Op 30 mei 2023 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in de zaak van de ondertoezichtstelling van de minderjarigen [naam kind01] en [naam kind02]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om de ondertoezichtstelling van de kinderen, die al jarenlang blootgesteld worden aan een conflictueuze relatie tussen hun ouders. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er ernstige ontwikkelingsbedreigingen voor de kinderen aanwezig zijn, mede door de pedagogische onmacht van de moeder en de ambivalente houding van de vader ten opzichte van de hulpverlening. De ouders zijn niet in staat om constructief met elkaar te communiceren, wat de situatie voor de kinderen verergert.
Tijdens de zitting zijn zowel de ouders als vertegenwoordigers van de Raad en de GI gehoord. De moeder heeft aangegeven geen ondertoezichtstelling te willen, maar erkent dat de situatie niet verder kan zoals het nu is. De vader is het niet eens met het verzoek van de Raad en voelt zich niet goed behandeld door de GI. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de hulpverlening in het vrijwillig kader niet effectief is gebleken en dat er een gedwongen kader nodig is om de ouders te helpen beter met elkaar te communiceren en de kinderen niet te belasten met hun conflicten.
De kinderrechter heeft besloten om de kinderen onder toezicht te stellen van de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, met ingang van 30 mei 2023 tot 30 oktober 2024. Tevens is er een vervolgdatum vastgesteld voor verdere behandeling van de zaak, waarbij de Raad verzocht is om uiterlijk twee weken voor de zitting te rapporteren over de stand van zaken.