ECLI:NL:RBROT:2023:6426

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
13 juni 2023
Publicatiedatum
20 juli 2023
Zaaknummer
C/10/646579 / JE RK 22-2439
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot ondertoezichtstelling van minderjarige die naar Dubai is verhuisd

In deze zaak heeft de kinderrechter op 13 juni 2023 uitspraak gedaan over het verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming regio Rotterdam-Dordrecht tot ondertoezichtstelling van de minderjarige [kind01]. De ouders van [kind01] zijn belast met het ouderlijk gezag, maar [kind01] verblijft momenteel in Dubai. De Raad had eerder verzocht om de ondertoezichtstelling voor een jaar, maar trok dit verzoek in tijdens de zitting, omdat het niet mogelijk is om uitvoering te geven aan de ondertoezichtstelling nu [kind01] in Dubai woont. De kinderrechter heeft de situatie als zorgelijk beoordeeld, gezien de wisselende verblijfplaatsen van [kind01] en de zorgen over zijn ontwikkeling. De moeder en vader hebben beiden verweer gevoerd tegen de ondertoezichtstelling, waarbij de moeder aangaf met de kinderen naar Dubai te willen verhuizen en de vader stelde dat [kind01] zich daar goed ontwikkelt. De kinderrechter heeft het verzoek van de Raad afgewezen, omdat de gronden niet verder konden worden onderzocht na het intrekken van het verzoek. De kinderrechter heeft de ouders aangespoord om een definitieve keuze te maken over hun verblijfplaats, zodat [kind01] een stabiele omgeving kan krijgen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/646579 / JE RK 22-2439
Datum uitspraak: 13 juni 2023

Beschikking

in de zaak van

de Raad voor de Kinderbescherming regio Rotterdam-Dordrecht,

hierna te noemen de Raad,
betreffende

[kind01],

geboren op [geboortedatum01] 2008 te [geboorteplaats01], hierna te noemen: [kind01].
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam01 ],

hierna te noemen: de moeder, wonende te [woonplaats01],
advocaat: mr. F. Pool, te Rotterdam,

[naam02],

hierna te noemen: de vader, wonende te [woonplaats02].

Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de tussenbeschikking van deze rechtbank van 23 november 2022 en de daaraan ten grondslag liggende stukken;
- de aanvullende briefrapportage van de Raad van 24 mei 2023, ingekomen bij de griffie op diezelfde datum.
Op 13 juni 2023 heeft de kinderrechter de zaak tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren behandeld. Verschenen zijn:
- mr. N. Schiettekatte, waarnemend voor mr. F. Pool, advocaat van de moeder.
- de vader;
- [naam03], vertegenwoordiger van de Raad;
- [naam04], vertegenwoordiger van de gecertificeerde instelling,
Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, hierna te noemen de GI.
De moeder is niet in persoon verschenen.

De feiten

De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [kind01].
[kind01] verblijft in Dubai.
Bij de beschikking van 23 november 2022 is [kind01] onder toezicht gesteld tot 23 juni 2023, het overige deel van het verzoek is aangehouden.

Het aangehouden verzoek

De Raad verzoekt de ondertoezichtstelling van [kind01] voor de duur van een jaar, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad. Er moet nog worden beslist op de periode van vijf maanden, te weten tot 23 november 2023.
De Raad handhaaft het resterende deel van het verzoek niet en licht dit als volgt toe. Er is sprake van een ingewikkelde situatie. De eerder geconstateerde zorgen zijn nog niet weggenomen en ook de geadviseerde professionele hulp en behandeling zijn niet tot stand gekomen. Er zijn zorgen over het wisselende verblijf in Nederland en Dubai en dat brengt veel instabiliteit en onzekerheid met zich mee. [kind01] heeft geen vaste dagbesteding, onttrekt zich aan het gezag van zijn ouders en is meerdere malen met de politie in contact geweest. Hij is aangemeld voor een diagnostisch onderzoek bij Fivoor, zodat passende hulp kan worden ingezet. Gezien de genoemde zorgen zou de Raad het verzoek willen handhaven, maar onlangs is duidelijk geworden dat [kind01] weer in Dubai zit en de Raad heeft begrepen dat hij niet meer terugkomt naar Nederland. Dat maakt het lastig om uitvoering te geven aan de ondertoezichtstelling. Aangezien de jeugdreclassering betrokken is in het strafrechtelijk kader, trekt de Raad het resterende deel van het verzoek tot ondertoezichtstelling van [kind01] in.

Het standpunt van de GI

De GI heeft ter zitting naar voren gebracht dat zij de zorgen van de Raad onderschrijven, maar dat er geen uitvoering kan worden gegeven aan de ondertoezichtstelling als [kind01] in Dubai verblijft. [kind01] was aangemeld bij Fivoor, maar deze hulpverlening is gestopt omdat hij of in Dubai was of niet kwam opdagen. Ook de aanmelding bij JeugdProfs heeft geen doorgang kunnen vinden nu [kind01] in Dubai verblijft. Er wordt een patroon gezien van opstarten en terugkomen en dat geeft veel instabiliteit voor [kind01]. Het is belangrijk dat de ouders een definitieve keuze maken omtrent hun verblijfplaats, zodat [kind01] zich op een vaste plek verder kan ontwikkelen.

Het standpunt van de moeder

Namens de moeder is verweer gevoerd tegen het resterende deel van het verzoek. De moeder betwist allereerst dat er sprake is van een opvoedomgeving die niet goed en veilig is voor de kinderen. Daarnaast is de moeder voornemens om met de kinderen op korte termijn te vertrekken naar Dubai. Zij wil zich daar vestigen en niet meer terugkeren naar Nederland. [kind01] is een paar weken geleden al naar Dubai vertrokken. Hij zal daar na de zomervakantie beginnen op een nieuwe school. De moeder hoopt dat [kind01] een nieuwe, frisse start kan maken. De uitvoering van de ondertoezichtstelling is niet mogelijk, nu [kind01] in Dubai zal verblijven. In het geval [kind01] toch zal terugkeren naar Nederland, is het reclasseringstoezicht voldoende om de noodzakelijke hulpverlening in te zetten. De moeder verzoekt daarom om het verzoek af te wijzen.

Het standpunt van de vader

De vader is het niet eens met het resterende deel van het verzoek. [kind01] is een paar weken geleden naar de vader in Dubai verhuisd en hij ontwikkelt zich daar goed. Hij heeft een bijbaan en zal na de zomervakantie beginnen op een nieuwe school. In Nederland was [kind01], ondanks de ingezette hulp, niet veilig. Hij kwam in aanraking met de verkeerde mensen. Nu kan [kind01] zich vestigen in Dubai. Op korte termijn zullen ook de moeder en de andere kinderen naar Dubai afreizen. De vliegtickets zijn nog niet geboekt, maar dit zal zeer binnenkort gebeuren.

De beoordeling

Nu de Raad het resterende deel van het verzoek ter zitting heeft ingetrokken, kunnen de gronden daarvan niet verder worden onderzocht. Het resterende deel van het verzoek zal daarom worden afgewezen. De kinderrechter acht de situatie wel zorgelijk. [kind01] is de afgelopen periode vaak gewisseld van verblijfplaats, waardoor hij zich niet goed heeft kunnen vestigen en dit is een van de aspecten die bijdragen aan zijn zorgelijke ontwikkeling. De kinderrechter spreekt de wens uit dat de ouders nu een definitieve keuze hebben gemaakt en dat er niet na verloop van tijd weer een wijziging in de verblijfplaats van [kind01] (en het gezin) zal optreden. Het is belangrijk dat [kind01] een zinvolle dagbesteding krijgt, wordt aangemeld voor school en dat er grip komt op zijn gedrag.

De beslissing

De kinderrechter:
wijst het verzoek af.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 13 juni 2023 door mr. A. Verweij, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. B. de Pater als griffier, en op schrift gesteld op 26 juni 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.