ECLI:NL:RBROT:2023:6369
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om schadevergoeding in bestuursrechtelijke zaak met betrekking tot Ziektewetuitkering
In deze zaak heeft verzoekster, een inwoner van Dordrecht, op 23 augustus 2022 een verzoek ingediend bij de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen om schadevergoeding voor geleden schade. Dit verzoek volgde op een eerdere afwijzing van haar aanvraag voor schadevergoeding op 11 november 2022. Verzoekster claimde zowel materiële als immateriële schade, waaronder de gedwongen verkoop van haar woning en de stress die zij heeft ervaren door het leven onder het sociaal minimum. De rechtbank heeft op 11 juli 2023 uitspraak gedaan in deze zaak, waarbij het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen. De rechtbank oordeelde dat er geen sprake was van onrechtmatige besluiten of onrechtmatig handelen door verweerder. Verweerder had in zijn besluit van 11 november 2022 de geclaimde immateriële schade benoemd, maar erkende geen aansprakelijkheid. De rechtbank volgde verzoekster niet in haar standpunt dat er een motiveringsgebrek was, aangezien verweerder voldoende had gemotiveerd waarom hij geen schadevergoeding toekende. Bovendien was de rechtbank van mening dat, nu het beroep tegen het besluit van 1 juli 2022 ongegrond was verklaard, er geen basis was voor het toekennen van schadevergoeding. De rechtbank heeft het verzoek om schadevergoeding afgewezen en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.