ECLI:NL:RBROT:2023:6359

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
25 mei 2023
Publicatiedatum
19 juli 2023
Zaaknummer
10/049997-23; 10/185580-22
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewezenverklaring belediging van een ambtenaar en voorhanden hebben van een vuurwapen met afwijzing verzoek tot toepassing jeugdstrafrecht

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 25 mei 2023 uitspraak gedaan in de gevoegde strafzaken tegen de verdachte, die ten laste was gelegd dat hij een pistool voorhanden had en twee politieagenten heeft beledigd. De verdachte, geboren op [geboortedatum01] en ten tijde van de zitting preventief gedetineerd, werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. G.R. Stolk. De officier van justitie, mr. X.C. van Balen, eiste een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte het onder parketnummer 10/049997-23 ten laste gelegde feit heeft bekend en heeft dit zonder nadere motivering bewezen verklaard. Voor het tweede parketnummer, 10/185580-22, heeft de rechtbank de verklaringen van de verdachte en de ambtenaren in overweging genomen en kwam tot de conclusie dat de belediging wettig en overtuigend bewezen was. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 150 dagen, waarvan 50 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en bijzondere voorwaarden. Het verzoek van de verdediging om het jeugdstrafrecht toe te passen werd gemotiveerd afgewezen, omdat de verdachte ten tijde van het delict 20 jaar oud was en het volwassenenstrafrecht meer passend werd geacht. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn eerdere veroordelingen en de rapportages van de reclassering, die wezen op een zorgelijke ontwikkeling in zijn criminele gedrag.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/049997-23; 10/185580-22 (gev. ttz.)
Datum uitspraak: 25 mei 2023
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de gevoegde zaken tegen de verdachte:
[verdachte01] ,
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres01] , [postcode01] [plaats01] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in [detentieadres01],
raadsman mr. G.R. Stolk, advocaat te Schiedam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 25 mei 2023.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen. De teksten van de tenlasteleggingen zijn als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenkingen komen er kort weergegeven op neer dat de verdachte een pistool voorhanden heeft gehad en dat hij twee politieagenten heeft beledigd.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. X.C. van Balen heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder parketnummer10/049997-23 en 10/185580-22 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 3 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en met oplegging van de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering in het over de verdachte opgemaakte rapport van 10 mei 2023.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering (10/049997-23)
Het onder 10/049997-23 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Dit feit zal zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Bewijswaardering (10/185580-22)
4.2.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. De verdachte heeft verklaard dat hij geen “kankerhomo’s, kankerflikkers of vieze flikkers”, maar “mongolen” heeft gezegd tegen de verbalisanten.
4.2.2.
Beoordeling
Op grond van de redengevende feiten en omstandigheden in de bewijsmiddelen zoals uitgewerkt in bijlage II van dit vonnis komt de rechtbank, net als de officier van justitie, tot een bewezenverklaring van het onder parketnummer 10/185580-22 ten laste gelegde feit. Hoewel de verdachte heeft verklaard dat hij geen "jullie zijn kanker homo's en/of kanker flikkers en/of vieze flikkers" heeft gezegd tegen de verbalisanten, ziet de rechtbank geen reden om te twijfelen aan de juistheid van het op ambtseed opgestelde proces-verbaal van de verbalisanten.
4.2.3.
Conclusie
Het ten laste gelegde feit is wettig en overtuigend bewezen.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder parketnummer 10/185580-22 ten laste gelegde heeft begaan.
In bijlage III heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder parketnummer 10/049997-23 ten laste gelegde heeft begaan.
De verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat:
Parketnummer 10/185580-22:
hij op 24 juli 2022 te Rotterdam opzettelijk ambtenaren, te weten [naam01] (aspirant van politie, Eenheid Rotterdam) en [naam02] (hoofdagent van politie, Eenheid Rotterdam), gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van hun bediening, openbaar en in hun tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hun de woorden toe te voegen: "Jullie zijn kanker homo's en kanker flikkers en vieze flikkers", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking.
Parketnummer 10/049997-23:
hij in de periode van 1 november 2022 tot en met 17 februari 2023 te Rotterdam, een wapen als bedoeld in art. 2 lid 1 Categorie III onder 1º van de Wet wapens en munitie, te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3º van die wet in de vorm van een pistool van het merk BBM, Model 315 Auto, voorhanden heeft gehad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
Parketnummer 10/185580-22:
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, meermalen gepleegd;
Parketnummer 10/049997-23:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich allereerst schuldig gemaakt aan de belediging van twee ambtenaren in functie. Met zijn handelen heeft de verdachte het gezag van ambtenaren die een publieke taak verrichten ondermijnd. Ook heeft hij de ambtenaren in hun eer en goede naam aangetast, door hen met beledigende woorden uit te schelden in het openbaar. Ambtenaren moeten onder normale omstandigheden hun werk kunnen doen en de verdachte diende, ook al was hij het niet met hen eens, mee te werken en zich normaal en met respect naar de ambtenaren uit te drukken.
Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan het bezit van een vuurwapen. Hij heeft het vuurwapen bewaard in de garagebox van zijn moeder. Het ongecontroleerde bezit van vuurwapens levert in de maatschappij een onaanvaardbaar risico op, omdat het bezit van een vuurwapen maar al te gemakkelijk leidt tot het gebruik ervan. Vuurwapengeweld leidt regelmatig tot slachtoffers en zowel het gebruik als het voorhanden hebben van een wapen brengt gevoelens van onveiligheid teweeg in de samenleving. Dit betreft dus een ernstig feit en hier dient, in het bijzonder vanuit het oogpunt van generale preventie, streng tegen te worden opgetreden.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 11 mei 2023, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten. Bij deze soortgelijke feiten ging het om het bezit van steekwapens. In het voorhanden hebben van een vuurwapen ziet de rechtbank een zorgelijke ontwikkeling.
7.3.2.
Rapportages
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 10 mei 2023. Dit rapport houdt het volgende in.
De verdachte komt vanaf jonge leeftijd in aanraking met politie en justitie wegens een brede diversiteit aan delicten. De ernst hiervan neemt door de jaren heen toe. Bij het plegen van de delicten speelt het negatieve netwerk en het impulsief handelen van de verdachte een rol. De verdachte heeft een lichtverstandelijke beperking en is hierdoor beïnvloedbaar. Ook het verminderd reflectievermogen en het niet goed kunnen inschatten van risico’s lijkt bij te dragen aan het plegen van de delicten. Ondanks de inzet van diverse hulpverleningstrajecten, bestaat er een gemiddeld risico op algemene recidive en op geweldsdelicten.
Door de ingezette diagnostiek is er inmiddels meer zicht gekomen op de criminogene factoren en het ontstaan hiervan. De verdachte heeft vanuit zijn opvoeding onvoldoende regels en grenzen gesteld gekregen. Daarnaast spelen er mogelijk onverwerkte trauma’s. Eerdere behandelingen hadden slechts beperkt effect, wegens beperkte cognitieve vaardigheden en het ontbreken van basisvoorwaarden, zoals het hebben van een dagbesteding en een stabiele woonomgeving. Inmiddels heeft de verdachte vooruitgang geboekt op een aantal leefgebieden. Zo heeft hij inmiddels betaald werk en heeft hij zijn negatieve netwerk achter zich gelaten. De reclassering acht het van belang dat de verdachte verder werkt aan de basisvoorwaarden in zijn leven, zodat hij de kans krijgt om zijn criminele leven achter zich te laten en een positieve bijdrage te leveren aan de maatschappij. Het opleggen van bijzondere voorwaarden wordt om die reden noodzakelijk geacht.
De rechtbank heeft acht geslagen op dit rapport.
7.4.
Verzoek toepassing jeugdstrafrecht
Op verzoek van de verdediging heeft de reclassering de mogelijkheid tot toepassing van het adolescentenstrafrecht onderzocht.
De rechtbank stelt vast dat de verdachte ten tijde van het begaan van het strafbare feit 20 jaar oud was. Het uitgangspunt is dan dat berechting plaatsvindt volgens het volwassenenstrafrecht. Met betrekking tot de vraag of er, in afwijking van dit uitgangspunt, aanleiding bestaat om toepassing te geven aan het jeugdstrafrecht overweegt de rechtbank het volgende.
De reclassering heeft op basis van de haar toen bekende informatie geadviseerd tot het toepassen van het volwassenenstrafrecht. Hoewel er aanwijzingen zijn voor het toepassen van het jeugdstrafrecht, acht de reclassering het volwassenenstrafrecht gelet op de beperkte mogelijkheden voor pedagogische beïnvloeding en de criminele levensstijl van de verdachte passend. De rechtbank zal dit advies volgen en de verdachte berechten conform het volwassenenstrafrecht.
7.5.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op de LOVS-oriëntatiepunten en op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd. Ook houdt zij rekening met de door de verdediging aangevoerde omstandigheid dat de verdachte na detentie terug kan keren naar zijn werkgever.
Op basis hiervan zal de rechtbank een lagere straf opleggen dan door de officier van justitie geëist.
Nu de reclassering begeleiding en bijzondere voorwaarden noodzakelijk acht, zal de rechtbank een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk opleggen, met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 57, 266 en 267 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.

9..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.. Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder parketnummers 10/049997-23 en 10/185580-22 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 150 (honderdvijftig) dagen;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 50 (vijftig) dagen niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 (twee) jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
zich binnen 3 dagen na het onherroepelijk worden van het vonnis tussen 09:00 en 12:00 uur telefonisch bij Reclassering Nederland via telefoonnummer 088 804 1302 (Marconistraat 2 te Rotterdam);
verblijft in een instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf start zodra er plaats is voor de veroordeelde en de plaatsingsprocedure positief doorlopen heeft. Mocht dit niet het geval zijn voor einde detentie, dan kan hij tijdelijk bij zijn moeder verblijven tot plaatsing geregeld is. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden:
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van de dag waarop de totale duur van de tot dan toe ondergane verzekering en voorlopige hechtenis gelijk zal zijn aan die van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door mr. Ch. Vogtschmidt, voorzitter,
en mrs. J.L. Luiten en S. Zuidwijk, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.R. de Graaf, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op 25 mei 2023.
De voorzitter en de oudste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat:
Parketnummer 10/185580-22:
hij op of omstreeks 24 juli 2022 te Rotterdam opzettelijk (een) ambtena(a)r(en), te weten [naam01] (aspirant van politie, Eenheid Rotterdam) en/of [naam02] (hoofdagent van politie, Eenheid Rotterdam), gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar/hun bediening, openbaar en/of in zijn/haar tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hem/haar/hun de woorden toe te voegen: "Jullie zijn kanker homo's en/of kanker flikkers en/of vieze flikkers", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
Parketnummer 10/049997-23:
hij in of omstreeks de periode van 01 november 2022 tot en met 17 februari 2023 te Rotterdam, in elk geval in Nederland, een wapen als bedoeld in art. 2 lid 1 Categorie III onder 1º van de Wet wapens en munitie, te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3º van die wet in de vorm van een pistool van het merk/type BBM, Model 315 Auto, voorhanden heeft gehad.