Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1..Onderzoek op de terechtzitting
2..Tenlastelegging
3..Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde, met dien verstande dat onder 2
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 3 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering in het over de verdachte opgemaakte rapport van 17 mei 2023;
- tenuitvoerlegging van het voorwaardelijk opgelegde strafdeel in de zaak met parketnummer 10/231114-21 en omzetting van de bij dit vonnis opgelegde werkstraf naar een taakstraf.
4..Ontvankelijkheid officier van justitie
5..Waardering van het bewijs
van een materiaalbevattende cocaïne, zijnde een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, ;
26.1 gram, van een materiaal bevattende cocaïne en- 3.9 gram, van
553,47 gram, van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep , zijnde een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, .
6..Strafbaarheid feiten
7..Strafbaarheid verdachte
8..Motivering straf
9..In beslag genomen voorwerpen
10..Vordering tenuitvoerlegging
11.. Toepasselijke wettelijke voorschriften
12.. Bijlagen
13..Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 160 (honderdzestig) dagen;
- gelast de teruggave aan verdachte van:
tenuitvoerleggingvan de bij vonnis van 19 oktober 2021 van de kinderrechter in deze rechtbank aan de veroordeelde opgelegde voorwaardelijke werkstraf voor de duur van: 70 uren, subsidiair 35 dagen vervangende jeugddetentie;