In deze zaak heeft de kinderrechter op 13 juni 2023 uitspraak gedaan over het verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming regio Rotterdam-Dordrecht tot ondertoezichtstelling van de minderjarige [kind01]. De ouders van [kind01] zijn belast met het ouderlijk gezag, maar [kind01] verblijft momenteel in Dubai. De Raad had eerder verzocht om de ondertoezichtstelling voor een jaar, maar trok dit verzoek in tijdens de zitting, omdat het niet mogelijk is om uitvoering te geven aan de ondertoezichtstelling nu [kind01] in Dubai woont. De kinderrechter heeft de situatie als zorgelijk beoordeeld, gezien de wisselende verblijfplaatsen van [kind01] en de zorgen over zijn ontwikkeling. De moeder en vader hebben beiden verweer gevoerd tegen de ondertoezichtstelling, waarbij de moeder aangaf met de kinderen naar Dubai te willen verhuizen en de vader stelde dat [kind01] zich daar goed ontwikkelt. De kinderrechter heeft het verzoek van de Raad afgewezen, omdat de gronden niet verder konden worden onderzocht na het intrekken van het verzoek. De kinderrechter heeft de ouders aangespoord om een definitieve keuze te maken over hun verblijfplaats, zodat [kind01] een stabiele omgeving kan krijgen.