In deze zaak heeft de kinderrechter op 14 april 2023 uitspraak gedaan over de ondertoezichtstelling van drie kinderen, [kind01], [kind02] en [kind03], die in een conflictueuze situatie verkeren tussen hun ouders. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om de ondertoezichtstelling voor een periode van zes maanden, omdat er zorgen zijn over de ontwikkeling van de kinderen door de voortdurende conflicten tussen de ouders. De ouders zijn het niet eens over de opvoedvragen en de betrokkenheid van de gecertificeerde instelling Stichting Jeugdbescherming west Dordrecht (de GI) is noodzakelijk om de kinderen te beschermen tegen de gevolgen van de strijd tussen de ouders.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat er sprake is van een ernstige ontwikkelingsbedreiging voor de kinderen, veroorzaakt door de conflicten tussen de ouders. De ouders zijn het fundamenteel oneens over de opvoeding en de hulpverlening, wat leidt tot een loyaliteitsconflict voor de kinderen. De vader en de moeder hebben verschillende standpunten over de noodzaak van de ondertoezichtstelling en de rol van de GI. De vader is van mening dat de situatie niet ernstig genoeg is om een ondertoezichtstelling te rechtvaardigen, terwijl de moeder vindt dat de kinderen hulp nodig hebben.
Na de mondelinge behandeling heeft de kinderrechter besloten om de ondertoezichtstelling voor de duur van zes maanden te verlengen, met de mogelijkheid voor de GI om in de toekomst te evalueren of hun betrokkenheid nog nodig is. De kinderrechter benadrukt dat de ouders gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor het welzijn van de kinderen en dat zij moeten werken aan een oplossing voor hun conflicten. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad en kan door belanghebbenden worden aangevochten.