In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 14 juli 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Mooiland en een huurder, aangeduid als [gedaagde01]. Mooiland vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde vanwege huurachterstand en het niet hebben van hoofdverblijf in het gehuurde. De huurder had een huurachterstand van € 15,14, maar had deze bijna volledig ingelopen. De kantonrechter oordeelde dat de huurachterstand niet ernstig genoeg was om de huurovereenkomst te ontbinden. Daarnaast werd betwist dat de huurder geen hoofdverblijf had in het gehuurde. De kantonrechter oordeelde dat de huurder voldoende bewijs had geleverd dat hij wel degelijk zijn hoofdverblijf in het gehuurde had. De vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming werd afgewezen. De kantonrechter heeft de huurder veroordeeld tot betaling van de huurachterstand en buitengerechtelijke incassokosten, maar de proceskosten werden gecompenseerd.