ECLI:NL:RBROT:2023:5512

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
30 mei 2023
Publicatiedatum
28 juni 2023
Zaaknummer
C/10/656733 / JE RK 23-951 en C/10/624861 / FA RK 21-6686
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging van de zorg- en opvoedtaken en regeling van feestdagen en vakanties

Op 30 mei 2023 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven over de wijziging van de zorg- en opvoedtaken van twee minderjarige kinderen, [naam kind01] en [naam kind02]. De zaak betreft een verzoek van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West om de bestaande zorgregeling te herzien, zodat de kinderen een weekend in de twee weken bij de vader verblijven, zonder vaste belmomenten in de week. De kinderrechter heeft de ouders en vertegenwoordigers van de GI en de Raad voor de Kinderbescherming gehoord. De moeder verzet zich tegen de wijziging van de zorgregeling en pleit voor handhaving van de huidige regeling, terwijl de vader en de GI pleiten voor meer flexibiliteit en een betere invulling van de feestdagen en vakanties. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de huidige regeling niet in het belang van de kinderen is en heeft de zorgregeling gewijzigd. De nieuwe regeling houdt in dat de kinderen in de even jaren de eerste helft van de zomervakantie bij de moeder en de tweede helft bij de vader verblijven, en in de oneven jaren andersom. De verdeling van de overige vakanties en feestdagen is ook vastgesteld. De kinderrechter heeft de ouders aangespoord om samen te werken in het belang van de kinderen en heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/656733 / JE RK 23-951 en C/10/624861 / FA RK 21-6686
datum uitspraak: 30 mei 2023

beschikking wijzigen van de regeling van de zorg- en opvoedtaken

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West,

hierna te noemen: de GI, gevestigd te Dordrecht,
betreffende

[naam kind01] ,

geboren op [geboortedatum01] 2016 te [geboorteplaats01] , hierna te noemen: [naam kind01]
,

[naam kind02] ,

geboren op [geboortedatum02] 2018 te [geboorteplaats02] , hierna te noemen: [naam kind02] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam01] ,

hierna te noemen: de moeder, gevestigd te [plaats01] ,
advocaat: mr. J.W. Prinsen, kantoorhoudende te Ridderkerk,

[naam02] ,

hierna te noemen: de vader, gevestigd te [plaats02] ,
advocaat: mr. P.H.A. de Boer, kantoorhoudende te Rotterdam.

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 25 april 2023, ingekomen bij de griffie op diezelfde datum;
- het verweerschrift van de advocaat van de moeder van 19 mei 2023.
Op 30 mei 2023 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat, voornoemd,
- de vader, bijgestaan door zijn advocaat, voornoemd,
- een vertegenwoordigster van de GI, [naam03]
- een vertegenwoordigster van de Raad voor de Kinderbescherming, hierna: de Raad, [naam04] .

De feiten

Het ouderlijk gezag over [naam kind01] en [naam kind02] wordt uitgeoefend door de ouders.
Bij beschikking van 21 oktober 2022 (onder zaaknummer C/10/624861 / FA RK 21-6686) zijn [naam kind01] en [naam kind02] onder toezicht gesteld tot 21 oktober 2023.
Bij beschikking van 21 oktober 2022 (onder zaaknummer C/10/624861 / FA RK 21-6686) is ook een voorlopige regeling van de verdeling van de zorg- en opvoedtaken (hierna: zorgregeling) vastgesteld, inhoudende:
  • [naam kind01] en [naam kind02] zullen eenmaal per veertien dagen van vrijdagmiddag na schooltijd tot zondag 17.00 uur bij de vader verblijven, waarbij de vader de kinderen op vrijdagmiddag uit school zal ophalen en de moeder de kinderen bij de vader zal ophalen op zondagmiddag;
  • de vader zal voorafgaand op vrijdagmiddag de spullen van de kinderen ophalen bij de moeder en – ingeval de moeder hier aanleiding voor ziet – een alcoholtest (blaas-/ademtest) doen onder de voorwaarden zoals vermeld onder 3.1.5.;
  • de vader zal maandelijks de uitslag van een alcoholcontrole (urine) met de moeder delen onder de voorwaarden zoals vermeld onder 3.1.5.;
  • de vader stelt aan de moeder voor [naam kind01] en [naam kind02] elk een tweede set broodtrommel en drinkbeker ter beschikking;
  • de ouders verdelen de feestdagen en de vakanties bij helfte, waarbij de GI waar nodig een bemiddelende rol zal spelen;
  • de vader zal tweemaal per week (beeld)bellen met [naam kind01] en [naam kind02] (ongewijzigd).
De behandeling van de zaak is aangehouden tot 1 oktober 2023 pro forma.

Het verzoek met zaaknummer C/10/656733 / JE RK 23-951

De GI heeft verzocht de door de kinderrechter op 21 oktober 2022 vastgestelde voorlopige zorgregeling te wijzigen in de zin dat de kinderen een weekend in de twee weken van vrijdagmiddag uit school tot maandagochtend bij de vader verblijven, zonder vaste belmomenten in de week. Daarnaast heeft de GI verzocht de (beeld)belmomenten op verzoek van de kinderen te laten plaatsvinden of om te overwegen het (beeld)belmoment uit de beschikking te verwijderen.
Tevens heeft de GI verzocht de volgende details uit de beschikking van 21 oktober 2022 te verwijderen:
  • de vader zal voorafgaand op vrijdagmiddag de spullen van de kinderen ophalen bij de moeder en – ingeval de moeder hier aanleiding voor ziet – een alcoholtest (blaas-/ademtest) doen onder de voorwaarden zoals vermeld onder 3.1.5.;
  • de vader zal maandelijks de uitslag van een alcoholcontrole (urine) met de moeder delen onder de voorwaarden zoals vermeld onder 3.1.5.;
  • de vader stelt aan de moeder voor [naam kind01] en [naam kind02] elk een tweede set broodtrommel en drinkbeker ter beschikking;
Tot slot heeft de GI verzocht de invulling van de feestdagen en de vakanties vast te leggen, rekening houdend met een zoveel als mogelijke 50/50-verdeling:
  • Zomervakantie: in de even jaren eerste helft bij de moeder en tweede helft bij de vader en in de oneven jaren andersom;
  • Herfstvakantie: in de oneven jaren bij de vader, in de even jaren bij de moeder;
  • Voorjaarsvakantie: in de even jaren bij de vader, in de oneven jaren bij de moeder;
  • Kerstvakantie: in de oneven jaren de eerste week bij de moeder en de tweede week bij de vader en in de even jaren andersom. In de oneven jaren kerstavond vanaf 15:00 uur en eerste kerstdag tot 19:00 uur bij vader, eerste kerstdag vanaf 19:00 uur tot tweede kerstdag 19:00 uur bij moeder en in de oneven jaren andersom;
  • Met Oud en Nieuw verblijven [naam kind01] en [naam kind02] de oneven jaren bij de vader, even jaren bij de moeder, steeds van 31 december 17:00 uur tot 1 januari 13:00 uur;
  • Meivakantie: in de even jaren de eerste week bij de moeder en de tweede week bij de vader en in de oneven jaren andersom;
  • Pasen: volgens de gewone weekendregeling;
  • Pinksteren: volgens de gewone weekendregeling;
  • Hemelvaart en Bevrijdingsdag: volgens de gewone regeling;
  • Sinterklaas (5 december): in de oneven jaren bij de vader, in de even jaren bij de moeder;
  • Vader- en Moederdag: [naam kind01] en [naam kind02] verblijven die dag bij de ouder waar die dag betrekking op heeft van 9:00 uur tot 18:00 uur.

Het standpunt van de GI

De GI handhaaft ter zitting het verzoek en licht dit als volgt toe. De GI merkt dat er veel onrust en onduidelijkheid is met name voor de vakanties, feestdagen en extra weekenden. Hierdoor komt de GI niet toe aan de uitvoering van de ondertoezichtstelling. Al in december waren er gesprekken over hoe de voorjaarsvakantie verdeeld moest worden, omdat de ouders er samen niet uitkwamen. Daarnaast zorgt het (beeld)belmoment voor frustraties en geven de kinderen aan dat zij het niet leuk vinden. Ook de moeder geeft aan dat het moeilijk is de kinderen hiervoor te motiveren. De GI ziet het (beeld)belmoment niet als meerwaarde en wil de kinderen liever meer fysieke tijd met de vader geven. Ten aanzien van de alcoholtest geeft de GI aan dat zij dit niet langer nodig achten. De reclassering ziet dat de vader soms nog wel drinkt, maar dat in de urinecontroles geen alarmerende waarden worden teruggezien. Daarnaast vindt de alcoholtest (blaas-/ademtest) in het openbaar plaats bij de moeder voor de deur, wat voor de vader een vervelende plek is. De GI acht het van belang dat met de wijziging niet gewacht wordt tot de pro forma datum zodat in de resterende periode gewerkt kan worden aan de doelen van de ondertoezichtstelling.

Het standpunt van de Raad

De Raad vervult ter zitting een beschouwende rol en geeft aan dat zij blij zijn dat de GI betrokken is. Sinds het uitbrengen van het rapport van de Raad is er nog niet veel veranderd ten goede. De Raad hoort dat [naam kind01] en [naam kind02] leuke kinderen zijn en stelt voor om hier de focus op te houden in plaats van het licht niet in elkaars ogen gunnen.

Het standpunt van de moeder

Door en namens de moeder wordt in het verweerschrift en ter zitting over de onderstaande punten verweer gevoerd.
De moeder verzoekt de uitbreiding van de weekendregeling af te wijzen en de huidige weekendregeling te handhaven. De huidige weekendregeling verloopt naar behoren zonder dat [naam kind01] en [naam kind02] hiervan spanningen ervaren. De moeder acht de maandagochtend niet in het belang van de kinderen. Dit gelet op de filevorming op maandagochtend, waardoor [naam kind01] en [naam kind02] vroeg op moeten staan en zij geen rustig begin van de dag zullen hebben. Moeder stelt dat de reis op maandagochtend geregeld tot wel ruim een uur tot 80 minuten kan duren.
Daarnaast stelt de moeder zich op het standpunt dat de vader op de momenten waarop hij [naam kind01] en [naam kind02] heeft, de zorg niet mag uitbesteden aan derden, zoals een opa, oma of tante. Het is aan de vader om aan te tonen dat hij op de dagen dat hij [naam kind01] en [naam kind02] heeft daadwerkelijk de zorg en opvoeding op zich kan nemen. Moeder kent de exacte hoeveelheid vakantiedagen van de vader niet maar vermoedt dat nu hij fulltime aan het werk is, hij niet genoeg vakantiedagen heeft om er altijd te zijn. Indien de vader dit niet kan aantonen, dient een aanpassing van de omgangsregeling plaats te vinden.
Ten aanzien van de verdeling van de vakanties en feestdagen geeft de moeder aan dat zij akkoord is met de voorgestelde verdeling voor zover zij hierop navolgend niet is ingegaan.
Ten aanzien van de verdeling van de zomervakantie verzoekt de moeder de rechtbank te bepalen dat de kinderen ieder jaar de eerste helft bij de man en de tweede helft bij de vrouw verblijven, zodat voor [naam kind01] en [naam kind02] vaststaat dat zij ieder jaar in dezelfde periode bij de vader respectievelijk de moeder zijn. Het verweer van de vader hiertegen dat hem dat op zijn werk onevenredig klem zet bij het bepalen van zijn zomervakantie gaat niet op, nu van tevoren elk jaar al vast zal staan in welke weken de vader [naam kind01] en [naam kind02] heeft en hij dus hiervoor in overleg met zijn collega’s vrij kan nemen. Daarnaast wordt aan de kinderrechter gevraagd in de beschikking vast te stellen dat in de weken dat de kinderen bij de moeder zijn, er geen omgangsregeling is met de vader. Dit geldt ook in het omgekeerde geval.
Met betrekking tot de verdeling van Sinterklaas is de moeder akkoord voor zover Sinterklaas in het weekend plaatsvindt. Voor zover Sinterklaas plaatsvindt op een doordeweekse dag, dienen de kinderen na de schooldag te verblijven bij de moeder. Door de extra reistijd kunnen [naam kind01] en [naam kind02] op de dag van Sinterklaas na school niet bij de vader zijn.
De vrouw verzet zich tegen hetgeen de vader opmerkt over de studiedagen als uitbreiding van de omgangsregeling. De studiedagen staan geheel los van een te bereiken overeenstemming tussen partijen, nog afgezien van het feit dat studiedagen per definitie op een doordeweekse dag vallen. Daarnaast geeft de moeder aan dat deze uitbreiding onrustig zal zijn voor de kinderen. Het is van tevoren niet duidelijk wanneer de studiedagen plaatsvinden, waardoor de vader vanwege zijn werk voor de opvoeding van de kinderen afhankelijk zal zijn van derden. Ook verzet de moeder zich tegen de door de vader gewenste verplichting om vooraf toestemming van de vader te verkrijgen bij de inschrijving van therapie en/of sport, indien dit op fysieke en pedagogische gronden wordt geadviseerd (therapie) of wanneer dit de wens van de kinderen is (sport).
Tot slot verzoekt de moeder de verwijdering van de details met betrekking tot de alcoholtest en alcoholcontrole af te wijzen. De moeder heeft diverse malen van [naam kind01] en [naam kind02] gehoord dat de vader tijdens de autoritten alcohol gebruikt. Het afnemen van de alcoholtest vindt in de achtertuin plaats. Daarnaast heeft de moeder, ondanks de afspraak, geen rapporten gezien van de reclassering over de urinecontroles van de vader. Desgevraagd geeft de moeder aan dat zij in de toekomst altijd zal willen dat er een alcoholtest zal plaatsvinden, ook wanneer de ondertoezichtstelling op een gegeven moment wegvalt.
Ter zitting geeft de moeder aan dat er, ondanks dat de moeder dit probeert, er geen communicatie is tussen de ouders. Het is een aanbeveling vanuit de moeder om ook hier aandacht aan te besteden.

Het standpunt van de vader

Door en namens de vader wordt gevraagd, voor zover niet in het verzoekschrift van de GI opgenomen, naar onderstaande punten te kijken:
  • Op de studiedagen (dagen dat de kinderen vrij zijn van school in verband met studieactiviteiten van de leraren, zo begrijp de kinderrechter) die aansluiten aan het weekend dat de kinderen bij de vader verblijven, verblijven de kinderen ook op de studiedag bij de vader met een maximum tot de helft van de studiedagen. Indien de dag op vrijdag valt, dat de vader de kinderen donderdag uit school haalt. Indien de dag op maandag valt, dat de vader de kinderen dinsdag op school brengt;
  • Het ophalen van de kinderen bij de ouders thuis aan de deur in het belang van de kinderen op de dagen dat de kinderen geen school hebben, dus voornamelijk in de vakanties en op feestdagen;
  • Een terugkoppeling van de school, de huisarts, het zwemmen enzovoort tijdig te informeren, inclusief de toestemmingsformulieren of inschrijfformulieren. Daarnaast verzoekt de vader ook eerst overleg voor de inschrijving van therapie/sport o.i.d.;
  • Restricties die opgelegd zijn aan vaderszijde te vervallen;
  • Mochten er eventuele sancties opgelegd worden ten behoeve van de kinderen is het redelijk tweezijdig dit op te leggen en niet alleen de vader;
  • Geen negatieve uitspraken over de andere ouder en derden;
  • De consequenties van het niet nakomen van een afspraak omtrent de omgang vastleggen, zoals niet meegeven of zoiets. Dit om het contact met Veilig Thuis te kunnen beperken.
Ten aanzien van het beeldbellen geeft de vader nog aan dat om de twee weken te lang is voor [naam kind01] en [naam kind02] om de vader niet te spreken. De vader verzoekt een extra fysiek contactmoment zodat ook de vader betrokken is en blijft bij (eventueel) de therapie.
Ter zitting wordt naar voren gebracht dat de moeder niet lijkt te willen erkennen dat de vader een gelijkwaardige rol moet kunnen spelen in het leven van de kinderen en dus ook op de dagen dat er studiedagen gepland zijn. Ten aanzien van het verweer van de moeder dat bij de vakanties en feestdagen de kinderen niet mogen worden uitbesteed aan derden, geeft de vader aan dat zo’n verplichting niet kan worden opgelegd. Het is in elk gezin normaal dat de kinderen weleens naar een opa of oma gaan. De vader zou dit volgens de moeder niet mogen, terwijl de moeder dit zelf ook doet.
Met betrekking tot het verzoek van de moeder betreffende de verdeling van de zomervakantie geeft de vader aan dat hij afhankelijk is van de vakanties van collega’s waardoor het niet praktisch is om elk jaar dezelfde drie weken vast te leggen. Het gaat te ver om de vakanties van de collega’s altijd door de vader te laten bepalen. Het gaat erom dat de ouders gelijkwaardig ouderschap hebben.
Betreffende het verzoek van de moeder over de verdeling van Sinterklaas geeft de vader aan dat de verdeling niet bedoeld is om te zeggen dat de kinderen niet naar de vader mogen op de dagen dat Sinterklaas op een doordeweekse schooldag valt. Het is in het belang van de kinderen dat feestelijke momenten samen met beide ouders kunnen worden doorgebracht.
Ten aanzien van de alcohol geeft de vader aan dat hij enkel drinkt in de weekenden dat hij de kinderen niet heeft. Desgevraagd beschikt de vader zelf ook niet over de uitslagen van de urinecontroles waardoor hij dit niet kan delen met de moeder. Hij is bereidt de uitslagen bij de reclassering op te vragen, maar geeft hierbij wel aan dat de urinecontroles over de hele maand zijn waardoor er, als gevolg van de weekenden waarin hij de kinderen niet heeft en wel wat drinkt, altijd wel een percentage alcohol in de uitslagen zichtbaar zal zijn. Het reclasseringstoezicht loopt nog tot half september. Tot slot wil de vader nog toevoegen dat de keren dat hij een blaastest heeft gedaan, er geen alcohol is geconstateerd.

De beoordeling

Op grond van artikel 1:265g, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) kan de kinderrechter op verzoek van de GI voor de duur van de ondertoezichtstelling een eerder door de kinderrechter op grond van art. 1:265f, tweede lid, BW vastgestelde regeling wijzigen voor zover dit in het belang van de minderjarige noodzakelijk is. De kinderrechter is van oordeel dat daarvan in het onderhavige geval sprake is en de huidige bezoekregeling moet worden gewijzigd. De kinderrechter neemt daarbij het volgende in aanmerking.
Nu er geen verweer is gevoerd tegen de verdeling van de herfstvakantie, voorjaarsvakantie, kerstvakantie, Oud en Nieuw, meivakantie, Pasen, Pinksteren, Hemelvaart en Bevrijdingsdag en de vader- en moederdag zal de kinderrechter de verdeling hiervan zoals door de GI is verzocht vaststellen.
Ook ten aanzien van de verdeling van de zomervakantie volgt de kinderrechter het verzoek van de GI. Anders dan met een blote stelling heeft de moeder niet onderbouwd waarom deze verdeling onrustig zal zijn voor de kinderen. De vader heeft aannemelijk gemaakt dat het mogelijk maken van een wisseling in de even en oneven jaren voor beide ouders tot meer flexibiliteit en dus in bijvoorbeeld een werkomgeving tot een voordeel zal leiden.
Met betrekking tot de verdeling van Sinterklaas overweegt de kinderrechter dat in de jaren dat Sinterklaas op een doordeweekse schooldag valt en [naam kind01] en [naam kind02] bij de vader verblijven, de vader de kinderen op die dag uit school zal halen en de volgende dag naar school zal brengen. Het standpunt van de moeder dat de kinderen hierdoor zouden worden benadeeld is onvoldoende onderbouwd en door de vader in voldoende mate bestreden.
Betreffende de wijziging van de weekendregeling constateert de kinderrechter dat door de GI en de vader voldoende onderbouwd is dat een rit vanaf het huis van de vader naar de school van [naam kind01] en [naam kind02] ten hoogste een half uur in beslag neemt, ook gemiddeld genomen op een drukkere dag met eventuele files. De kinderrechter ziet daarom geen reden om aan te nemen dat de kinderen niet ook de zondagavond bij de vader kunnen doorbrengen. De stelling van de moeder dat dit een te grote belasting is voor de kinderen is onvoldoende onderbouwd en door de vader in voldoende mate bestreden.
Met betrekking tot de details uit de beschikking van 21 oktober 2022 waarvan de GI heeft verzocht deze te verwijderen, houdt de kinderrechter de voorwaarden met betrekking tot het delen met de moeder en de GI van de uitslag van de alcoholcontrole die wordt gedaan in opdracht van de reclassering. Ook de voorwaarde aangaande het doen van een alcoholblaastest laat de kinderrechter in stand. De kinderrechter kiest ervoor de verantwoordelijkheid voor het delen van de uitslagen van de alcoholcontroles vooralsnog bij de vader neer te leggen. De kinderrechter geeft reeds hier aan dat de eis van de moeder dat de vader in lengte der dagen zich aan alcoholtesten zal moeten onderwerpen een zeer verstrekkende is en dat te betwijfelen valt of een dergelijke inmenging in het privé-leven van de vader louter op basis van zorgen uit het verleden is te rechtvaardigen. Wanneer de moeder de komende tijd beschikt over deze uitslagen, hoopt de kinderrechter dat bij de moeder op enig moment de ruimte en het vertrouwen ontstaat om de eis van alcoholtesten voor de vader te laten varen.
De voorwaarden over het ophalen van de spullen en het kopen van een broodtrommel zal de kinderrechter laten vervallen. Hieraan is voldaan.
Ten aanzien van het (beeld)belmoment zal de kinderrechter de regeling wijzigen in die zin dat de vader eenmaal per week zal (beeld)bellen met [naam kind01] en [naam kind02] . De verantwoordelijkheid van het tijdstip hiervan ligt bij de moeder. Hiermee geeft de kinderrechter aan de ene kant de vrijheid aan [naam kind01] en [naam kind02] om aan te geven wanneer zij daar behoefte aan hebben en wanneer niet. Aan de andere kant zal de moeder de kinderen hierin moeten blijven stimuleren, ook wanneer zij aangeven er geen zin in te hebben. Dit geldt in het omgekeerde geval voor de vader in de weken dat [naam kind01] en [naam kind02] bij hem verblijven.
Hoewel het verzoek van de vader over de studiedagen in een apart zelfstandig verzoek ingediend had moeten worden, is de kinderrechter van oordeel dat het niet in het belang van [naam kind01] en [naam kind02] aan zijn verzoek voorbij te gaan, nu hij niet aan het formele vereiste waar heeft voldaan. Het verzoek van de vader om de studiedagen die aansluiten aan de weekenden waarin de vader volgens de weekendregeling de kinderen heeft bij helfte te verdelen, is overzichtelijk en de moeder is in de gelegenheid geweest daar tegen in te brengen wat zij van belang acht. De kinderrechter zal het verzoek toewijzen en deze verdeling in de zorgregeling opnemen. Het gaat de facto om een aanvullende verdeling van vrije dagen van de kinderen. Op de wijze zoals door de vader geformuleerd, vormt dit geen onevenredige belasting voor de kinderen. Aan het begin van het schooljaar is al duidelijk wanneer deze studiedagen zijn en met deze regeling zal ook vastgelegd worden hoe die verdeeld moeten worden.
De kinderrechter merkt omtrent de opmerking van de vader aangaande de moeizame communicatie tussen de ouders het volgende op. De kinderrechter verwerpt de stelling van de moeder dat de ouders in het geheel niet met elkaar communiceren. De ouders communiceren wel degelijk over het leven van de kinderen. Dat blijkt uit het dossier en het kan ook niet zo zijn dat de ouders in het geheel niet communiceren. De ouders kunnen en moeten, nu zij beide gezaghebbende ouders zijn, in de belangrijke en de spoedeisende gevallen beslissingen nemen ten aanzien van [naam kind01] en [naam kind02] . Vervolgens is het niet meer dan logisch dat zij hier zo mogelijk overleg over hebben of wanneer dat niet mogelijk was, zij dit aan de andere ouder te laten weten.
Met betrekking tot aanzien van de stelling van de moeder dat het aan de vader is om aan te tonen dat hij persoonlijk in staat is om op alle dagen dat hij [naam kind01] en [naam kind02] heeft de zorg over de kinderen te dragen en dat het hem niet vrij staat om die zorg bij gelegenheid over te laten aan een derde, zoals een opa, oma of tante, merkt de kinderrechter op dat die stelling in de kern onjuist en op geen enkele wettelijk of juridisch argument gegrond is. Noch in de wet, noch uit de jurisprudentie blijkt dat het een verplichting is van de ene ouder aan de andere ouder om hierover informatie te delen. Net als in andere gezinnen, is het toegestaan en gebruikelijk om de kinderen een nachtje te laten logeren bij opa, oma of iemand anders uit de familie of het netwerk.
De stelling van de moeder dat het aan [naam kind01] en [naam kind02] is om de keuze te maken of zij wel of niet naar sport of therapie gaan en daarmee de facto de omgang met de andere ouder (de vader) mogen blokkeren, is eveneens onjuist. Het is goed om te luisteren naar de stem van het kind, maar de uiteindelijke beslissing over dergelijke verplichtingen ligt gezamenlijk bij de gezaghebbende ouders. De ouders moeten hierin in overleg elkaars belangen en die van de kinderen meenemen.
Tot slot geeft de kinderrechter de ouders mee dat hoe lang de ouders ook door blijven gaan met procederen, de kinderrechter altijd op zoek zal blijven naar een middenweg. Beide ouders zullen van de beslissingen van een kinderrechter zowel voor- als nadelen ervaren. Met de wijziging en vaststelling van onderstaande zorgregeling spreekt de kinderrechter de hoop uit dat de ouders hier samen uit komen.

De beslissing

De kinderrechter:
wijzigt de zorgregeling en bepaalt deze met ingang van 1 juni 2023 als volgt:
  • [naam kind01] en [naam kind02] zullen eenmaal per veertien dagen van vrijdagmiddag na schooltijd tot maandagochtend bij de vader verblijven zonder vaste belmomenten per week, waarbij de vader de kinderen op vrijdagmiddag uit school zal ophalen en de vader de kinderen op maandagochtend naar school brengt;
  • de studiedagen van [naam kind01] en [naam kind02] die aansluiten (d.w.z. vallen op een vrijdag of maandag) bij een weekend waarin zij overeenkomstig bovenstaande weekendregeling bij de vader verblijven, verblijven zij bij de vader, tot een maximum van de helft van het aantal studiedagen per schooljaar, waarbij de vader de kinderen op donderdagmiddag uit school zal ophalen of de vader de kinderen op dinsdagochtend naar school brengt;
  • de vader zal – ingeval de moeder hier aanleiding voor ziet – een alcoholtest (blaas-/ademtest) doen onder de voorwaarden zoals vermeld onder 3.1.5.;
  • de vader zal maandelijks de uitslag van een alcoholcontrole (urine) met de moeder delen onder de voorwaarden zoals vermeld onder 3.1.5.;
  • de vader zal eenmaal per week (beeld)bellen met [naam kind01] en [naam kind02] . Het (beeld)belmoment zal op verzoek van [naam kind01] en [naam kind02] plaatsvinden waarbij de moeder verplicht is de kinderen gedurende de week daartoe te stimuleren. Dit geldt in het omgekeerde geval voor de vader aangaande (beeld)bellen met de moeder op het moment dat [naam kind01] en [naam kind02] een week of langer bij de vader verblijven.
  • de feestdagen en de vakanties zullen als volgt worden verdeeld:
Zomervakantie: in de even jaren eerste helft bij de moeder en tweede helft bij de vader en in de oneven jaren andersom;
Herfstvakantie: in de oneven jaren bij de vader, in de even jaren bij de moeder;
Voorjaarsvakantie: in de even jaren bij de vader, in de oneven jaren bij de moeder;
Kerstvakantie: in de oneven jaren de eerste week bij de moeder en de tweede week bij de vader en in de even jaren andersom. In de oneven jaren kerstavond vanaf 15:00 uur en eerste kerstdag tot 19:00 uur bij de vader, eerste kerstdag vanaf 19:00 uur tot tweede kerstdag 19:00 uur bij de moeder en in de oneven jaren andersom;
Met oud en nieuw verblijven [naam kind01] en [naam kind02] de oneven jaren bij de vader, even jaren bij de moeder, steeds van 31 december 17:00 uur tot 1 januari 13:00 uur;
Meivakantie: in de even jaren de eerste week bij de moeder en de tweede week bij de vader en in de oneven jaren andersom;
Pasen: volgens de gewone weekendregeling;
Pinksteren: volgens de gewone weekendregeling;
Hemelvaart en Bevrijdingsdag: volgens de gewone regeling;
Sinterklaas (5 december): in de oneven jaren bij de vader, in de even jaren bij de moeder. Voor zover Sinterklaas valt op een doordeweekse schooldag zullen de kinderen in de oneven jaren door de vader uit school worden gehaald en de volgende dag (6 december) door de vader naar school worden gebracht;
Vader- en Moederdag: [naam kind01] en [naam kind02] verblijven die dag bij de ouder waar die dag betrekking op heeft van 9:00 uur tot 18:00 uur.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 30 mei 2023 door mr. M. van Kuilenburg, kinderrechter, in tegenwoordigheid van L.N. van Geest als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 26 juni 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.