ECLI:NL:RBROT:2023:6471

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
11 juli 2023
Publicatiedatum
21 juli 2023
Zaaknummer
10/076790-23 TUL: 10/292576-22
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorwaardelijke ISD-maatregel opgelegd aan verdachte voor diefstal met bijzondere omstandigheden

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 11 juli 2023 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal. De verdachte, geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01], was ten tijde van de zitting preventief gedetineerd. De officier van justitie, mr. H.A. van Wijk, had gevorderd om de verdachte een onvoorwaardelijke ISD-maatregel op te leggen voor de duur van twee jaren, maar de rechtbank heeft in de bijzondere omstandigheden van de verdachte aanleiding gezien om de maatregel voorwaardelijk op te leggen. De rechtbank overwoog dat de verdachte eerder ISD-maatregelen had ondergaan, maar dat deze niet tot blijvende gedragsverandering hadden geleid. De verdachte heeft een geschiedenis van recidive en kampt met persoonlijkheidsproblematiek die zijn gedrag beïnvloedt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 17 maart 2023 in Rotterdam tandpasta heeft gestolen van Albert Heijn. Ondanks de ernst van het feit en de overlast die de verdachte heeft veroorzaakt, heeft de rechtbank besloten om de ISD-maatregel voorwaardelijk op te leggen, zodat de verdachte de mogelijkheid heeft om naar Ghana te remigreren. De rechtbank heeft daarbij bijzondere voorwaarden gesteld, waaronder reclasseringstoezicht en het meewerken aan schuldhulpverlening. De vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder vonnis is afgewezen, omdat de verdachte al een aanzienlijke tijd in voorlopige hechtenis heeft gezeten. De rechtbank heeft de beslissing gemotiveerd door te verwijzen naar de noodzaak om het belang van de samenleving voorop te stellen en de recidive te beperken.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/076790-23
Parketnummer TUL: 10/292576-22
Datum uitspraak: 11 juli 2023
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01],
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres01] , [postcode01] [plaats01] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in [detentieadres01]
[detentieadres01],
raadsman mr. P.R. Hogerbrugge, advocaat te Rotterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 27 juni 2023.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. H.A. van Wijk heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • oplegging van de ISD-maatregel voor de duur van twee jaren;
  • afwijzing van de vordering tot tenuitvoerlegging in de zaak met parketnummer 10/292576-22.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Dit feit zal zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op 17 maart 2023 te Rotterdam
tubes en pakken tandpasta die geheel aan Albert Heijn toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
diefstal.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het feit is dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering maatregel

7.1.
Algemene overweging
De maatregel die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de maatregel is gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan winkeldiefstal. Dat is een vervelend feit. Hiermee heeft de verdachte laten zien geen respect te hebben voor het eigendom van anderen. Dit soort feiten (en de afwikkeling daarvan) veroorzaakt in de eerste plaats overlast voor winkeliers. Verder zijn zij daardoor genoodzaakt beveiligingsmaatregelen te nemen. Aangenomen mag worden dat zij de kosten daarvan zullen doorberekenen aan de consumenten, zodat de rekening van de diefstallen uiteindelijk bij de maatschappij komt te liggen.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van de verdachte van 6 juni 2023, waaruit blijkt dat de verdachte eerder veelvuldig is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportages
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 23 mei 2023. Dit rapport houdt onder meer het volgende in.
De verdachte heeft al twee keer (namelijk in 2006 en in 2015) een ISD-maatregel doorlopen. Hij staat sinds november 2022 weer onder toezicht van de reclassering nadat eerdere reclasseringsbemoeienis in datzelfde jaar negatief werd beëindigd, omdat gedragsverandering niet werd bereikt. De verdachte kampt met persoonlijkheids-problematiek die leidt tot het maken van impulsieve en pro-criminele keuzes voor onmiddellijk financieel gewin. Zijn problematiek is niet behandelbaar en het gedrag van de verdachte is dan ook zeer moeilijk te doorbreken, ondanks dat hij wel goed in beeld is en in die zin altijd heeft meegewerkt aan toezicht en begeleiding. Een lange adem en het werken aan financiële stabiliteit boden de beste kansen, maar ook dat is al eerder geprobeerd. Omdat de verdachte ook na het verkrijgen van een inkomen opnieuw is gerecidiveerd, weet de reclassering niet welke interventies in een voorwaardelijk/ambulant kader nog zouden werken. Een pro-criminele houding en antisociaal gedrag lijken bovenliggend en juist die eigenschappen zijn bij de verdachte heel moeilijk te doorbreken, waardoor het risico op recidive onverminderd hoog blijft. De reclassering ziet geen mogelijkheden meer om met bijzondere voorwaarden bij een voorwaardelijke veroordeling nog te werken aan beperking van het recidiverisico. Er is een stringenter kader nodig, zoals dat van de ISD-maatregel. Een dergelijk traject heeft, ondanks dat dit al twee keer eerder is ingezet, volgens de reclassering de meeste kans van slagen.
7.3.3.
Overige persoonlijke omstandigheden
De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard met zijn moeder te willen remigreren naar Ghana, het land waar zij tot 1982 hebben gewoond en waar zij een familie en een huis hebben. Deze plannen zijn er al jaren en zijn nu concreet; er zijn al vóórdat de verdachte gedetineerd raakte vliegtickets geboekt voor deze reis. Verdachtes moeder heeft vanwege de detentie van de verdachte de oorspronkelijke vertrekdatum in juli 2023 weten om te boeken naar 23 oktober 2023, zo bleek uit de ter zitting getoonde stukken. De verdachte heeft verzocht hem in ieder geval geen onvoorwaardelijke ISD-maatregel op te leggen, zodat hij 23 oktober 2023 alsnog naar Ghana kan vertrekken.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een misdrijf waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten. De verdachte is volgens het op zijn naam gestelde uittreksel uit de justitiële documentatie van 6 juni 2023 in de vijf jaren voorafgaand aan het door hem begane feit ten minste driemaal tot een vrijheidsbenemende straf of maatregel, een vrijheidsbeperkende maatregel of een taakstraf veroordeeld. De desbetreffende vonnissen zijn onherroepelijk. Het onderhavige feit is begaan na tenuitvoerlegging van deze straffen en taakstraffen. Gelet daarop en op het gedrag van verdachte moet er ernstig rekening mee worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan.
De rechtbank stelt vast dat de tot op heden aan de verdachte opgelegde straffen en maatregelen er niet toe hebben geleid dat het criminele gedrag van de verdachte is beëindigd. Hoewel de verdachte kampt met persoonlijkheidsproblematiek die niet behandelbaar is en zijn delictgedrag daardoor moeilijk is te doorbreken, ziet de rechtbank geen andere mogelijkheid dan de conclusie van de reclassering te volgen dat oplegging van de ISD-maatregel is aangewezen.
Gelet op de door de verdachte steeds weer veroorzaakte overlast en schade moet nu het belang van de samenleving voorop staan en ligt het opnieuw in de rede om aan de verdachte de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van twee jaren op te leggen. De rechtbank ziet zich daarbij gesteld voor de vraag in welke vorm deze maatregel moet worden opgelegd: onvoorwaardelijk of voorwaardelijk.
Naar het oordeel van de rechtbank is niet alleen een onvoorwaardelijke ISD-maatregel, die al twee keer eerder aan de verdachte is opgelegd en kennelijk nog niet tot blijvende gedragsverandering heeft geleid, maar ook verdachtes vertrek naar Ghana een mogelijkheid om de recidive (in Nederland) te beperken. Hoewel er zoals gezegd alle reden is om aan de verdachte opnieuw een onvoorwaardelijke ISD-maatregel op te leggen, ziet de rechtbank in de bijzondere omstandigheden van verdachte aanleiding de ISD-maatregel voorwaardelijk opleggen, zodat de verdachte uitvoering kan geven aan zijn wens om naar Ghana te remigreren. De overlast die hij in Nederland veroorzaakt kan hopelijk op die manier voorgoed worden beëindigd. Om de verdachte in de periode dat hij (nog) in Nederland verblijft af te houden van het opnieuw plegen van strafbare feiten, zal de rechtbank daarbij de hierna te noemen algemene en bijzondere voorwaarden opleggen, welke voorwaarden de verdachte eerder ook (met uitzondering van de algemene voorwaarde) is nagekomen. De gedachte daarachter is dat, als de verdachte vóór het geplande vertrek naar Ghana opnieuw een strafbaar feit pleegt en daarmee een van de voorwaarden overtreedt, de ISD-maatregel alsnog ten uitvoer zal worden gelegd en hij dus in Nederland zal moeten blijven. Dit sluit aan bij wat de reclassering uit de mond van de verdachte heeft opgetekend, namelijk dat als hij weet dat er iets ernstigs gaat gebeuren, hij zijn financiële tekort anders zou oplossen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen maatregel passend en geboden.
De rechtbank ziet op grond van het advies van de reclassering en het strafblad van de verdachte aanleiding om de bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar te verklaren omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte opnieuw een misdrijf zal begaan indien er geen begeleiding van de verdachte plaatsvindt.

8..Vordering tenuitvoerlegging

8.1.
Vonnis waarvan tenuitvoerlegging wordt gevorderd
Bij vonnis van 15 november 2022 van de politierechter in deze rechtbank is de verdachte voor diefstal veroordeeld tot een gevangenisstraf van 16 dagen, waarvan een gedeelte groot 10 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. De proeftijd is ingegaan op 30 november 2022.
8.2.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht de vordering tot tenuitvoerlegging af te wijzen.
8.3.
Beoordeling
Het hierboven bewezen verklaarde feit is na het wijzen van dit vonnis en voor het einde van de proeftijd gepleegd. Door het plegen van het bewezen feit heeft de verdachte de aan het vonnis verbonden algemene voorwaarde, dat hij voor het einde van de proeftijd geen nieuwe strafbare feiten zou plegen, niet nageleefd. Hoewel in beginsel daarom de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straf kan worden gelast, zal de rechtbank de vordering afwijzen. Gelet op de periode die de verdachte reeds in voorlopige hechtenis heeft gezeten ziet de rechtbank op dit moment geen meerwaarde in het (deels) tenuitvoerleggen van de voornoemde gevangenisstraf.

9..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 38m, 38n, 38p en 310 van het Wetboek van Strafrecht.

10..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.. Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
gelast dat de verdachte wordt geplaatst in
een inrichting voor stelselmatige dadersvoor de duur van
2 (twee) jaren;
bepaalt dat deze maatregel
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzijde rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een
proeftijd, die wordt gesteld op
2 (twee) jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
de veroordeelde meldt zich binnen drie werkdagen na het ingaan van de proeftijd bij Reclassering Nederland op het adres Marconistraat 2, 3029 AK te Rotterdam.
De veroordeelde blijft zich - zolang hij in Nederland verblijft - melden op afspraken met de reclassering zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
de veroordeelde werkt - zolang hij in Nederland verblijft - mee aan begeleiding bij praktische zaken door stichting Exodus of een soortgelijke instelling;
de veroordeelde werkt - zolang hij in Nederland verblijft - mee aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van een beschermingsbewind;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
beveelt dat de op grond van artikel 38p van het Wetboek van Strafrecht gestelde voorwaarden en het uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar zijn;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte; dit bevel is tevens afzonderlijk geminuteerd;
wijst af de gevorderde tenuitvoerlegging van de bij vonnis van 15 november 2022 van de politierechter in deze rechtbank aan de veroordeelde opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door mr. L. Amperse, voorzitter,
en mrs. I. Bouter en N.M. Ketelaar, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J. van Biert, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De voorzitter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 17 maart 2023 te Rotterdam
een of meer tubes en/of pakken tandpasta (totale waarde van 108,79 euro), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan Albert Heijn, in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.