ECLI:NL:RBROT:2023:5670

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
28 juni 2023
Publicatiedatum
30 juni 2023
Zaaknummer
10-002337-23
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor openlijke geweldpleging tijdens jaarwisseling 2022/2023 in 's-Gravendeel

Op 28 juni 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die betrokken was bij ernstige ongeregeldheden tijdens de jaarwisseling van 2022/2023 in 's-Gravendeel. De verdachte werd beschuldigd van openlijke geweldpleging tegen de politie. Tijdens de rellen werden politiemensen beschoten met vuurwerk en zwaar vuurwerk werd naar hen gegooid. De verdachte heeft tijdens deze rellen een trap tegen het schild van een ME'er gegeven. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet kon worden veroordeeld voor poging tot doodslag of zware mishandeling, maar wel voor openlijke geweldpleging. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 180 dagen, waarvan 98 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank oordeelde dat de verdachte een significante bijdrage had geleverd aan de openlijke geweldpleging, ondanks zijn verklaring dat hij niet had deelgenomen aan de rellen. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn eerdere veroordelingen voor geweldsdelicten. De benadeelde partijen, waaronder politieagenten, vorderden schadevergoeding, waarvan een deel werd toegewezen. De rechtbank benadrukte de ernst van de geweldsdelicten en de impact op de betrokken politieagenten.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10-002337-23
Datum uitspraak: 28 juni 2023
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01],
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres01] , [postcode01] [plaats01],
raadsvrouw mr. H.J.E. Korteweg, advocaat te Dordrecht.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 14 juni 2023.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de terechtzitting overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd. De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. J. Spaans heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het onder 1 ten laste gelegde;
  • bewezenverklaring van het onder 2 primair ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 180 met aftrek van voorarrest, waarvan 99 voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar.

4..Waardering van het bewijs

Inleiding:
Op grond van hetgeen is besproken ter zitting en op grond van het strafdossier is het volgende komen vast te staan:
Tijdens de jaarwisseling van 2022/2023 hebben zich in het centrum van ’s-Gravendeel ernstige ongeregeldheden voorgedaan. Politiemensen die ter plekke dienst deden werden beschoten met vuurpijlen en zwaar vuurwerk dat werd gegooid vanuit een groep in het zwart geklede jongeren. Deze jongeren trokken door het dorp terwijl zij vernielingen pleegden en ook naar nietsvermoedende burgers vuurwerk gooiden. Op de [straatnaam01] , ter hoogte van [huisnummer01] , werden glimmende voorwerpen op de weg aangetroffen ter hoogte van een wegversmalling. Politiemedewerkers ontdekten dat het zelf geproduceerde kraaienpoten waren, kennelijk opzettelijk neergelegd om de banden van (politie)voertuigen lek te laten rijden. De politiemedewerkers moesten dekking zoeken om niet geraakt te worden en vroegen om versterking, in de vorm van de Mobiele Eenheid.
Toen de Mobiele Eenheid (verder: ME) omstreeks 01.30 uur arriveerde werd opnieuw geweld gepleegd en zwaar vuurwerk gegooid, onder meer bestaande uit witte bollen die na ontploffing een enorme drukgolf teweeg brachten in de onmiddellijke nabijheid van politiemensen. Na verloop van tijd kon een grote groep mensen door de ME ingesloten (‘ingeboxt’) worden, met het doel de orde en rust weer te laten keren. Terwijl deze groep mensen, waaronder de verdachte, ingesloten was, bleef het gooien van vuurwerk, het gooien van voorwerpen, het beledigen en schreeuwen, het opdringen en ander geweld in de richting van de ME voortduren. Enkelen probeerden te ontsnappen. Naar de ME werd opnieuw vuurwerk en andere projectielen gegooid om dit ontsnappen te ondersteunen. Tijdens dit insluiten is zeer zwaar illegaal vuurwerk gebruikt tegen de ME. Bij de ME’ers was er reële angst voor blijvend letsel. Door twintig politieambtenaren werd aangifte gedaan.
De officier van justitiestelt zich op het standpunt dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder 1 ten laste gelegde, te weten de poging doodslag/zware mishandeling maar veroordeeld dient te worden voor het onder 2 ten laste gelegde, te weten het plegen van openlijk geweld tegen de politie, nu de verdachte actief heeft bijgedragen aan deze openlijke geweldpleging.
De
verdachteheeft ter zitting verklaard dat hij bij deze rellen aanwezig was, maar hieraan niet heeft deelgenomen. De verdachte zou niets hebben gegooid, zodat hij van het onder 1 ten laste gelegde dient te worden vrijgesproken. Toen hij werd vastgehouden door de ME heeft hij op enig moment een trap tegen het schild van politiemedewerker [verbalisant01] gegeven. Hij heeft en kon evenwel geen ander geweld gebruiken aangezien hij door de politie werd vastgehouden. Deze trap moet volgens de verdediging los gezien worden van de rellen zelf. Hij gaf deze trap omdat een vriend van hem werd aangepakt door de politie. Hij dient dan ook van het primair gedeelte van het onder 2 ten laste gelegde te worden vrijgesproken. Hij geeft toe de subsidiaire ten laste gelegde mishandeling te hebben gepleegd.
Beoordeling:
De centrale vraag die de rechtbank heeft te beantwoorden is de vraag of de verdachte openlijk geweld heeft gebruikt tijdens de grote ordeverstoringen in deze oudejaarsnacht waarbij bovendien door de verdachte zou zijn geprobeerd om tezamen met anderen / een ander politiemensen te doden en / of zwaar lichamelijk letsel toe te brengen. Voor zover de langdurige geweldsuitbarsting die zich in ’s-Gravendeel heeft voorgedaan, kan worden uitgesplitst in meerdere fasen, kijkt de rechtbank met name naar de betrokkenheid van de verdachte bij de gewelddadigheden die zich voordeden ten tijde van het ‘inboxen’ van een groep mensen.
4.1.
Vrijspraak van het onder 1 ten laste gelegde
De rechtbank is met de officier van justitie en de raadsman van de verdachte eens dat dit feit niet met de in het dossier opgenomen bewijsmiddelen bewezen kan worden. Niet kan worden vastgesteld dat de verdachte al dan niet met één of meer anderen geprobeerd heeft om politiemensen te doden dan wel zwaar lichamelijk letsel toe te brengen. De verdachte dient hiervan te worden vrijgesproken.
4.2.
Bewezenverklaring van het onder 2 ten laste gelegde.
Artikel 141 van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr.) – de openlijke geweldpleging wordt hierin strafbaar gesteld – beoogt een strafrechtelijke vertaling te geven aan de aantasting van de openbare orde door geweldpleging vanuit een groep. Dit brengt mee dat de verdachte die zelf geweld pleegt geen weet hoeft te hebben gehad van (al) het geweld dat is gepleegd door andere personen die deel uitmaakten van de samengekomen menigte, laat staan dat hij aan dat andere geweld een bijdrage moet hebben geleverd. Dat zou juist bij grootschalige verstoringen van de openbare orde waaraan de wetgever oorspronkelijk dacht een onmogelijke eis zijn geweest. Voldoende voor aansprakelijkheid was en is nog steeds dat men één van de geweldplegers was. Voorts brengt het mee dat alle door de verschillende personen uit de menigte gepleegde geweldshandelingen deel uitmaken van één en dezelfde verstoring van de openbare orde. De optelsom van al die individuele geweldshandelingen vormt als het ware de openbare orde verstorende openlijke geweldpleging waarvoor de verdachte mede aansprakelijk wordt gehouden. Anders gezegd: de afzonderlijke geweldshandelingen leveren samen één overtreding van artikel 141 Sr. op. Tot slot dient te worden vermeld dat het vaste rechtspraak is dat van ‘in vereniging’ plegen van geweld sprake is indien de betrokkene een voldoende significante of wezenlijke bijdrage levert/heeft geleverd aan het (mede door anderen gepleegde) geweld, zij het dat deze bijdrage zelf niet van gewelddadige aard behoeft te zijn.
Het is vanuit dit normkader van de strafbepaling die aan de verdachte wordt verweten dat de rechtbank het gedrag van de verdachte beoordeelt en zij neemt daar bij het volgende in haar overwegingen mee.
  • De verdachte was voorafgaand aan de jaarwisseling beheerder van een appgroep waaraan naast de verdachte anderen (waaronder ook medeverdachte [medeverdachte01] ) hebben meegedaan. Hierin werd in de weken/dagen voorafgaand aan oudejaarsnacht gesproken over de aankomende jaarwisseling, over de aankoop van zwaar illegaal vuurwerk, over de komst van “tuig” naar het dorp in de oudejaarsnacht, werd concreet besproken om de camera’s van de in het dorp zich bevindende torenpaal af te plakken en waar om 23:08:29 uur op 31 december 2022 wordt gezegd:
  • De verdachte heeft – zoals hij ter zitting heeft verklaard – zich sinds kort na twaalf uur tijdens de jaarwisseling in het centrum rond de rellen bevonden.
  • Op de telefoon van de medeverdachte [medeverdachte01] bevindt zich een filmpje, gemaakt op 1 januari 2023 te 1:01 uur UTC (te weten 2:01 uur plaatselijke tijd), genaamd
  • De verdachte trapte kort daarna, omstreeks 2:15 uur, terwijl hij zich bevond in de door de ME ingesloten groep, tegen het schild van agent [verbalisant01] en werd vervolgens ter zake openlijke geweldpleging aangehouden.
  • Op basis van getuigenverklaringen en processen-verbaal van bevindingen stelt de rechtbank vast dat in de periode dat een groep mensen, die overlast hadden gegeven en waaronder de verdachte en [medeverdachte01] zich bevonden werden opgehouden door de mobiele eenheid, deze ME’ers werden bestookt met vuurwerk en andere projectielen. Mensen probeerden te ontsnappen uit deze situatie door geweld tegen de politie te gebruiken.
  • Ook is vastgesteld dat nadat de gehele ‘ingeboxte’ groep was geïdentificeerd en was vertrokken, op de grond verschillende cobra’s, boksbeugels etc. door de politie zijn aangetroffen.
De verdachte, hiermee ter zitting geconfronteerd, heeft aangegeven dat de appgesprekken en het filmpje zijn gevoerd en gemaakt uit stoerdoenerij en grappenmakerij. De rechtbank schuift deze verklaring als ongeloofwaardig terzijde. In de appgesprekken zijn teveel concrete gegevens door de politie aangetroffen die rechtstreeks in verband met de rellen van die nacht gebracht kunnen worden om deze verklaring van de verdachte aan te nemen. De rechtbank stelt vast dat in de appgesprekken en het filmpje blijkt van voorbereidingen voor gevechten met de ME in de oudejaarsnacht, waarbij illegaal vuurwerk zou worden gekocht, mogelijk bewijs vergarende instrumenten (camera’s) onklaar zouden worden gemaakt en gericht ME’ers werden aangewezen om geweld tegen uit te oefenen. Het geweld tegen de politieagent [verbalisant01] , die hierdoor pijn en letsel opliep, vormt een essentieel onderdeel van het openlijk geweld ter verstoring van de openbare orde. De in de tenlastelegging opgenomen geweldshandelingen zijn niet alle door de verdachten verricht maar vormen tezamen met zijn bijdrage deze inbreuk op de openbare orde zoals door de officier van justitie is beschreven. Het onder 2 ten laste gelegde is dan ook bewezen zoals hierna is aangegeven.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 primair ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
2.
hij op 01 januari 2023 te 's-Gravendeel, gemeente Hoeksche Waard, openlijk, te weten, op of aan de Smidsweg en/of de Langestraat, in elk geval op of aan (een) openbare weg(en), in vereniging geweld heeft gepleegd tegen
verbalisanten, zijnde groepsleden van de Mobiele Eenheid van politie Eenheid Rotterdam, te weten [verbalisant02] en/of [verbalisant01] en/of [verbalisant03] en/of [verbalisant04] en/of [verbalisant05] en/of [verbalisant06] en/of [verbalisant07] en/of [verbalisant08] en/of [verbalisant09] en/of [verbalisant10] en/of [verbalisant11] en/of [verbalisant12] en/of [verbalisant13] en/of [verbalisant14] en/of [verbalisant15] en/of [verbalisant16] en/of [verbalisant17] en/of [verbalisant18] en/of [verbalisant19] en/of [verbalisant20] , door
- één of meer stuks zwaar (illegaal) vuurwerk ( in de richting van voornoemde verbalisanten af te schieten en/of te gooien en/of
- ( met kracht) één of meer stenen en/of glaswerk op/tegen, althans in de richting van voornoemde verbalisanten te gooien en/of
- naar/in de richting van voornoemde ambtenaren te schelden, met de woorden: "Kankerlijers", "Kanker op joh" en/of
- ( met kracht) tegen het (politie)schild van die [verbalisant01] te trappen.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:

2..primair

openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het feit is dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straf is gebaseerd
Zoals hierboven onder 4 vermeld, hebben zich rond de jaarwisseling 2022 / 2023 zeer ernstige ongeregeldheden voorgedaan. Het heeft er alle schijn van dat er sprake was van een vooropgezet plan om politieambtenaren en ME’ers in de val te lokken en fysieke schade toe te brengen, onder meer door het bekogelen van die politiemensen met zwaar, illegaal vuurwerk. Uit de aangiften blijkt dat de politieambtenaren, die toch gewend zijn aan het optreden in stressvolle situaties, oprecht bang waren dat zij er niet zonder ernstig letsel van af zouden komen. Meerdere politiemensen spraken van een oorlogssituatie, enkelen van hen overwogen zelfs om – uit lijfsbehoud - gericht op relschoppers te schieten.
De verdachte heeft in de aanloop naar deze rellen een rol gespeeld door deel te nemen aan opruiende Whatsapp-gesprekken. In de bewuste nacht heeft hij – kort nadat hij met medeverdachte [medeverdachte01] sprak over het doodschoppen van een ME’er – in zoverre de daad bij het woord gevoegd dat hij agent [verbalisant01] , op dat moment in functie als ME’er, tegen haar schild schopte en daardoor pijn en letsel toebracht. Dit deed hij te midden van het ‘strijdtoneel’ waarin politieambtenaren met zwaar vuurwerk werden bekogeld. De verdachte was daardoor mede verantwoordelijk voor het openlijk geweld dat door de grotere groep werd gepleegd.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 26 mei 2023, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor openlijke geweldpleging.
7.3.2.
Rapportage
Reclassering Nederland, heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 24 mei 2023. Dit rapport houdt – onder meer en voor zover van belang – het volgende in.
Wij hebben de indruk dat overmatig alcoholgebruik bij de verdachte een rol heeft gespeeld bij de totstandkoming van onderhavig delict. In het gesprek met de verdachte zijn echter geen aanwijzingen gevonden voor de aanwezigheid van alcoholafhankelijkheid of andere problematiek. De verdachte heeft zijn leven op de overige leefgebieden goed op orde. Bij een veroordeling achten wij geen verdere verplichte begeleiding in de vorm van toezicht door de reclassering geïndiceerd.
De rechtbank heeft acht geslagen op de informatie van de reclassering.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van het feit kan in beginsel niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. De rechtbank zal echter afzien van het opleggen van een langere onvoorwaardelijke gevangenisstraf dan het reeds ondergane voorarrest. In plaats daarvan wordt, zoals ook door de officier van justitie is geëist, een voorwaardelijke gevangenisstraf opgelegd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Het onvoorwaardelijke strafdeel is een dag korter dan geëist door de officier van justitie (achtennegentig dagen in plaats van negenennegentig dagen). Dat verschil is vermoedelijk te verklaren door een verschil in de berekening van de door de verdachte in voorarrest doorgebrachte tijd.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8..Vorderingen benadeelde partijen / schadevergoedingsmaatregel

Tweeëntwintig politieagenten hebben zich als benadeelde partij in het geding gevoegd ter zake van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten. De benadeelde partijen [benadeelde partij01] ,
[benadeelde partij02] , [benadeelde partij03] , [benadeelde partij04] , [benadeelde partij05] , [benadeelde partij06] , [benadeelde partij07] , [benadeelde partij08] , [benadeelde partij09] , [benadeelde partij10] ,
[benadeelde partij11] , [benadeelde partij12] , [benadeelde partij13] , [benadeelde partij14] , [benadeelde partij15] , [benadeelde partij16] , [benadeelde partij17] , [benadeelde partij18] en [benadeelde partij19] vorderen per persoon een vergoeding van € 350,- aan immateriële schade, de benadeelde partijen [benadeelde partij20] en [benadeelde partij21] vorderen per persoon een vergoeding van € 400,- aan immateriële schade en de benadeelde partij [benadeelde partij22] vordert een vergoeding van € 750,- aan immateriële schade.
8.1.
Standpunt officier van justitie
De vordering van [benadeelde partij22] dient te worden toegewezen tot een bedrag van € 450,-. De andere vorderingen dienen te worden toegewezen tot een bedrag van € 50,- per persoon. Voor het overige dienen de benadeelde partijen niet-ontvankelijk te worden verklaard.
8.2.
Standpunt verdediging
Ten aanzien van de vordering van [benadeelde partij22] heeft de verdediging zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. De verdachte heeft zich bereid verklaard om die schade te vergoeden. Omdat er vrijspraak is bepleit voor het onder 1 en 2 primair ten laste gelegde dienen de vorderingen van de overige benadeelde partijen te worden afgewezen of niet-ontvankelijk te worden verklaard. Subsidiair heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat zij zich kan vinden in de door de officier van justitie voorgestelde afdoening.
8.3.
Beoordeling
De benadeelde partijen hebben vergoedingen gevorderd van € 350,- als er geen lichamelijk letsel is opgelopen, € 400,- als er wel lichamelijk letsel is opgelopen en door [benadeelde partij22] is € 750,- gevorderd vanwege aanhoudende polsklachten.
Ten aanzien van de vordering voor immateriële schade overweegt de rechtbank als volgt. Artikel 6:106 BW geeft een limitatieve opsomming van de gevallen waarin deze bepaling recht geeft op vergoeding van immateriële schade als gevolg van onrechtmatig handelen. In het artikel wordt onder b. genoemd aantasting in de persoon:
1) door het oplopen van lichamelijk letsel;
2) door schade in zijn eer of goede naam;
3) op andere wijze.
Vordering van [benadeelde partij22]
Ten aanzien van het onder 2 primair bewezen verklaarde feit is vastgesteld dat de benadeelde partij [benadeelde partij22] lichamelijk letsel heeft opgelopen als gevolg van de trap die de verdachte tegen haar schild heeft gegeven, zodat zij op grond daarvan recht heeft op vergoeding van geleden immateriële schade. De verdachte heeft zich bereid verklaard om de door [benadeelde partij22] geleden schade te vergoeden. Die schade zal naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 750,-, zodat de vordering tot dit bedrag zal worden toegewezen.
De benadeelde partij [benadeelde partij22] heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 1 januari 2023.
Nu de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij22] zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op € 132,- en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
De rechtbank heeft bij de begroting van de kosten aansluiting gezocht bij het liquidatietarief van kantonzaken.
Overige vorderingen
De overige benadeelde partijen zullen in hun vorderingen niet-ontvankelijk worden verklaard omdat thans onvoldoende is komen vast te staan dat de schade waarvan vergoeding wordt gevorderd rechtstreeks verband houdt met het onder 2 primair bewezen verklaarde feit. Daarbij heeft de rechtbank ervoor gekozen om ten aanzien van de beoordeling van de vorderingen van de benadeelde partijen uit te gaan van de door de verdachte gepleegde geweldshandelingen.
Nu de benadeelde partijen niet-ontvankelijk zullen worden verklaard, zullen de benadeelde partijen worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vorderingen gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.
8.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij [benadeelde partij22] een schadevergoeding betalen van
€ 750,-, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld. Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.
In deze procedure wordt over de gevorderde schadevergoeding door de overige benadeelde partijen geen inhoudelijke beslissing genomen.

9..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f en 141 van het Wetboek van Strafrecht.

10.. Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.. Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte het onder 2 primair ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 180 (honderdtachtig) dagen;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 98 (achtennegentig) dagen niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 (twee) jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft;
stelt als algemene voorwaarde:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht zodat thans geen onvoorwaardelijk strafdeel resteert, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst;
verklaart de benadeelde partijen [benadeelde partij01] , [benadeelde partij02] , [benadeelde partij20] ,
[benadeelde partij03] , [benadeelde partij04] , [benadeelde partij05] , [benadeelde partij06] , [benadeelde partij21] , [benadeelde partij07] , [benadeelde partij08] , [benadeelde partij09] , [benadeelde partij10] , [benadeelde partij11] , [benadeelde partij12] , [benadeelde partij13] ,
[benadeelde partij14] , [benadeelde partij15] , [benadeelde partij16] , [benadeelde partij17] , [benadeelde partij18] en [benadeelde partij19] niet-ontvankelijk in de vorderingen;
veroordeelt deze benadeelde partijen in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil.
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [benadeelde partij22] , te betalen een bedrag van
€ 750,- (zegge: zevenhonderdvijftig euro), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf
1 januari 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op € 132,-, aan salaris voor de advocaat en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [benadeelde partij22] te betalen
€ 750,-(hoofdsom,
zegge: zevenhonderdvijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 januari 2023 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 750,- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van maximaal
15 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.M. Havik, voorzitter,
en mrs. G.P. van de Beek en C.J.L. van Dam, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.G. Polke, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De voorzitter, de jongste rechter en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 01 januari 2023 te 's-Gravendeel, gemeente Hoeksche Waard tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of diens mededader(s) voorgenomen misdrijf om
één of meer verbalisanten van de politie Eenheid Rotterdam, te weten [verbalisant21] (hoofdagent) en/of [verbalisant22] (aspirant)
en/of
één of meer verbalisanten, zijnde groepsleden van de Mobiele Eenheid van politie
Eenheid Rotterdam, te weten [verbalisant02] en/of [verbalisant01] en/of [verbalisant03] en/of [verbalisant04] en/of [verbalisant05] en/of [verbalisant06] en/of [verbalisant07] en/of [verbalisant08] en/of [verbalisant09] en/of [verbalisant10] en/of [verbalisant11] en/of [verbalisant12] en/of [verbalisant13] en/of [verbalisant14] en/of [verbalisant15] en/of [verbalisant16] en/of [verbalisant17] en/of [verbalisant18] en/of [verbalisant19] en/of [verbalisant20] , althans een of meer (andere) verbalisanten
opzettelijk van het leven te beroven, althans zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
- één of meer stuks zwaar (illegaal) vuurwerk (betreffende onder meer: cobra's / nitraten / shells) en/of vuurwerkbommen op/tegen, althans in de richting van/naar voornoemde verbalisanten heeft/hebben afgeschoten en/of gegooid, waarbij voornoemd(e) vuurwerk/vuurwerkbommen vlakbij/naast het/de lichamen en/of het/de hoofden/gezichten van voornoemde verbalisanten tot ontploffing is/zijn gekomen en/of
- ( met kracht) één of meer stenen en/of glaswerk op/tegen, althans in de richting van voornoemde verbalisanten heeft/hebben gegooid,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op of omstreeks 01 januari 2023 te 's-Gravendeel, gemeente Hoeksche Waard, openlijk, te weten, op of aan de Smidsweg en/of de Langestraat, in elk geval op of aan (een) openbare weg(en), in vereniging geweld heeft gepleegd tegen
een of meer verbalisanten van de politie Eenheid Rotterdam, te weten [verbalisant21] (hoofdagent) en/of [verbalisant22] (aspirant)
en/of
één of meer verbalisanten, zijnde groepsleden van de Mobiele Eenheid van politie Eenheid Rotterdam, te weten [verbalisant02] en/of [verbalisant01] en/of [verbalisant03] en/of [verbalisant04] en/of [verbalisant05] en/of [verbalisant06] en/of [verbalisant07] en/of [verbalisant08] en/of [verbalisant09] en/of [verbalisant10] en/of [verbalisant11] en/of [verbalisant12] en/of [verbalisant13] en/of [verbalisant14] en/of [verbalisant15] en/of [verbalisant16] en/of [verbalisant17] en/of [verbalisant18] en/of [verbalisant19] en/of [verbalisant20] , althans een of meer (andere) verbalisanten door
- één of meer stuks zwaar (illegaal) vuurwerk (betreffende onder meer: cobra's / nitraten / shells) en/of vuurwerkbommen op/tegen, althans in de richting van/naar voornoemde verbalisanten af te schieten en/of te gooien, waarbij voornoemd(e) vuurwerk/vuurwerkbommen vlakbij/naast het/de lichamen en/of het/de hoofden/gezichten van voornoemde verbalisanten tot ontploffing is/zijn gekomen en/of
- ( met kracht) één of meer stenen en/of glaswerk op/tegen, althans in de richting van voornoemde verbalisanten te gooien en/of
- ( dreigend) zich op te dringen aan voornoemde ambtenaren en/of
- ( daarbij) (dreigend) een of meerdere ploertendoders, althans slagvoorwerpen, aan voornoemde ambtenaren te tonen/voor te houden en/of
- ( daarbij) aan die [verbalisant22] en/of [verbalisant21] en/of een of meer (andere) verbalisanten de weg te versperren, althans de doorgang te beletten en/of (daarbij) te verhinderen dat die [verbalisant22] en/of [verbalisant21] en/of anderen met/in een (politie)voertuig weg konden rijden en/of
- naar/in de richting van voornoemde ambtenaren te schelden, met de woorden: "Kankerlijers", "Kanker op joh" en/of "Kankerpolitie" en/of
- ( met kracht) op/tegen het (politie)schild van die [verbalisant01] te trappen/schoppen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op 1 januari 2023 te s-Gravendeel, gemeente Hoeksche Waard, een (politie)ambtenaar, te weten [verbalisant01] , gedurende de rechtmatige uitoefening van haar bediending heeft mishandeld door met kracht tegen haar beschermingsschild te trappen/schoppen.