ECLI:NL:RBROT:2023:590

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
12 januari 2023
Publicatiedatum
30 januari 2023
Zaaknummer
C/10/648856 / JE RK 22-2784, C/10/644120 / JE RK 22-2098 en C/10/644232 / JE RK 22-2111
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing, vaststelling omgangsregeling, aanhouding van de verzoeken voor het overige

Op 12 januari 2023 heeft de kinderrechter in de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in drie zaken met betrekking tot de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind01]. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind01] verlengd tot 1 mei 2023. Dit besluit is genomen in het belang van de verzorging en opvoeding van [naam kind01], die momenteel in een pleeggezin verblijft. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [naam kind01] ernstig in haar ontwikkeling wordt bedreigd en dat het noodzakelijk is om de rust en structuur in haar leven te waarborgen.

De kinderrechter heeft ook een omgangsregeling vastgesteld tussen [naam kind01] en haar ouders. Voor de vader is een regeling van minimaal eenmaal per twee weken voor de duur van minimaal vijf kwartier vastgesteld, terwijl voor de moeder een regeling van minimaal eenmaal per twee weken voor de duur van minimaal drie kwartier is vastgesteld. De omgang dient, indien haalbaar, plaats te vinden in de woonomgeving van [naam kind01] of bij de pleegouders thuis. De kinderrechter heeft de verzoeken van de ouders en de gecertificeerde instelling (GI) voor verdere aanpassingen aan de omgangsregeling aangehouden, in afwachting van een rapportage van de GI over de stand van zaken.

De kinderrechter heeft benadrukt dat het onderzoek van de Raad voor de Kinderbescherming naar een gezagsbeëindigende maatregel in de afrondende fase is en dat verdere beslissingen over de toekomst van [naam kind01] pas na dit onderzoek genomen zullen worden. De kinderrechter heeft de betrokken partijen verzocht om uiterlijk een week voor de volgende zitting, die op 21 maart 2023 is gepland, rapportages in te dienen over de voortgang van de situatie van [naam kind01].

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK ROTTERDAM
Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/648856 / JE RK 22-2784, C/10/644120 / JE RK 22-2098 en
C/10/644232 / JE RK 22-2111
datum uitspraak: 12 januari 2023
beschikking verlenging ondertoezichtstelling, verlenging machtiging tot uithuisplaatsing en vaststelling contactregeling
in de zaak van
ten aanzien van zaaknummer C/10/648856:
de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,
hierna te noemen: de GI, gevestigd te Rotterdam,
ten aanzien van zaaknummer C/10/644232:
[naam01],
hierna te noemen: de moeder, wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. S. Ben Ahmed, kantoorhoudende te Rotterdam,
ten aanzien van zaaknummer C/10/644120:
[naam02],
hierna te noemen: de vader, wonende op een bij de rechtabnk bekend adres,
mr. V. de Roo, kantoorhoudende te Rotterdam,
betreffende
[naam kind01], geboren op [geboortedatum01] 2020 te [geboorteplaats01] ,
hierna te noemen: [naam kind01] .
De kinderrechter merkt in alle zaken als belanghebbenden aan (voor zover zij geen verzoeker zijn):
de moeder,
de vader,
de GI,
[naam03],
hierna te noemen: de pleegouders, wonende op een bij de rechtbank bekend adres.

Het procesverloopHet procesverloop blijkt uit de volgende stukken:

- het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 2 december 2022 (ingeschreven onder zaaknummer C/10/648856), ingekomen bij de griffie op diezelfde datum;
- de beschikking van de kinderrechter in deze rechtbank van 7 november 2022 (met zaaknummers C/10/644120 en C/10/644232) en de daaraan ten grondslag liggende stukken;
- het e-mailbericht van de pleegouders van 30 december 2022;
- het e-mailbericht van de advocaat van de moeder, voornoemd, van 9 januari 2023;
- het e-mailbericht van de GI van 11 januari 2023;
- het e-mailbericht van de advocaat van de vader, voornoemd, van 11 januari 2023.
Op 12 januari 2023 heeft de kinderrechter de zaken ter zitting met gesloten deuren behandeld. Gehoord zijn:
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat, voornoemd,
- de vader, bijgestaan door zijn advocaat, voornoemd,
- een vertegenwoordigster van de GI, [naam04] .
Opgeroepen en niet verschenen zijn: de pleegouders.
De feitenHet ouderlijk gezag over [naam kind01] wordt uitgeoefend door de ouders.
[naam kind01] verblijft bij de pleegouders.
Bij beschikking van 14 januari 2022 is de ondertoezichtstelling van [naam kind01] verlengd tot
28 januari 2023.
De kinderrechter heeft bij beschikking van 14 januari 2022 ook de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind01] in een voorziening voor pleegzorg verlengd tot 28 januari 2023.
Bij beschikking van 7 november 2022 zijn zowel de schriftelijke aanwijzing ten aanzien van de vader als de schriftelijke aanwijzing ten aanzien van de moeder vervallen verklaard en is vooralsnog een omgangsregeling vastgesteld tussen de vader en [naam kind01] van minimaal eenmaal per twee weken, doordeweek vanaf 16:00 uur en elke keer voor de duur van minimaal vijf kwartier (75 minuten), te starten in de week van 17 november 2022. De beslissing is voor het overig verzochte aangehouden.

De (aangehouden) verzoekenTen aanzien van zaaknummer C/10/648856:

De GI heeft verzocht de ondertoezichtstelling van [naam kind01] te verlengen voor de duur van een elf maanden. Tevens heeft de GI verzocht de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind01] in een voorziening voor pleegzorg te verlengen voor de duur van elf maanden.
Ten aanzien van zaaknummer C/10/644120:
De vader heeft verzocht (voor zover nog relevant):
  • een omgangsregeling tussen [naam kind01] en hem te bepalen waarbij hij eenmaal per week in het weekend, dan wel doordeweeks na 16:00 uur gedurende twee uren omgang heeft met [naam kind01] .
  • dan wel een zodanige omgangsregeling te bepalen tussen hem en [naam kind01] die de rechtbank juist en passend acht.
Ten aanzien van zaaknummer C/10/644232:
Namens de moeder heeft haar advocaat de rechtbank tijdens de zitting van 7 november jl. verzocht een omgangsregeling vast te stellen, rekening houdend met de belangen van [naam kind01] .

Het standpunt van de GI

Ten aanzien van zaaknummer C/10/648856:
De GI handhaaft ter zitting het verzoek en licht dit als volgt toe. De Raad voor de Kinderbescherming (hierna: Raad) is gestart met een onderzoek naar een gezags-beëindigende maatregel. Op dit moment is het onderzoek in de afrondende fase. De GI stemt ter zitting desgevraagd in met een verlenging van de ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing ter overbrugging, in afwachting van de uitkomsten van het onderzoek van de Raad.
Ten aanzien van zaaknummers C/10/644120 en C/10/644232:
De GI geeft ter zitting aan dat de bezoeken tussen de ouders en [naam kind01] goed verlopen. Er moet worden bezien of de bezoeken tussen de ouders en [naam kind01] in de woonomgeving van [naam kind01] kunnen plaatsvinden om de pleegouders te ontlasten.
Het standpunt van de moeder
Ten aanzien van zaaknummer C/10/648856:
Door en namens de moeder wordt ter zitting geen verweer gevoerd tegen het aangehouden verzoek van de GI en het voorstel ter zitting van de kinderrechter. Er is sprake van goed contact tussen de GI en de moeder. De moeder is bezig met een persoonlijk traject en zij vindt het belangrijk om te investeren in een goed contact met de pleegouders.
Ten aanzien van zaaknummer C/10/644232:
Door en namens de moeder is ter zitting haar verzoek gehandhaafd en als volgt toegelicht. De moeder begrijpt de wens van de pleegouders en dat gekeken dient te worden naar het belang van [naam kind01]. De moeder hoopt dat de omgang in overleg met de GI en de pleegouders kan worden vormgegeven op een manier die het meest passend is voor [naam kind01]. De moeder staat achter het laten plaatsvinden van de omgang in de woonomgeving van [naam kind01] of bij de pleegouders thuis. De moeder vertrouwt erop dat de GI overgaat tot uitbreiding van de omgang tussen [naam kind01] en de moeder als wordt gezien dat [naam kind01] hier klaar voor is. Desondanks zou de moeder graag meer omgang met [naam kind01] willen. Op dit moment heeft zij omgang van drie kwartier. Zij ervaart het contact met [naam kind01] in die periode als prettig en liefdevol.
Ter aanvulling op het betoog van haar advocaat geeft de moeder ter zitting aan dat [naam kind01] een goede toekomst verdient. Het is van belang dat het goed blijft gaan met [naam kind01]. Dit is het enige wat telt voor de moeder. De moeder is op de goede weg. Zij is inmiddels zes weken clean. Ook heeft zij wekelijks een gesprek met haar behandelaar. Daarnaast verloopt het contact met de pleegvader goed en heeft de moeder een kaart van de pleegouders gekregen waarin staat dat zij haar willen ontmoeten. De moeder is hier dankbaar voor.
Het standpunt van de vader
Ten aanzien van zaaknummer C/10/648856:
Door en namens de vader wordt ter zitting geen verweer gevoerd tegen het aangehouden verzoek van de GI en het voorstel ter zitting van de kinderrechter.
Ten aanzien van zaaknummer C/10/644120:
Door en namens de vader wordt ter zitting het aangehouden verzoek gehandhaafd. Er wordt – kort en zakelijk weergegeven – meegedeeld dat de vader graag ziet dat de omgang in duur wordt uitgebreid. De GI heeft geen stukken overgelegd waaruit blijkt dat de uitbreiding in duur niet zou kunnen. Hierdoor is er sprake van een motiveringsgebrek bij de GI. Daarbij wordt aangegeven dat [naam kind01] na de omgang met de vader huilerig is. Dit is geen vreemd kindsignaal. Met alle respect voor de pleegouders, zij zijn geen gedragsspecialisten die hieraan vergaande conclusies kunnen verbinden. Er dient dan ook een nieuwe Choplist of ander instrument te worden afgenomen. Tot slot wil de vader dat wordt ingestoken op het contact met de pleegouders. Op dit moment weet hij niet wie de pleegmoeder is en kent hij alleen de naam van de pleegvader.
Ter aanvulling op het betoog van zijn advocaat brengt de vader ter zitting naar voren dat de omgang met [naam kind01] op dit moment goed verloopt. De vader is bereid om naar de pleegouders te reizen voor de omgang met [naam kind01]. De vader stelt voor om de bezoeken op zaterdag te laten plaatsvinden in verband met zijn werk op doordeweekse dagen.

De beoordeling

Ten aanzien van zaaknummer C/10/648856:
Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting blijkt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Ook is de verlenging van de uithuisplaatsing van [naam kind01] noodzakelijk in het belang van haar verzorging en opvoeding (artikel 1:265c, tweede lid, BW). De kinderrechter overweegt als volgt.
[naam kind01] wordt nog ernstig in haar ontwikkeling bedreigd. [naam kind01] groeide op in een onveilige opvoedingsomgeving waarin sprake was van diverse soorten problematiek bij de ouders. [naam kind01] is uit huis geplaatst en in een crisispleeggezin geplaatst. Hier verblijft zij tot op heden.
Vast staat dat de ouders veel van [naam kind01] houden. Het is positief ter zitting te vernemen dat de moeder inmiddels zes weken clean is en door middel van hulpverlening stappen in de goede richting zet. Om duidelijkheid over het perspectief van [naam kind01] te verkrijgen, heeft de GI de Raad verzocht een onderzoek te verrichten naar een gezagsbeëindigende maatregel. Ter zitting wordt duidelijk dat dit onderzoek zich in de afrondende fase bevindt. De kinderrechter acht het van belang dat het onderzoek van de Raad wordt afgewacht, voordat verdere beslissingen worden genomen. In de tussentijd is het noodzakelijk dat [naam kind01] de rust en structuur blijft ervaren die zij in het pleeggezin, waar zij inmiddels lange tijd woont, geboden krijgt. Gelet hierop zal de kinderrechter de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind01] verlengen. Om een vinger aan de pols te houden zal de kinderrechter de maatregelen verlengen tot 1 mei 2023 en het overig verzochte aanhouden tot de hierna te noemen zittingsdatum. De GI, de ouders en hun advocaten hebben hier ter zitting mee ingestemd.
De kinderrechter verzoekt de GI uiterlijk een week voor de hierna genoemde zittingsdatum te rapporteren (met afschrift aan de moeder en haar advocaat, de vader en zijn advocaat en de pleegouders) over de stand van zaken op dat moment.
Ten aanzien van zaaknummers C/10/644120 en C/10/644232:
Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting blijkt dat [naam kind01] op dit moment de ene week omgang heeft met de vader en de andere week met de moeder. De omgang tussen [naam kind01] en de vader vindt plaats volgens de bij beschikking van 7 november 2022 vastgestelde omgangsregeling van eenmaal per twee weken vijf kwartier omgang. Dit verloopt goed. De vader kan aansluiten bij [naam kind01].
De moeder heeft vanaf 22 november 2022 eenmaal per twee weken drie kwartier omgang met [naam kind01]. Dit is door de GI vastgesteld. Ook deze omgang verloopt goed. De moeder is warm en liefdevol in het contact met [naam kind01].
De pleegouders geven aan dat [naam kind01] positief reageert op de omgang met de ouders. Wel vergen de bezoeken met de ouders veel inspanning van [naam kind01]. [naam kind01] is vermoeid na de bezoeken met de vader en op de terugweg huilerig. Ook is duidelijk geworden dat de huidige regeling veel inspanning van de pleegouders vraagt onder meer vanwege de frequentie en reistijd.
Gelet hierop wil de GI de komende periode bezien of de bezoeken tussen [naam kind01] en de ouders in de woonomgeving van [naam kind01] of bij de pleegouders kunnen plaatsvinden. De beide ouders staan hier achter. Zij willen ook graag meer omgang met [naam kind01].
Alles afwegend is de kinderrechter van oordeel dat het in het belang van [naam kind01] en de pleegouders is om de omgang tussen de ouders en [naam kind01] dichter bij de pleegouders te laten plaatsvinden. Dit zal minder belastend zijn voor zowel [naam kind01] als de pleegouders. Op termijn dient gekeken te worden of uitbreiding van de omgang tussen [naam kind01] en de ouders mogelijk is. De kinderrechter acht ook hierin het komende advies van de Raad belangrijk. De kinderrechter gaat er daarbij van uit dat de Raad in zijn komende rapport, wat het advies ook zal zijn, ook aandacht zal schenken aan de (frequentie, duur en vorm van) omgang tussen [naam kind01] en de ouders, zoals deze in het belang van [naam kind01] kan worden geacht.
Gelet op het voorgaande ziet de kinderrechter aanleiding om ten aanzien van de vader
vooralsnogeen omgangsregeling vast te stellen van minimaal eenmaal per twee weken telkens voor de duur van minimaal vijf kwartier (75 minuten), waarbij,
indien haalbaar,
  • wordt toegewerkt naar een duur van twee uur per keer en
  • de omgang plaatsvindt in de woonomgeving van [naam kind01] of bij de pleegouders thuis.
Ten aanzien van de moeder wordt
vooralsnogeen omgangsregeling vastgesteld van minimaal eenmaal per twee weken telkens voor de duur van minimaal drie kwartier (45 minuten), waarbij,
indien haalbaar,
  • wordt toegewerkt naar een duur van twee uur per keer en
stelt
vooralsnogeen omgangsregeling vast tussen de vader en [naam kind01] van minimaal eenmaal per twee weken telkens voor de duur van minimaal vijf kwartier (75 minuten), waarbij,
indien haalbaar,
  • wordt toegewerkt naar een duur van twee uur per keer en
  • de omgang plaatsvindt in de woonomgeving van [naam kind01] of bij de pleegouders thuis;
stelt
vooralsnogeen omgangsregeling vast tussen de moeder en [naam kind01] van minimaal eenmaal per twee weken telkens voor de duur van minimaal drie kwartier (45 minuten), waarbij,
indien haalbaar,
  • wordt toegewerkt naar een duur van twee uur per keer en
  • de omgang plaatsvindt in de woonomgeving van [naam kind01] of bij de pleegouders thuis;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
en alvorens verder te beslissen:
houdt de behandeling van het overige verzochte aan bepaalt dat het verhoor van de GI, de moeder en haar advocaat, de vader en zijn advocaat en de pleegouders in deze zaak zal plaatsvinden op
21 maart 2023 om 13:30 uur in het gerechtsgebouw te Rotterdam, Wilhelminaplein 100-125;
de zaak zal op genoemde datum en tijdstip, behoudens onvoorziene omstandigheden, worden behandeld door mr. A.A.J. de Nijs, kinderrechter;
bepaalt dat een afschrift van deze beschikking geldt als oproeping van de GI, de moeder en haar advocaat, de vader en zijn advocaat en de pleegouders;
verzoekt de GI
uiterlijk een weekvoor genoemde zittingsdatum de kinderrechter de verzochte rapportage te doen toekomen, met afschrift aan de GI, de moeder en haar advocaat, de vader en zijn advocaat en de pleegouders.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 12 januari 2023 door mr. A.A.J. de Nijs, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.G.L. van der Linden als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 25 januari 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.