ECLI:NL:RBROT:2023:5510

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
25 april 2023
Publicatiedatum
28 juni 2023
Zaaknummer
C/10/655320 / JE RK 23-714
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot gesloten machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige in het kader van jeugdhulp

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 25 april 2023 een beschikking gegeven met betrekking tot een verzoek om een gesloten machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige [naam kind01]. De zaak betreft de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering als gecertificeerde instelling, die verzocht om een spoedmachtiging voor de gesloten plaatsing van [naam kind01] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp. De kinderrechter heeft de zaak met gesloten deuren behandeld, waarbij de moeder van [naam kind01] en een vertegenwoordiger van de GI aanwezig waren. De bijzondere curator was verhinderd en heeft haar standpunt schriftelijk kenbaar gemaakt.

De feiten van de zaak zijn dat [naam kind01] op dat moment op een gesloten groep bij Schakenbosch verbleef. Eerder was de pleegmoeder geschorst in de uitoefening van het gezag en was de GI belast met de voorlopige voogdij. De kinderrechter had eerder al een machtiging verleend voor de uithuisplaatsing van [naam kind01] tot 26 april 2023. De GI heeft nu verzocht om een verlenging van deze machtiging, omdat de thuissituatie bij de moeder onveilig was en er meerdere escalaties hadden plaatsgevonden.

De kinderrechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat er sprake is van ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen bij [naam kind01], die zijn ontwikkeling ernstig belemmeren. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de gesloten plaatsing noodzakelijk is om te voorkomen dat [naam kind01] zich aan de benodigde hulp onttrekt. De kinderrechter heeft de machtiging verleend voor de periode van één maand, met ingang van 26 april 2023 tot 26 mei 2023. Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 25 april 2023.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/655320 / JE RK 23-714
Datum uitspraak: 25 april 2023

Beschikking van de kinderrechter over een machtiging gesloten jeugdhulp

in de zaak van
de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen de GI,
betreffende

[naam kind01] , geboren op [geboortedatum01] 2006 te [geboorteplaats01] ,

hierna te noemen: [naam kind01] ,
advocaat: mr. H.J. Ruysendaal, te Rotterdam.
De kinderrechter merkt als informant aan:

[naam01] ,

hierna te noemen: de moeder, wonende op een bij de rechtbank bekend adres.
In deze procedure treedt op als bijzondere curator:
[naam02], advocaat te [plaats01] , hierna: de bijzondere curator.

Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het proces-verbaal van de kinderrechter in deze rechtbank van 6 april 2023 met de
daaraan ten grondslag liggende stukken;
- het e-mailbericht met bijlage van de bijzondere curator van 24 april 2023.
Op 25 april 2023 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden en heeft de kinderrechter de zaak met gesloten deuren behandeld.
Verschenen zijn:
- [naam kind01] , bijgestaan door zijn advocaat;
- de moeder;
- een vertegenwoordiger van de GI, [naam03] .
De kinderrechter heeft ter zitting bijzondere toegang verleend aan [naam04] van de Raad voor de Kinderbescherming, hierna: de Raad.
Opgeroepen en niet verschenen zijn:
- de bijzondere curator.
De bijzondere curator heeft op 24 april 2023 per e-mail aangegeven dat zij verhinderd is om aanwezig te zijn bij de mondelinge behandeling. Zij heeft haar standpunt ten aanzien van het verzoek machtiging gesloten jeugdhulp schriftelijk kenbaar gemaakt. Zij is niet verschenen.
De zaak is gelijktijdig behandeld met de zaak onder zaaknummer: C/10/647817 / FA RK 22-8120 inzake een verzoek benoeming voogdij. De beslissingen in die zaak zijn apart geminuteerd.

De feiten

Bij beschikking van 8 september 2022 is de pleegmoeder [naam05] geschorst in de uitoefening van het gezag en is de GI belast met de voorlopige voogdij over [naam kind01] .
[naam kind01] verblijft op een gesloten groep bij Schakenbosch.
De kinderrechter heeft bij beschikking van 29 maart 2023 een machtiging verleend [naam kind01] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp tot 26 april 2023. Het overig verzochte is aangehouden.

Het aangehouden verzoek

De GI heeft een spoedmachtiging verzocht om [naam kind01] in een gesloten accommodatie te doen
opnemen en te doen verblijven voor de duur van vier weken. Daarnaast is verzocht om
aansluitend een machtiging te verlenen voor een verblijf in een gesloten accommodatie voor
de duur van een maand. Thans resteert de periode tot 26 mei 2023.
De GI handhaaft het verzoek ter zitting en licht dit als volgt toe. De thuissituatie bij de moeder was zo onveilig dat het niet langer door kon gaan. Er waren steeds vaker incidenten waarbij [naam kind01] en de moeder riepen dat ze elkaar zouden vermoorden. De jeugdbeschermer stelt dat [naam kind01] niet langer bij de moeder kon blijven en heeft een gesloten plaatsing verzocht. [naam kind01] verblijft sindsdien op de gesloten groep van Schakenbosch en heeft daar niet de regels die gewoonlijk gelden in de geslotenheid. [naam kind01] mag naar zijn werk en volgt rijlessen. [naam kind01] is na de vakantie een week weggelopen en is daarna teruggekeerd naar Schakenbosch. Alle betrokkenen om [naam kind01] heen willen het beste voor hem maar [naam kind01] werkt niet mee. De jeugdbeschermer is hard op zoek naar een vervolgplek voor [naam kind01] . Het is daarbij van groot belang dat [naam kind01] openstaat voor begeleiding en behandeling. [naam kind01] moet bijvoorbeeld leren met zijn emoties om te gaan. [naam kind01] geeft echter aan dat hij geen hulp nodig heeft waardoor een vervolgplek, zoals een kamertrainingstraject, geen optie is. De jeugdbeschermer benadrukt dat zij haar best wil doen voor [naam kind01] , maar dat het daarbij noodzakelijk is dat [naam kind01] zijn medewerking verleent.

De mening van de moeder

De moeder heeft ter zitting haar mening als volgt kenbaar gemaakt. De moeder is niet trots op de escalaties die er in de thuissituatie hebben plaatsgevonden. De moeder heeft vaak aangegeven dat [naam kind01] behandeling nodig heeft maar het wordt niet opgepakt. Daarnaast heeft de moeder nooit ondersteuning in de thuissituatie gekregen. De moeder wil graag dat er een oplossing komt. Zij heeft het beste met [naam kind01] voor. Een thuisplaatsing is geen optie. De moeder stelt dat een zelfstandigheidsgroep in het belang van [naam kind01] is.

Het standpunt van [naam kind01]

Namens en door [naam kind01] is ter zitting het volgende standpunt kenbaar gemaakt. Er is veel gebeurd de afgelopen periode. [naam kind01] heeft al veel verschillende jeugdbeschermers gehad. [naam kind01] is er klaar mee dat hij telkens gesloten wordt geplaatst. [naam kind01] wil naar een kamertrainingstraject. De jeugdbeschermer geeft aan dat hij behandeling nodig heeft maar dat is niet zo. [naam kind01] is al zelfstandig en kan alleen hulp gebruiken bij het regelen van geldzaken. Toen [naam kind01] bij zijn moeder werd geplaatst zou er hulp worden ingezet om zijn moeder te ondersteunen. De hulpverlening is nooit gekomen. De advocaat van [naam kind01] stelt dat een plaatsing bij Auriga of een kamertrainingstraject in het belang van [naam kind01] is. [naam kind01] kan niet langer bij Schakenbosch blijven.

De beoordeling

Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.3, tweede lid, Jeugdwet, dient onmiddellijke verlening
van jeugdhulp noodzakelijk te zijn in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen van de jeugdige die de ontwikkeling naar volwassenheid ernstig belemmeren of een ernstig vermoeden daarvan. Bovendien dient een uithuisplaatsing noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan de hulp die de jeugdige nodig heeft zal onttrekken of daaraan door anderen zal worden onttrokken. Uit het verzoek blijkt dat van een dergelijke situatie sprake is.
[naam kind01] is een zeventienjarige jongen met een belast verleden en reeds een lange hulpverleningsgeschiedenis. De ouders van [naam kind01] konden hem geen veilige en stabiele opvoedomgeving bieden en er is sprake van een verstoorde ouder-kindrelatie. [naam kind01] heeft moeite met zijn emotieregulatie en laat zelfbepalend gedrag zien. [naam kind01] komt hierdoor snel in conflict met zijn omgeving, wat al meerdere keren heeft geleid tot onveilige situaties. De opvoedomgeving bij de moeder kenmerkt zich door meervoudige en complexe problematiek waar benodigde hulpverlening niet van de grond komt. Er hebben in de afgelopen periode meerdere escalaties plaatsgevonden tussen [naam kind01] en de moeder waardoor hun veiligheid niet meer kon worden gewaarborgd. [naam kind01] verblijft op dit moment op de gesloten groep bij Schakenbosch. [naam kind01] heeft ter zitting duidelijk uitgesproken hier niet te willen blijven. Het vinden van een passende vervolgplek voor [naam kind01] gaat echter moeizaam. De jeugdbeschermer is voornemens om [naam kind01] op een kamertrainingscentrum te plaatsen of in een soortgelijke open setting. Het is hiervoor echter van belang dat [naam kind01] openstaat voor behandeling en begeleiding. Het ontbreekt [naam kind01] echter aan elke vorm van bereidheid en motivatie om hieraan mee te werken. De kinderrechter benadrukt dat [naam kind01] de sleutel in handen heeft om de huidige situatie te veranderen en vooruitgang te boeken. Tot die tijd is de plaatsing van [naam kind01] bij Schakenbosch onvermijdelijk. De kinderrechter zal de machtiging voor een gesloten accommodatie voor jeugdhulp verlenen, en wel voor de periode van één maand.

De beslissing

De kinderrechter:
verleent een machtiging om [naam kind01] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp met ingang van 26 april 2023 tot 26 mei 2023.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 25 april 2023 door mr. M. van Kuilenburg, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. V. Versteeg als griffier, en op schrift gesteld op 25 mei 2023.