In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 6 april 2023 uitspraak gedaan over de beëindiging van het ouderlijk gezag van de ouders over de minderjarigen [naam kind01] en [naam kind02]. De ouders zijn niet in staat gebleken om de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van hun kinderen te dragen binnen een aanvaardbare termijn. De rechtbank heeft vastgesteld dat de kinderen sinds december 2019 in een onstabiele opvoedingssituatie verkeerden, waarbij zij getuige waren van huiselijk geweld en er zorgen waren over middelengebruik door de moeder. Na een periode van uithuisplaatsing en terugplaatsing, zijn de kinderen opnieuw uit huis geplaatst in september 2020. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om het gezag van de ouders te beëindigen en de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond tot voogdes te benoemen. De rechtbank heeft dit verzoek toegewezen, omdat de ouders onvoldoende inzicht hebben in hun problematiek en de kinderen behoefte hebben aan duidelijkheid en stabiliteit in hun opvoeding. De moeder heeft verzocht om aanhouding van de zaak voor een onderzoek naar haar opvoedvaardigheden, maar dit verzoek is afgewezen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de GI de voogdij over de kinderen moet krijgen, omdat zij de zorg voor hen kan coördineren en de kinderen bovengemiddeld veel zorg nodig hebben.