ECLI:NL:RBROT:2023:6486

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
13 juli 2023
Publicatiedatum
21 juli 2023
Zaaknummer
10562418
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over inloggegevens van website, e-mailserver en administratieportal in kort geding

In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, betreft het een kort geding tussen [eiseres01] B.V. en [gedaagde01] c.s. over de inloggegevens van de website, e-mailserver en administratieportal van [eiseres01]. De eiseres, vertegenwoordigd door mr. A. Moussa, vordert dat [gedaagde01] c.s. wordt veroordeeld om binnen twee dagen na betekening medewerking te verlenen aan de overdracht van alle aan haar bekende en/of in het bezit zijnde stukken, informatie en (inlog)gegevens aan [eiseres01]. De eiseres stelt dat [gedaagde01] de inloggegevens heeft verplaatst naar een persoonlijke omgeving en weigert deze te delen, waardoor [eiseres01] niet meer bij haar website en e-mailserver kan. De gedaagden, waaronder [gedaagde02] B.V., betwisten de claims van [eiseres01] en stellen dat de eiseres zelf toegang heeft tot de inloggegevens.

Tijdens de mondelinge behandeling op 29 juni 2023 is de bevoegdheid van de kantonrechter aan de orde gekomen en hebben partijen verklaard dat zij zich het recht op hoger beroep voorbehouden. De kantonrechter heeft de vorderingen van [eiseres01] afgewezen, omdat niet voldoende aannemelijk is gemaakt dat [gedaagde01] onrechtmatig handelt jegens [eiseres01]. De kantonrechter oordeelt dat [gedaagde01] c.s. niet verplicht is om de gevorderde inloggegevens over te dragen, aangezien [eiseres01] zelf ook toegang kan hebben tot deze gegevens. De vordering om [gedaagde01] c.s. te verbieden om belemmeringen in de bedrijfsvoering van [eiseres01] te creëren, wordt eveneens afgewezen, omdat [eiseres01] onvoldoende bewijs heeft geleverd voor haar claims. De proceskosten worden aan de zijde van [gedaagde01] c.s. toegewezen, en het vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10562418 VV EXPL 23-289
datum uitspraak: 13 juli 2023
Vonnis in kort geding van de kantonrechter
in de zaak van
[eiseres01] B.V.,
vestigingsplaats: [vestigingsplaats01] ,
eiseres,
gemachtigde: mr. A. Moussa,
tegen

1.[gedaagde01] ,

woonplaats: [woonplaats01] ,
gedaagde sub 1,
die zelf procedeert,
2. [gedaagde02] B.V.,
vestigingsplaats: [vestigingsplaats01] ,
gedaagde sub 2,
vertegenwoordigd door: de heer [gedaagde01] .
Eiseres wordt hierna ‘ [eiseres01] ’ genoemd. Gedaagde sub 1 wordt hierna ‘ [gedaagde01] ’ genoemd en gedaagde sub 2 ‘ [gedaagde02] ’. Gezamenlijk worden zij ‘ [gedaagde01] c.s.’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 21 juni 2023, met producties;
  • het antwoord van [gedaagde01] c.s. per er-mail van 28 juni 2023, met producties.
1.2.
Op 29 juni 2023 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling met partijen besproken. Tijdens de mondelinge behandeling is de bevoegdheid van de kantonrechter aan de orde gekomen en hebben partijen verklaard dat zij op grond van artikel 96 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) de beslissing van de kantonrechter inroepen, waarbij zij zich het recht op hoger beroep hebben voorbehouden.
1.3.
Per e-mail van 5 juli 2023 heeft de gemachtigde van [eiseres01] de kantonrechter bericht dat partijen geen minnelijke oplossing hebben bereikt.

2.De feiten

2.1.
[eiseres01] is opgericht in september 2021 en houdt zich onder meer bezig met IT-dienstverlening en het uitlenen van personeel in de (brand)veiligheidsbranche.
2.2.
[gedaagde02] is samen met de heren [naam01] en [naam02] [naam03] aandeelhouder van [eiseres01] . [gedaagde01] is enig aandeelhouder en bestuurder van [gedaagde02] .
2.3.
[gedaagde01] heeft binnen [eiseres01] in het kader van zijn inbreng als aandeelhouder de taak om een beveiligingssysteem te ontwikkelen en verder draagt hij de verantwoordelijkheid voor alle IT-gerelateerde zaken, zoals het design van de website en het maken en onderhouden van de administratieportal die hij specifiek voor [eiseres01] heeft ontwikkeld.
2.4.
[eiseres01] heeft de domeinnaam [domeinnaam01] geregistreerd via TransIP. Daaraan is ook een e-mailserver gekoppeld.
2.5.
Op 27 april 2023 hebben partijen ruzie gekregen.

3.Het geschil

3.1.
[eiseres01] eist:
I. [gedaagde01] c.s. te veroordelen om binnen twee dagen na betekening medewerking te verlenen aan de overdracht van alle aan haar bekende en/of in het bezit zijnde stukken, informatie en (inlog)gegevens aan [eiseres01] , waaronder maar niet uitsluitend:
(a) (beheer en/of inlog)gegevens met betrekking tot het beheer van de [eiseres01] Website;
(b) (beheer en/of inlog)gegevens met betrekking tot het beheer van de [eiseres01] Emailserver;
(c) (beheer en/of inlog)gegevens (ook wel de admin rights genoemd) met betrekking tot het beheer van het [eiseres01] Portal;
(d) alle door [gedaagde01] verwijderde e-mails, informatie en gegevens van [eiseres01] waaronder in ieder geval begrepen het tabblad van de HSE kit op de [eiseres01] Website; en
(e) overige administratie,
op straffe van een dwangsom van € 1.000,- voor elke dag nadien dat [gedaagde01] c.s. in gebreke blijft aan die veroordeling uitvoer te geven;
II. [gedaagde01] c.s. te verbieden om belemmeringen in de bedrijfsvoering van [eiseres01] te creëren en zich op eniger wijze schuldig te maken aan (i) het vernietigen, zoekmaken, misbruiken van informatie, gegevens en digitale opslagplaatsen (waaronder in ieder geval begrepen de [eiseres01] Website, de [eiseres01] Emailserver en het [eiseres01] Portal) die toebehoren aan [eiseres01] en (ii) het treiteren en lastigvallen van medewerkers, inkooppersoneel en klanten van [eiseres01] , op straffe van een dwangsom van € 1.000,- voor iedere overtreding van dit verbod;
III. [gedaagde01] c.s. te veroordelen tot betaling aan [eiseres01] van alle redelijke en in redelijkheid gemaakte kosten ter verkrijging van voldoening buiten rechte, tot op heden begroot op een bedrag van € 1.250,- te vermeerderen met BTW;
IV. [gedaagde01] c.s. te veroordelen in de proceskosten;
V. het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.2.
[eiseres01] baseert de eis op het volgende. De inloggegevens van het beheer van de website en e-mailserver van [eiseres01] bevinden zich bij [gedaagde01] . Ook heeft [gedaagde01] het beheer en de “admin rights” van de portal, waarin alle bedrijfsinformatie van [eiseres01] is opgeslagen. Op 13 maart 2023 heeft [gedaagde01] de inloggegevens van de website en de e-mailserver verplaatst naar een persoonlijke omgeving. [gedaagde01] heeft de inloggegevens daarvan niet gedeeld met [eiseres01] . [eiseres01] kan daardoor niet meer bij haar website en e-mailserver. [eiseres01] heeft [gedaagde01] na de ruzie op 27 april 2023 herhaaldelijk gevraagd om de bedrijfsgegevens van de website, e-mailserver en portal met haar te delen, maar [gedaagde01] weigert dat. Sterker nog, [gedaagde01] heeft het tabblad van de portal op de website van [eiseres01] verwijderd. In plaats daarvan is een link geplaatst naar een nieuwe website genaamd [website01] . De enige manier om weer controle te krijgen over de website en de e-mailserver is door het root-wachtwoord van de server te resetten, maar dan raakt [eiseres01] alles kwijt en zal zij als het ware opnieuw moeten beginnen. Dat is geen optie. [gedaagde01] c.s. zal dus per direct volledige medewerking moeten verlenen aan de overdracht van de (inlog)gegevens aan [eiseres01] . [eiseres01] vreest bovendien dat [gedaagde01] haar ernstige en blijvende schade zal toebrengen, omdat hij diverse treiteracties heeft uitgehaald waardoor [eiseres01] al veel schade heeft geleden. [gedaagde01] c.s. dient daar per direct mee te stoppen.
3.3.
[gedaagde01] c.s. voert verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, verder ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Bij de e-mail van 5 juli 2023 (zie 1.3) heeft de gemachtigde van [eiseres01] nieuwe stukken meegezonden, met het verzoek die stukken toe te voegen aan het procesdossier. De kantonrechter laat die stukken echter buiten beschouwing (zie artikel 6.2 en 13.3 van het procesreglement).
4.2.
Voordat de kantonrechter overgaat tot de beoordeling van de verschillende vorderingen, merkt zij op dat tussen de aandeelhouders van [eiseres01] kennelijk ook een ander (omvangrijk) geschil speelt, waarbij de gemoederen soms hoog oplopen met aangiftes over en weer. Dat geschil is in deze procedure echter niet aan de orde en laat de kantonrechter dus buiten beschouwing. Het gaat in deze zaak slechts om de vraag of [gedaagde01] c.s. onrechtmatig handelt jegens [eiseres01] .
4.3.
Een eis in kort geding kan worden toegewezen als de partij die de voorziening vraagt hierbij zoveel spoed heeft dat die partij de uitkomst van een gewone procedure niet hoeft af te wachten. Bij die beoordeling is van belang hoe aannemelijk het is dat de eis in een gewone procedure wordt toegewezen. Verder moet het belang dat [eiseres01] heeft bij toewijzing van de eis worden meegewogen en de gevolgen hiervan voor [gedaagde01] c.s. als deze uitspraak later wordt teruggedraaid.
Ten aanzien van de vordering onder I.
4.4.
De kantonrechter wijst deze vordering af. Dat licht de kantonrechter als volgt toe.
sub a, b en c (inloggegevens website, e-mailserver en administratieportal)
4.5.
Niet in geschil is dat [gedaagde01] c.s. de inloggegevens heeft van de website, e-mailserver en administratieportal van [eiseres01] . [gedaagde01] c.s. betwist echter dat hij op 13 maart 2023 inloggegevens van de website en de e-mailserver heeft verplaatst naar een persoonlijke omgeving. [gedaagde01] c.s. stelt zich daarnaast op het standpunt dat [eiseres01] , in de persoon van [naam03] (manager operationele zaken, hierna: [naam03] ), zelf ook toegang heeft tot de inloggegevens, althans dat hij dat kan hebben. Volgens [gedaagde01] c.s. heeft [naam03] , net zoals [gedaagde01] , een ‘root-account’ van de server. Daarbij heeft [gedaagde01] c.s. toegelicht dat [naam03] met zijn account toegang heeft tot het controlepaneel en dat [gedaagde01] een handleiding (productie 18 bij antwoord) heeft gemaakt voor [naam03] hoe hij een en ander moet gebruiken. [gedaagde01] c.s. heeft verder toegelicht dat als [naam03] zijn wachtwoord is vergeten, hij een nieuw wachtwoord kan aanmaken door op de knop ‘wachtwoord vergeten’ te klikken, maar dat [gedaagde01] zelf geen toegang heeft tot het (gecodeerde) wachtwoord van [naam03] , laat staan dat hij dat wachtwoord kan veranderen. [gedaagde01] c.s. betwist ook dat door het resetten van het wachtwoord van [naam03] alle gegevens van [eiseres01] verloren gaan, zoals [eiseres01] stelt.
4.6.
[eiseres01] heeft het voorgaande niet, althans onvoldoende, weersproken. [eiseres01] stelt slechts dat zij onderzoek heeft laten doen door ‘een IT-specialist’, waaruit volgens haar volgt dat alleen [gedaagde01] toegang heeft tot de server, maar dat onderzoek heeft [eiseres01] niet overgelegd. Weliswaar volgt uit productie 9 bij de dagvaarding dat [gedaagde01] de laatste drie keer heeft ingelogd op de server, maar volgens [gedaagde01] c.s. kan [eiseres01] klikken op ‘not listed’ en daar de accountgegevens van [naam03] invullen en succesvol inloggen. Dit heeft [eiseres01] niet weersproken. Ook heeft [naam03] volgens [gedaagde01] c.s. toegang tot de administratieportal, waarbij hij verwijst naar screenshots (productie 10 bij de dagvaarding en productie 21 en 22 bij antwoord) waarop is te zien dat [naam03] als ‘admin’ kan inloggen op de portal en dat hij dezelfde rechten heeft als [gedaagde01] . Ook dit heeft [eiseres01] niet weersproken.
4.7.
In dit kort geding is gelet op het voorgaande niet voldoende aannemelijk geworden dat [gedaagde01] aan [eiseres01] toebehorende inloggegevens heeft verwijderd en dat [eiseres01] niet zelf de beschikking heeft of kan hebben over de gevorderde (inlog)gegevens van de website, e-mailserver en de administratieportal. Daarom is de kantonrechter (voorshands) van oordeel dat [eiseres01] onvoldoende belang heeft bij haar vordering en dat [gedaagde01] c.s. niet onrechtmatig handelt jegens [eiseres01] . Voor bewijslevering, zoals door [eiseres01] aangeboden, biedt een procedure in kort geding geen ruimte.
sub d en e (verwijderde gegevens en overige administratie)
4.8.
Voor de vordering om ‘waaronder, maar niet uitsluitend’ ‘alle door [gedaagde01] verwijderde e-mails, informatie en gegevens van [eiseres01] waaronder in ieder geval begrepen het tabblad van de HSE kit op de [eiseres01] Website’ en ‘overige administratie’ over te dragen aan [eiseres01] geldt dat de vordering onvoldoende bepaalbaar is en bij toewijzing ongetwijfeld leidt tot executiegeschillen. Bovendien heeft [gedaagde01] c.s. gemotiveerd betwist dat hij gegevens van [eiseres01] , waaronder het tabblad van de HSE kit, heeft verwijderd en [eiseres01] heeft haar stellingen op dit punt onvoldoende onderbouwd.
Ten aanzien van de vordering onder II.
4.9.
De vordering om [gedaagde01] c.s. te verbieden om belemmeringen in de bedrijfsvoering te creëren en zich schuldig te maken aan het vernietigen, zoekmaken, misbruiken van informatie, gegevens en digitale opslagplaatsen (waaronder in ieder geval begrepen de [eiseres01] Website, de [eiseres01] Emailserver en het [eiseres01] Portal) die toebehoren aan [eiseres01] wordt eveneens afgewezen. [eiseres01] stelt wel dat zij het sterke vermoeden heeft dat [gedaagde01] c.s. haar bedrijfsvoering saboteert, bijvoorbeeld door het plaatsen van malware op een bedrijfscomputer, maar dat blijkt nergens uit en [eiseres01] heeft zelf ter zitting ook toegegeven dat zij dit niet kan bewijzen. Tegenover de gemotiveerde betwisting van [gedaagde01] c.s., heeft [eiseres01] onvoldoende onderbouwd dat [gedaagde01] c.s. zich aan belemmeringen in haar bedrijfsvoering schuldig heeft gemaakt.
4.10.
De vordering om [gedaagde01] c.s. te verbieden om zich schuldig te maken aan het treiteren en lastigvallen van medewerkers, inkooppersoneel en klanten van [eiseres01] wijst de kantonrechter ook af. Dat [gedaagde01] c.s. zich hieraan schuldig maakt, heeft [eiseres01] niet onderbouwd en [gedaagde01] c.s. betwist dat ook.
4.11.
Nu de vorderingen onder I. en II. worden afgewezen, kan [eiseres01] ook geen aanspraak maken op vergoeding van buitengerechtelijke kosten. De vordering onder III. wijst de kantonrechter dus ook af.
Proceskosten
4.12.
[eiseres01] krijgt ongelijk en moet daarom de proceskosten betalen (artikel 237 Rv). De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van [gedaagde01] c.s. tot vandaag vast op € 50,- aan reis-, verblijf- en verletkosten.
Uitvoerbaarheid bij voorraad
4.13.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard (artikel 233 Rv).

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst de eis van [eiseres01] af;
5.2.
veroordeelt [eiseres01] in de proceskosten, die aan de kant van [gedaagde01] c.s. tot vandaag worden vastgesteld op € 50,-;
5.3.
verklaart onderdeel 5.2 van dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. F. Aukema-Hartog en in het openbaar uitgesproken.
49039