ECLI:NL:RBROT:2023:5601

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
20 april 2023
Publicatiedatum
29 juni 2023
Zaaknummer
654184
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ondertoezichtstelling van een minderjarige in verband met zorgen over de opvoedingssituatie en huiselijk geweld

Op 20 april 2023 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [voornaam minderjarige01]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft op 10 maart 2023 een verzoek ingediend om [voornaam minderjarige01] onder toezicht te stellen voor de duur van zes maanden, vanwege zorgen over de opvoedingssituatie. De moeder van [voornaam minderjarige01] heeft een belast verleden met huiselijk geweld en er zijn zorgen over haar emotieregulatie. Tijdens de mondelinge behandeling op 20 april 2023, waarbij de vader niet aanwezig was, heeft de Raad zijn zorgen toegelicht. De moeder heeft aangegeven open te staan voor hulpverlening, maar de kinderrechter oordeelt dat de hulpverlening binnen het vrijwillig kader onvoldoende is om de ontwikkelingsbedreiging van [voornaam minderjarige01] weg te nemen.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat [voornaam minderjarige01] ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd door de situatie. De ouders hebben de relatie verbroken en zijn bezig met mediation, maar de kinderrechter acht het noodzakelijk dat er een jeugdbeschermer wordt aangesteld om de benodigde hulpverlening te coördineren en de ontwikkeling van [voornaam minderjarige01] te volgen. De kinderrechter heeft daarom besloten om [voornaam minderjarige01] onder toezicht te stellen van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond voor de duur van zes maanden, van 20 april 2023 tot 20 oktober 2023. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en hoger beroep kan worden ingesteld bij het gerechtshof te Den Haag.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/654184 / JE RK 23-557
Datum uitspraak: 20 april 2023

Beschikking van de kinderrechter over een ondertoezichtstelling

in de zaak van

de Raad voor de Kinderbescherming, Rotterdam-Dordrecht,

hierna te noemen: de Raad, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[minderjarige01] ,

geboren op [geboortedatum01] 2021 te [geboorteplaats01] , hierna te noemen: [voornaam minderjarige01] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[moeder01] ,

hierna te noemen: de moeder, wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. S. van Beers, kantoorhoudende te Zeist,

[vader01] ,

hierna te noemen: de vader, wonende te [woonplaats01] .

Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met bijlagen van de Raad van 10 maart 2023, ingekomen bij de griffie op diezelfde datum;
- het proces-verbaal van de zitting van 21 maart 2023.
Op 20 april 2023 heeft de kinderrechter de zaak tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren behandeld.
Verschenen zijn:
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
- een vertegenwoordigster van de Raad, mw. [naam01] ;
- een vertegenwoordigster van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (hierna: de GI), mw. [naam02] .
De vader is, hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, niet tijdens de mondelinge behandeling verschenen.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige01] wordt uitgeoefend door de ouders.
[voornaam minderjarige01] woont bij de moeder.
Het verzoek
De Raad verzoekt [voornaam minderjarige01] onder toezicht te stellen voor de duur van zes maanden.
De Raad handhaaft het verzoek tijdens de mondelinge behandeling en licht het als volgt toe. Er zijn zorgen over de opvoedingssituatie van [voornaam minderjarige01] . De moeder heeft een belast verleden met huiselijk geweld en heeft moeite met emotieregulatie. Er is sprake geweest van huiselijk geweld tussen de ouders, waarbij Veilig Thuis en de politie meermaals betrokken zijn geweest. Ook hebben escalaties plaatsgevonden tussen de moeder en een halfzus van [voornaam minderjarige01] . Dit heeft impact op het basisgevoel van veiligheid van [voornaam minderjarige01] . De ouders realiseren zich onvoldoende wat de invloed hiervan is op [voornaam minderjarige01] . De ouders hebben de beslissing genomen om uit elkaar te gaan. Zij hebben een mediator ingeschakeld. De moeder heeft aangegeven open te staan voor hulpverlening vanuit GGZ. Deze hulpverlening vraagt veel van de ouders. De Raad heeft zorgen over de draagkracht van de moeder. Sinds 2018 is de situatie niet verbeterd. Er is eerder kort sprake geweest van een ondertoezichtstelling, welke positief is afgesloten omdat de moeder hulp accepteerde. Omdat er al langere tijd sprake is van zorgen, is hulpverlening binnen het vrijwillig kader onvoldoende toereikend. Een ondertoezichtstelling is noodzakelijk, om het patroon te doorbreken. Een kortere periode, zoals de advocaat voorstelt, is te weinig, omdat de behandeling van de moeder nog moet starten.

De standpunten

De GI stemt tijdens de mondelinge behandeling in met het verzoek van de Raad en deelt de zorgen van de Raad. Een ondertoezichtstelling voor de duur van zes maanden is passend, omdat deze periode nodig is om voldoende zicht te krijgen op de situatie.
De moeder stelt dat er geen sprake is van een ontwikkelingsbedreiging van [voornaam minderjarige01] . Het Raadsrapport ziet op zorgen die er niet meer zijn. Er is sprake geweest van ruzies tussen de ouders, maar de moeder heeft positieve stappen gezet. Er is een mediator ingeschakeld. Daarnaast is ook hulpverlening vanuit GGZ ingeschakeld. De moeder heeft altijd opengestaan voor hulpverlening. De moeder heeft ook zelf hulp ingeschakeld voor haar dochter en heeft zich nooit zorgmijdend opgesteld. De inzet van hulpverlening binnen het vrijwillig kader is daardoor voldoende toereikend. De moeder heeft geen contact meer met de vader en zou het wel prettig vinden wanneer er, middels een ondertoezichtstelling, zicht komt op de thuissituatie en de opvoedingsvaardigheden van de vader. Daarnaast moet de zorgregeling van de grond komen en veilig worden vormgegeven. Echter kan een ondertoezichtstelling niet enkel worden uitgesproken gericht op de zorgregeling. De moeder verzoekt de ondertoezichtstelling eventueel toe te wijzen voor de duur van drie maanden.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat [voornaam minderjarige01] ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd. Er zijn zorgen over de ontwikkeling en opvoedingsomgeving van [voornaam minderjarige01] . De moeder heeft een belast verleden met huiselijk geweld. Ook tussen de ouders is sprake geweest van huiselijk geweld, waarvan meermaals meldingen zijn gemaakt bij Veilig Thuis en de politie. Ook zijn er zorgen over de belastbaarheid en de emotieregulatie van de moeder. De problemen spelen al langere tijd. [voornaam minderjarige01] is door zijn jonge leeftijd kwetsbaar en nog geheel afhankelijk van zijn verzorgers. Het is positief dat de ouders de relatie hebben verbroken en dat mediation is opgestart. De moeder zegt open te staan voor hulpverlening. Echter lukt het de ouders onvoldoende om zelfstandig alle stappen te ondernemen om de ontwikkelingsbedreiging van [voornaam minderjarige01] weg te nemen. De ouders lijken beperkt inzicht te tonen in de zorgen over de opvoedingssituatie en realiseren zich onvoldoende wat de impact hiervan is op [voornaam minderjarige01] . De kinderrechter acht hulpverlening binnen het vrijwillig kader daarom onvoldoende toereikend. De inzet van een jeugdbeschermer is noodzakelijk om de benodigde hulpverlening voor de ouders en [voornaam minderjarige01] in te zetten en de ontwikkeling van [voornaam minderjarige01] te volgen. Het is nodig dat de moeder hulp krijgt om haar persoonlijke problematiek aan te pakken. Het mediationtraject tussen de ouders dient te worden voortgezet, zodat in het belang van [voornaam minderjarige01] goede afspraken over zijn opvoeding en verzorging gemaakt kunnen worden.
Gelet op het voorgaande is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan de wettelijke criteria genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek. De kinderrechter zal daarom [voornaam minderjarige01] onder toezicht stellen voor de duur van zes maanden. Een kortere periode zoals door de advocaat verzocht, acht de kinderrechter niet zinvol.

De beslissing

De kinderrechter:
stelt [voornaam minderjarige01] onder toezicht van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond met ingang van 20 april 2023 tot 20 oktober 2023;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 20 april 2023 door mr. S. Riege, kinderrechter, in aanwezigheid van L.M. Buurman als griffier, en op schrift gesteld op 25 mei 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.