ECLI:NL:RBROT:2023:5487

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
22 februari 2023
Publicatiedatum
27 juni 2023
Zaaknummer
C/10/651840 / JE RK 23-215
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige in het kader van jeugdzorg

Op 22 februari 2023 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in de zaak betreffende de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind01]. De zaak is behandeld met gesloten deuren, waarbij de moeder niet aanwezig was. De ouders van [naam kind01] zijn belast met het ouderlijk gezag, maar beiden zijn momenteel niet in staat om de verzorging en opvoeding van [naam kind01] op zich te nemen. De vader is gedetineerd en de moeder is onder behandeling bij Antes vanwege ernstige psychische problemen.

De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (hierna: de GI) heeft verzocht om de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind01] in een netwerkpleeggezin te verlengen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [naam kind01] momenteel goed functioneert in het pleeggezin, maar er zijn zorgen over de psychische gesteldheid van de moeder en het netwerk van de moeder is onduidelijk. De kinderrechter heeft besloten de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen voor een periode van vier maanden, tot 28 juni 2023, en heeft de GI verzocht om rapportage over de voortgang van de situatie.

De kinderrechter heeft benadrukt dat het van belang is om de omgang met beide ouders voort te zetten en dat er onderzocht moet worden of er hulpverlening nodig is voor [naam kind01] om de gebeurtenissen uit het verleden te verwerken. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met een vervolgdatum voor verdere behandeling van het verzoek van de GI.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/651840 / JE RK 23-215
Datum uitspraak: 22 februari 2023
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

gevestigd te Rotterdam, hierna te noemen: de GI,
betreffende

[naam kind01] , geboren op [geboortedatum01] 2014 te [geboorteplaats01] ,

hierna te noemen: [naam kind01] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam01] ,

hierna te noemen: de moeder, wonende te [woonplaats01] ,
advocaat: mr. S.E.M. Hooijman, te Rotterdam,

[naam02] ,

hierna te noemen: de vader, thans verblijvende te [plaats01] ,
advocaat: mr. J.A. Smits, te Rotterdam.

Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 27 januari 2023, ingekomen bij de griffie op diezelfde datum;
- het e-mailbericht van de PI [plaats01] van 2 februari 2023;
- het e-mailbericht van de PI [plaats01] van 20 februari 2023.
Op 22 februari 2023 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden en heeft de kinderrechter de zaak met gesloten deuren behandeld.
Verschenen zijn:
- de vader, die telefonisch is gehoord;
- de advocaat van de vader;
- de advocaat van de moeder;
- een vertegenwoordiger van de GI, [naam03] .
Opgeroepen en niet verschenen is de moeder.

De feiten

De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [naam kind01] .
[naam kind01] verblijft bij de tante mz.
Bij beschikking van 7 april 2022 is [naam kind01] onder toezicht gesteld tot 7 oktober 2022. De kinderrechter heeft deze maatregel daarna verlengd tot 7 oktober 2023.
De kinderrechter heeft bij beschikking van 30 november 2022 een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind01] in een netwerkpleeggezin verleend, welke nadien is verlengd tot 28 februari 2023.

Het verzoek

De GI verzoekt de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind01] in een netwerkpleeggezin te verlengen voor de duur van de ondertoezichtstelling, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
De GI handhaaft het verzoek ter zitting en licht dit als volgt toe. Op dit moment verblijft [naam kind01] in het netwerk van de moeder. Er is elke twee weken contact met de vader via videobellen. Dit wordt begeleid en verloopt positief. De GI acht het van belang dat [naam kind01] de komende periode in het pleeggezin verblijft en dat het contact met familie vaderszijde wordt uitgebreid. [naam kind01] lijkt daar behoefte aan te hebben. De moeder is in behandeling bij Antes. De GI heeft weinig zicht op de moeder. Daarnaast is er geen zicht op het netwerk van de familie van de moeder. Hierdoor vindt de GI het lastig om te bepalen of de huidige plek de juiste is voor [naam kind01] . Er is een netwerkscreening aangevraagd. Het is belangrijk dat er op korte termijn zicht komt op het netwerk, zo niet, dan zal de GI op zoek gaan naar een andere plek voor [naam kind01] .

Het standpunt van de belanghebbenden

Namens de moeder is ter zitting het volgende standpunt naar voren gebracht. De moeder is ernstig psychisch ziek en het gaat niet goed met haar. De moeder is niet in staat om aanwezig te zijn bij eventuele besprekingen met de GI of hulpverlening. Het ziekenhuis waar de moeder op dit moment verblijft is bezig met het inzetten van behandeling voor de moeder. De advocaat van de moeder verzoekt om het verzoek van de GI toe te wijzen voor kortere duur om te bezien of het in de nabije toekomst beter gaat met de moeder.
Namens en door de vader is ter zitting het volgende standpunt naar voren gebracht. Morgen vindt er een skype moment plaats tussen de vader en [naam kind01] . [naam kind01] gaat hiervoor naar de familie van de vader. De vader is aangedaan door het bericht dat het zo slecht gaat met de moeder. De vader staat achter het verzoek tot uithuisplaatsing van [naam kind01] . Hij weet alleen niet of de huidige plek waar [naam kind01] verblijft de juiste is. De vader maakt zich zorgen om [naam kind01] . [naam kind01] heeft veel meegemaakt, maar hij is een jongen met veerkracht. Omdat er weinig zicht is op de huidige plaatsing in het netwerk van de moeder, acht de vader een verlenging voor een kortere duur noodzakelijk. Er kan de komende periode worden bezien of de huidige plaatsing passend is voor [naam kind01] . Als dit niet het geval blijkt, dient er naar een andere plek te worden gekeken. De familie van de vader zou een mogelijkheid zijn. De vader verzoekt om het verzoek te verlengen voor de duur van drie maanden en het overige aan te houden.

De beoordeling

Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind01] noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding (artikel 1:265c, tweede lid, Burgerlijk Wetboek). Beide ouders zijn op dit moment niet in staat om de verzorging en opvoeding op zich te nemen. De vader is gedetineerd en met de moeder gaat het niet goed. Zij staat onder behandeling van Antes. De GI heeft weinig contact met de moeder en krijgt hierdoor geen zicht op haar psychische gesteldheid. Daarnaast bestaat er weinig zicht op het netwerk van de moeder, waardoor het voor de GI onduidelijk is of de huidige plaatsing bij de tante mz in het belang van [naam kind01] is. Op dit moment lijkt het goed te gaan in het huidige pleeggezin. Er bestaan echter zorgen dat [naam kind01] door zijn verleden copingsmechanismen heeft ontwikkeld waardoor hij geen negatieve signalen uit. Er dient te worden onderzocht of er hulpverlening nodig is voor [naam kind01] om de gebeurtenissen uit het verleden te verwerken. De GI dient de komende periode contact te leggen met het netwerk van de moeder en zorgvuldig te bezien of de plaatsing van [naam kind01] bij de tante mz positief verloopt. Daarnaast dienen de omgangsmomenten met de ouders te worden voortgezet en dient eventuele hulpverlening hierbij door het netwerk te worden geaccepteerd. De kinderrechter verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind01] bij de tante mz voor een kortere periode, te weten voor vier maanden, en houdt het overig verzochte aan tot de hierna bepaalde zittingsdatum. De kinderrechter verzoekt de GI alsdan te rapporteren over de laatste stand van zaken en daarbij aan te geven of het resterende deel van het verzoek al dan niet gehandhaafd wordt.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind01] in een netwerkpleeggezin tot 28 juni 2023;

en alvorens verder te beslissen:

houdt de beslissing op het verzoek voor het overige aan en bepaalt dat de verdere behandeling van het verzoek van de GI zal plaatsvinden op
6 juni 2023 te 10:30 uur;in het gerechtsgebouw aan het Wilhelminaplein 100/125 te Rotterdam.
De zaak zal op genoemde datum en tijdstip, behoudens onvoorziene omstandigheden, worden behandeld door mr. K.J. van den Herik, de kinderrechter;
bepaalt dat een afschrift van deze beschikking geldt als oproeping van de GI, de belanghebbenden en de advocaten;
verzoekt de GI
twee wekenvoor de zittingsdatum de kinderrechter de verzochte rapportage (met afschrift aan de belanghebbenden en de advocaten) te doen toekomen.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 22 februari 2023 door mr. K.J. van den Herik, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. V. Versteeg, als griffier en schriftelijk vastgesteld op 14 maart 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.