ECLI:NL:RBROT:2023:5565

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
6 april 2023
Publicatiedatum
28 juni 2023
Zaaknummer
655489
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige in een crisisopvang

Op 6 april 2023 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende de voorlopige ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind01]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft op 31 maart 2023 een spoedverzoek ingediend, gevolgd door een verzoekschrift op 3 april 2023. Tijdens de mondelinge behandeling op 6 april 2023 zijn de moeder, de vader, en vertegenwoordigers van de Raad en de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond verschenen.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat er ernstige zorgen zijn over de fysieke en emotionele veiligheid van [naam kind01]. Er zijn meldingen gedaan bij Veilig Thuis en er zijn zorgen over woede-uitbarstingen van [naam kind01], waardoor de veiligheid van hem en zijn gezin niet kan worden gewaarborgd. De ouders zijn bereid om hulp te ontvangen, maar zijn niet in staat om de ernstige ontwikkelingsbedreiging zelfstandig weg te nemen. Daarom is een voorlopige ondertoezichtstelling noodzakelijk.

De kinderrechter heeft besloten om [naam kind01] voorlopig onder toezicht te stellen voor de duur van drie maanden en heeft tevens een machtiging tot uithuisplaatsing verleend. Dit is gedaan om de acute en ernstige bedreiging voor [naam kind01] weg te nemen en om ervoor te zorgen dat hij niet thuis woont, gezien zijn weigering om mee te werken aan hulpverlening. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 6 april 2023 door mr. M. van Kuilenburg, kinderrechter, en is schriftelijk vastgesteld op 26 april 2023.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/655489 / JE RK 23-748
Datum uitspraak: 6 april 2023
Beschikking over een voorlopige ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van

de Raad voor de Kinderbescherming, Rotterdam-Dordrecht,

hierna te noemen de Raad, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam kind01]

geboren op [geboortedatum01] 2006 te [geboorteplaats01] , hierna te noemen: [naam kind01] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam01] ,

hierna te noemen: de moeder, wonende te [woonplaats01] ,

[naam02] ,

hierna te noemen: de vader, wonende te [woonplaats02] .

Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het spoedverzoek van de Raad van 31 maart 2023;
- het verzoekschrift van de Raad van 3 april 2023, ingekomen bij de griffie op diezelfde datum.
Op 6 april 2023 heeft de kinderrechter de zaak tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren behandeld.
Verschenen zijn:
- [naam kind01] , die voorafgaand aan de mondelinge behandeling telefonisch is gehoord;
- de moeder;
- de vader;
- een tweetal vertegenwoordigsters van de Raad, [naam03] en [naam04] ;
- een tweetal vertegenwoordigers van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (hierna: de GI), [naam05] en [naam06] .

De feiten

Het ouderlijk gezag over [naam kind01] wordt uitgeoefend door de ouders.
[naam kind01] verblijft op [verblijfadres01].
Het verzoek
De Raad verzoekt [naam kind01] voorlopig onder toezicht te stellen voor de duur van drie maanden.
Daarnaast verzoekt de Raad een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind01] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder voor de duur van drie maanden.
Op 31 maart 2023 is het verzoek als zijnde een spoedverzoek afgewezen. Het verzoek wordt behandeld tijdens de mondelinge behandeling van 6 april 2023.
De Raad handhaaft het verzoek tijdens de mondelinge behandeling en licht het als volgt toe. De crisisopvang in Borculo is geen GGZ-instelling. Er moet daarom behandeling worden ingezet door Team Zorgbemiddeling. De komende periode moet bekeken worden welke behandeling voor [naam kind01] passend is. Omdat de angst bestaat dat [naam kind01] wegloopt, kan deze behandeling niet vanuit thuis worden ingezet.

De standpunten

De GI stemt tijdens de mondelinge behandeling in met het verzoek van de Raad en brengt naar voren dat er de afgelopen periode meerdere meldingen zijn gedaan bij Veilig Thuis. Een plaatsing in Borculo is op dit moment de enige optie voor [naam kind01] . De behandeling in Borculo zal door Mentaal Beter en Yulius worden opgepakt. [naam kind01] is daarnaast aangemeld voor bij Fjord en Horizon.
De moeder brengt tijdens de mondelinge behandeling naar voren dat zij teleurgesteld is dat [naam kind01] nu bij een crisisopvang verblijft. Hij wacht al een lange tijd op hulpverlening. De moeder heeft geen vertrouwen in Mentaal Beter en Yulius en vreest dat de behandeling van [naam kind01] niet wordt opgepakt. [naam kind01] staat op wachtlijsten bij Fjord en Horizon. [naam kind01] verliest hierdoor het vertrouwen in de hulpverlening.
De vader brengt tijdens de mondelinge behandeling naar voren dat de ouders meermaals meldingen hebben gedaan bij verschillende instanties. Echter blijft hulpverlening uit. De vader is van mening dat de betrokken instanties falen. [naam kind01] heeft hierdoor geen vertrouwen meer in de hulpverlening.

De beoordeling

Op grond van de informatie, zoals weergegeven in het verzoek, komt de kinderrechter tot het oordeel dat een ernstig vermoeden bestaat dat de grond voor een ondertoezichtstelling is vervuld (artikel 1:255 Burgerlijk Wetboek (hierna: BW)). Er zijn zorgen over de fysieke en emotionele veiligheid van [naam kind01] . Er is sprake van woede-uitbarstingen van [naam kind01] , waardoor de veiligheid van [naam kind01] en zijn gezin niet kan worden gewaarborgd. De ouders zijn bereid, maar niet in staat om de ernstige ontwikkelingsbedreiging zelfstandig weg te nemen. Het is daarnaast niet mogelijk om de hulpverlening voor [naam kind01] binnen het vrijwillig kader te organiseren. Gelet op het voorgaande is een voorlopige ondertoezichtstelling noodzakelijk om een acute en ernstige bedreiging voor [naam kind01] weg te nemen. De kinderrechter zal daarom [naam kind01] voorlopig onder toezicht stellen voor de duur van drie maanden.
Ook is het dringend en onverwijld noodzakelijk dat [naam kind01] met spoed uit huis wordt geplaatst. [naam kind01] weigert mee te werken aan hulpverlening. Daarnaast zijn er de afgelopen maand meerdere meldingen gedaan bij Veilig Thuis. Om de veiligheid van [naam kind01] en zijn gezinsleden te waarborgen en de hulpverlening binnen de aanvaardbare termijn te laten slagen, is het nodig dat [naam kind01] niet thuis woont. Gelet op het voorgaande zal de kinderrechter een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind01] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder verlenen voor de duur van drie maanden.
Om de bereidwilligheid van [naam kind01] om mee te werken aan hulpverlening in stand te houden en ervoor te zorgen dat hij zo kort mogelijk bij de crisisopvang verblijft, is het van belang dat hulpverlening zo snel mogelijk opgepakt wordt.

De beslissing

De kinderrechter:
stelt [naam kind01] voorlopig onder toezicht van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond met ingang van 6 april 2023 tot 6 juli 2023;
verleent een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind01] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder met ingang van 6 april 2023 tot 6 juli 2023;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 6 april 2023 door mr. M. van Kuilenburg, kinderrechter, in tegenwoordigheid van L.M. Buurman, als griffier en schriftelijk vastgesteld op 26 april 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan, voor zover deze ziet op de machtiging tot uithuisplaatsing, worden ingesteld:
- door de verzoekers en de degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.