ECLI:NL:RBROT:2023:5485

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
13 maart 2023
Publicatiedatum
27 juni 2023
Zaaknummer
C/10/652703 / JE RK 23-340
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot ondertoezichtstelling van een minderjarige met zorgen over de thuissituatie en emotionele belasting

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 13 maart 2023 een beschikking gegeven over de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind01]. Het verzoek tot ondertoezichtstelling is ingediend door de Raad voor de Kinderbescherming, regio Rotterdam-Dordrecht, op 13 februari 2023. De kinderrechter heeft de zaak met gesloten deuren behandeld, waarbij de moeder, [naam kind01], en vertegenwoordigers van de Raad en de gecertificeerde instelling aanwezig waren. Tijdens de zitting is gebleken dat [naam kind01] in haar eerste levensjaar veel huiselijk geweld heeft meegemaakt en dat de relatie met haar moeder momenteel problematisch is. De Raad heeft zorgen over het welzijn van [naam kind01], die emotioneel belast is door gebeurtenissen uit het verleden en niet goed functioneert in de thuissituatie. De moeder heeft aangegeven dat de communicatie met [naam kind01] verbetert, maar vreest dat de betrokkenheid van een jeugdbeschermer de band tussen hen kan schaden.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat er onvoldoende hulp is geboden binnen het vrijwillige kader en dat de moeder geen vertrouwen heeft in de hulpverlening. Ondanks de zorgen over [naam kind01] en haar emotionele toestand, heeft de kinderrechter besloten om de behandeling van het verzoek aan te houden voor de duur van zes maanden. Dit geeft de moeder de kans om te laten zien dat de vooruitgang in de relatie met [naam kind01] kan worden voortgezet. De kinderrechter heeft verzocht om een rapportage van de Raad over de situatie na zes maanden, voordat er een definitieve beslissing wordt genomen over de ondertoezichtstelling. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en hoger beroep kan worden ingesteld bij het gerechtshof te Den Haag.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/652703 / JE RK 23-340
Datum uitspraak: 13 maart 2023

Beschikking van de kinderrechter over een ondertoezichtstelling

in de zaak van

de Raad voor de Kinderbescherming, regio Rotterdam-Dordrecht,

gevestigd te Rotterdam, hierna te noemen: de Raad,
betreffende

[naam kind01] , geboren op [geboortedatum01] 2009 te [woonplaats01] ,

hierna te noemen: [naam kind01] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

[naam01] ,

hierna te noemen: de moeder, wonende te [woonplaats02] .

Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen van de Raad van 13 februari 2023, ingekomen bij de griffie op diezelfde datum.
Op 13 maart 2023 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden en heeft de kinderrechter de zaak met gesloten deuren behandeld.
Verschenen zijn:
- [naam kind01] , die voorafgaand aan de zitting apart is gehoord;
- de moeder;
- een vertegenwoordiger van de Raad, [naam02] ;
- een vertegenwoordiger van de gecertificeerde instelling Leger des Heils
Jeugdbescherming & Reclassering, hierna: de GI, [naam03] ;
Aangezien de moeder de Nederlandse taal niet of onvoldoende machtig is,
maar wel de Poolse taal, heeft de kinderrechter het verhoor doen plaatsvinden met
bijstand van [naam04] , tolk in de Poolse taal.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat [naam04] is beëdigd overeenkomstig het bepaalde in artikel 12 van de Wet beëdigde tolken en vertalers.

De feiten

De moeder is belast met het ouderlijk gezag over [naam kind01] .
[naam kind01] woont bij haar moeder.

Het verzoek

De Raad verzoekt de ondertoezichtstelling van [naam kind01] voor de duur van een jaar, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
De Raad handhaaft het verzoek ter zitting en licht dit als volgt toe. De Raad heeft zorgen over [naam kind01] . Zij is in haar eerste levensjaar opgevoed door de grootmoeder in Polen. Daar heeft [naam kind01] veel huiselijk geweld meegemaakt. Zij is al lange tijd met haar moeder in Nederland. De verhouding met de moeder is niet goed. [naam kind01] accepteert geen gezag en is vaak boos. De moeder kan onvoldoende bij [naam kind01] aansluiten. [naam kind01] is elf maanden uit huis geplaatst geweest maar deze uithuisplaatsing heeft geen verandering of verbetering teweeg gebracht. [naam kind01] en de moeder leven op dit moment in een zeer gespannen thuissituatie. Het is positief dat [naam kind01] naar school gaat en dat zij het daar naar haar zin heeft. De moeder heeft steeds meer wantrouwen tegenover de hulpverlening gekregen. De situatie zal niet veranderen als er geen hulp wordt ingezet. Er is een vorm van systeemtherapie en psycho educatie nodig voor het gezin. Een ondertoezichtstelling is nodig om deze hulp in te zetten.
De GI sluit zich ter zitting aan bij de Raad. De GI acht het wenselijk dat er systeemtherapie of een gezinsopname plaatsvindt. Er moet daarnaast snel hulpverlening worden ingezet voor [naam kind01] . Desgevraagd geeft de GI aan dat zij in het vrijwillige kader wellicht ook iets voor het gezin kunnen betekenen.

Het standpunt van de moeder

De moeder heeft ter zitting het volgende standpunt kenbaar gemaakt. In plaats van een ondertoezichtstelling moet de moeder meer tijd krijgen. De communicatie met [naam kind01] verloopt nu goed. De moeder is bang dat wanneer er een jeugdbeschermer betrokken raakt de goede band tussen de moeder en de dochter kapot wordt gemaakt. [naam kind01] klapt snel dicht. De moeder heeft zelf hulp gezocht maar deze niet gekregen. De moeder vindt dat [naam kind01] hulp nodig heeft van een psycholoog. De moeder is bang dat [naam kind01] weer uit huis zal worden geplaatst.

De beoordeling

Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat er de nodige zorgen bestaan over het welzijn van [naam kind01] . Zij maakt een sombere en gesloten indruk. Zowel [naam kind01] als de moeder zijn emotioneel belast door gebeurtenissen uit het verleden. Tot nu toe is er binnen het vrijwillige kader onvoldoende hulp van de grond gekomen. De moeder heeft kenbaar gemaakt geen vertrouwen te hebben in de hulpverlening. Ook het wijkteam heeft het vertrouwen van de moeder niet kunnen winnen. Er is om deze reden weinig zicht op de thuissituatie van het gezin. De moeder heeft aangegeven dat het beter gaat tussen haar en [naam kind01] . Ook op school doet [naam kind01] het goed. De moeder verzoekt om meer tijd om de band met [naam kind01] verder te versterken. Zij heeft de angst dat [naam kind01] (weer) dichtklapt zodra er een vreemde jeugdbeschermer betrokken raakt.
De kinderrechter is van oordeel dat het gaat om een zorgelijke situatie rond [naam kind01] , maar dat de moeder de kans moet krijgen om te laten zien dat de prille vooruitgang in het contact tussen haar en [naam kind01] zich voortzet. Daarbij komt dat de automutilatie en de suïcidepoging van [naam kind01] alweer van enige tijd geleden zijn en mogelijk samenhangen met de uithuisplaatsing, zodat van een acuut gevaar voor [naam kind01] geen sprake lijkt te zijn. De moeder heeft daarnaast ter zitting aangegeven achter psychologische hulpverlening voor [naam kind01] te staan en die ook hulp wil aanvragen. Bij betrokkenheid van de GI in een vrijwillig kader bestaat er wellicht meer kans op het kunnen opbouwen van een vertrouwensband tussen de GI enerzijds en de moeder en [naam kind01] anderzijds. De GI kan de moeder mogelijk ondersteunen met het inzetten van psychologische hulpverlening voor [naam kind01] . De kinderrechter acht het van belang dat er over een half jaar wordt bekeken hoe de situatie is, voordat op het verzoek van de Raad wordt beslist. Het is daarvoor noodzakelijk dat de Raad zicht krijgt op het gezin. De kinderrechter verzoekt de moeder om hieraan mee te werken. De kinderrechter zal de beslissing op het verzoek van de Raad tot ondertoezichtstelling van [naam kind01] aanhouden voor de duur van zes maanden. De kinderrechter verzoekt de Raad tegen die tijd te rapporteren over de laatste stand van zaken en daarbij aan te geven of het verzoek al dan niet wordt gehandhaafd.

De beslissing

De kinderrechter:

houdt de behandeling van het verzoek aan tot 1 augustus 2023 pro forma;

bepaalt dat de Raad, de GI en de moeder op de genoemde pro forma datum niet ter zitting behoeven te verschijnen;
verzoekt de Raad uiterlijk twee weken voor de genoemde datum aan de kinderrechter (met afschrift aan de GI en de moeder) de verzochte rapportage te doen toekomen.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 13 maart 2023 door mr. A. Verweij, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. V. Versteeg, als griffier en schriftelijk vastgesteld op 27 maart 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.