traject zonder akkoord en gaf aan dat zij haar schuldeisers zou blijven betalen. De observator verzocht op 20 februari 2023 om de kosten vast te stellen op € 7.884,92 exclusief BTW en kantoorkosten. De rechtbank stelde de verzoekster in de gelegenheid om hierop te reageren, maar zij diende geen zienswijze in.
De rechtbank besloot de aanstelling van de observator in te trekken en de kosten vast te stellen zoals verzocht. De rechtbank overwoog dat de verzoekster slechts gedeeltelijk zekerheid had gesteld voor de kosten van de observator, maar ging ervan uit dat zij deze op korte termijn volledig zou voldoen. De beschikking werd openbaar uitgesproken op 24 februari 2023.