Op 25 mei 2023 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in twee zaken met betrekking tot de minderjarige [naam kind01]. De kinderrechter heeft de hoofdverblijfplaats van [naam kind01] bij de vader bepaald, terwijl het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling is afgewezen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [naam kind01] al geruime tijd bij de vader en de stiefmoeder woont en zich daar positief ontwikkelt. De ouders werken mee aan de hulpverlening en er zijn positieve stappen gezet in de omgang tussen de ouders en de moeder met [naam kind01]. De kinderrechter heeft geen verweer gehoord tegen het verzoek van de vader, waardoor de beslissing om de hoofdverblijfplaats bij de vader te bepalen, werd genomen. De GI trok haar verzoek tot verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing in, waardoor de gronden daarvoor niet meer konden worden onderzocht. De kinderrechter concludeert dat de inzet van hulpverlening binnen het gedwongen kader niet langer noodzakelijk is, en dat niet is voldaan aan de wettelijke criteria voor verlenging van de ondertoezichtstelling. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, en is op schrift gesteld op 7 juni 2023.