ECLI:NL:RBROT:2023:6516

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
23 juni 2023
Publicatiedatum
23 juli 2023
Zaaknummer
C/10/659082 / KG ZA 23-484
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot afgifte van paspoorten en vervangende toestemming voor identiteitsbewijzen in kort geding

In deze zaak heeft de moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. B. Özates, een kort geding aangespannen tegen de vader, die niet is verschenen. De moeder vordert de afgifte van de paspoorten van de minderjarige kinderen, die momenteel in het bezit zijn van de vader, en vervangende toestemming voor de aanvraag van nieuwe paspoorten en identiteitsbewijzen. De mondelinge behandeling vond plaats op 16 juni 2023, waarbij de voorzieningenrechter het spoedeisend belang van de moeder heeft vastgesteld. De vader is verstek verleend, wat betekent dat de rechter de zaak zonder zijn aanwezigheid heeft behandeld.

De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de vader de paspoorten van de kinderen binnen zeven dagen na betekening van het vonnis moet afgeven aan de advocaat van de moeder, op straffe van een dwangsom van € 100,00 per dag tot een maximum van € 5.000,00. De vordering van de moeder om vervangende toestemming te verlenen voor de aanvraag van nieuwe paspoorten is afgewezen, omdat de vader inmiddels is veroordeeld tot afgifte van de huidige paspoorten, waardoor er geen spoedeisend belang meer is voor deze vordering.

Daarnaast heeft de voorzieningenrechter de moeder vervangende toestemming verleend voor het aanvragen van identiteitskaarten voor de kinderen, omdat de vader zijn toestemming hiervoor weigert. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat het in het belang van de kinderen is om over een identiteitskaart te beschikken. De vader is veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 245,-, en het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
zaaknummer / rolnummer: C/10/659082 / KG ZA 23-484
Vonnis in kort geding van 23 juni 2023
in de zaak van
[moeder01],
woonplaats: [woonplaats01] ,
eiseres,
advocaat mr. B. Özates,
tegen
[vader01],
woonplaats: [woonplaats02] ,
gedaagde,
niet verschenen.
Partijen worden hierna de moeder en de vader genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de dagvaarding van 9 juni 2023, met bijlagen.
1.2.
De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op 16 juni 2023. Daarbij is de moeder verschenen, bijgestaan door haar advocaat. De vader is niet verschenen.

2.De vordering

2.1.
De moeder vordert bij vonnis in kort geding, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. de vader te veroordelen om uiterlijk binnen twee dagen na datum vonnis de paspoorten van de minderjarigen af te geven aan de advocaat van de moeder op straffe van een dwangsom van € 100,00 per dag of dagdeel dat de vader niet aan de veroordeling voldoet met een maximum van € 5.000,00;
II. de moeder - ter vervanging van de toestemming van de vader - vervangende toestemming te verlenen voor de aanvraag van identiteitsbewijzen voor de minderjarigen;
III. de moeder - ter vervanging van de toestemming van de vader - vervangende toestemming te verlenen voor de aanvraag van de paspoorten nadat deze zijn verlopen.
2.2.
De moeder legt aan haar vordering ten grondslag dat de vader vorig jaar de paspoorten van de kinderen [minderjarige01] (geboren op [geboortedatum01] 2017), [minderjarige02] (geboren op [geboortedatum02] 2016) en [minderjarige03] (geboren op [geboortedatum03] 2021) heeft meegenomen. De paspoorten moeten in het bezit zijn van de verzorgende ouder; in dit geval de moeder. Omdat de vader de paspoorten op dit moment in zijn bezit heeft vordert de moeder afgifte van de paspoorten. De paspoorten verlopen na de zomer en om te voorkomen dat de vader voor het aanvragen van de nieuwe paspoorten geen toestemming geeft, wordt in deze procedure vooruitlopend op het verlopen van de paspoorten vervangende toestemming gevraagd voor het aanvragen van nieuwe paspoorten. Daarnaast wil de moeder de (verlopen) identiteitskaarten van [voornaam minderjarige01] , [voornaam minderjarige02] en [voornaam minderjarige03] aanvragen/verlengen. Ook hier geeft de vader geen toestemming voor.

3.De beoordeling

3.1.
Nadat de voorzieningenrechter tijdens de mondelinge behandeling heeft vastgesteld dat ten aanzien van de dagvaarding de bij de wet voorgeschreven formaliteiten in acht zijn genomen, is tegen de vader verstek verleend.
3.2.
Op grond van de dagvaarding en de toelichting van de moeder tijdens de mondelinge behandeling staat naar het oordeel van de voorzieningenrechter het spoedeisend belang van de moeder bij haar vordering vast.
Afgifte van de paspoorten
3.3.
De kinderen beschikken over paspoorten. Deze paspoorten heeft de vader. Het is gebruikelijk dat de belangrijke documenten zoals een paspoort zijn bij de ouder waar de kinderen het hoofdverblijf hebben. De kinderen hebben hun hoofdverblijf bij de moeder om die reden wordt vader dan ook veroordeeld om de paspoorten van [voornaam minderjarige01] , [voornaam minderjarige02] en [voornaam minderjarige03] uiterlijk binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis af te geven. Gelet op huidige relatie tussen ouders wordt de vader veroordeeld om de paspoorten af te geven bij de advocaat van de moeder en gelet op de houding van de vader tot nu toe wordt aan de veroordeling tot afgifte van de paspoorten een dwangsom gekoppeld.
Vervangende toestemming voor de verlenging van de paspoorten
3.4.
De vordering tot het verlenen van vervangende toestemming aan de moeder om dit najaar, na het verlopen van de paspoorten van de kinderen, nieuwe paspoorten voor de kinderen aan te vragen wordt afgewezen. De vader is hierboven veroordeeld tot afgifte van de op dit moment geldige paspoorten van de kinderen en daarom bestaat er op dit moment geen spoedeisend belang bij een ordemaatregel ten aanzien van de aanvraag van nieuwe paspoorten voor de kinderen.
Vervangende toestemming voor de verlenging van de identiteitskaarten
3.5.
Op grond van artikel 1:253a BW kunnen, in geval van gezamenlijke uitoefening van het gezag, geschillen hieromtrent op verzoek van de ouders, of een van hen, aan de rechtbank worden voorgelegd. Het verzoek van de moeder om haar vervangende toestemming te verlenen voor het aanvragen/verlengen van een identiteitskaart voor de kinderen kan worden aangemerkt als een gezagsgeschil.
3.6.
De vader geeft geen toestemming voor het verlengen van de identiteitskaarten van [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] en voor het aanvragen van de identiteitskaart van [voornaam minderjarige03] .
3.7.
Op grond van artikel 34 lid 1 Paspoortwet wordt bij aanvraag door of ten behoeve van een kind een verklaring van toestemming overgelegd van iedere persoon die het gezag uitoefent. Op grond van het tweede lid van dat artikel kan, indien bij de gezamenlijke gezagsuitoefening één van de personen die het gezag uitoefent weigert een verklaring van toestemming als bedoeld in het eerste lid af te geven, deze op verzoek van de andere persoon die het gezag uitoefent, worden vervangen door een verklaring van de bevoegde rechter. Op grond van lid 5 van dat artikel geeft de rechter onder meer voor de in lid 2 bedoelde gevallen een zodanige beslissing als haar in het belang van de kinderen wenselijk voorkomt.
3.8.
Vast staat dat de moeder tot op heden geen identiteitskaart voor [voornaam minderjarige03] heeft kunnen krijgen en dan de identiteitskaarten van [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] niet verlengd kunnen worden, nu de vader de daarvoor noodzakelijke toestemming niet heeft verleend. De voorzieningenrechter acht het in het belang van de kinderen om, naast een geldig paspoort, over een eigen identiteitskaart te beschikken, zodat de kinderen zich daarmee in voorkomende gevallen kunnen legitimeren, niet alleen in Nederland maar ook binnen de Europese Unie. Onduidelijk is waarom de vader de benodigde toestemming weigert te geven. Bij gebreke van een redelijk belang aan de zijde van de vader om zijn toestemming te onthouden wijst de voorzieningenrechter de gevraagde voorziening onder II toe.
Proceskosten
3.9.
De moeder vordert dat de vader wordt veroordeeld in de kosten van de procedure. Uitgangspunt is dat in familiezaken de kosten tussen partijen worden gecompenseerd. Daarvan kan de voorzieningenrechter afwijken indien een van de partijen door zijn/haar opstelling nodeloos deze kosten heeft veroorzaakt op gronden die niet anders dan als misbruik van recht kunnen worden gekwalificeerd. In zo’n geval kunnen de proceskosten ten laste van de partij worden gebracht die deze - nodeloos - heeft veroorzaakt. In dit geval doet deze situatie zich voor. Door de opstelling van de vader was de moeder genoodzaakt dit kort geding te starten, net en om dezelfde reden als vorig jaar. Dit leidt er toe dat de vader wordt veroordeeld in de proceskosten. De vader wordt als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten veroordeeld. De kosten aan de zijde van de moeder worden - rekening houdend met het feit dat zij procedeert op basis van een toevoeging - begroot op:
  • griffierecht € 86,-
  • de eigen bijdrage in de advocaatkosten ter hoogte van € 159,-
Dit komt neer op een totaalbedrag van € 245,-. Dit bedrag kan eventueel vermeerderd worden met de kosten van de tenuitvoerlegging van het vonnis. De voorzieningenrechter zal de vader veroordelen tot het betalen van deze kosten aan de moeder.
Uitvoerbaar bij voorraad
3.10.
De voorzieningenrechter verklaart de beslissing, gelet op de aard van de vordering en in lijn met de vordering, uitvoerbaar bij voorraad. Dat betekent dat de beslissing alvast moet worden gevolgd, ook als er hoger beroep wordt ingesteld tegen deze beslissing.

4.De beslissing

De voorzieningenrechter
4.1.
verleent verstek tegen de vader;
4.2.
veroordeelt de vader tot afgifte van het paspoort van [minderjarige01] (geboren op [geboortedatum01] 2017), [minderjarige02] (geboren op [geboortedatum02] 2016) en [minderjarige03] (geboren op [geboortedatum03] 2021) aan de advocaat van moeder binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis, op straffe van een dwangsom van € 100,00 voor iedere dag dat de vader met afgifte in gebreke blijft, met een maximum van € 5.000,00;
4.3.
verleent aan de moeder ter verkrijging van een identiteitskaart als bedoeld in artikel 16a van de Paspoortwet ten behoeven van haar minderjarige kinderen [minderjarige01] (geboren op [geboortedatum01] 2017), [minderjarige02] (geboren op [geboortedatum02] 2016) en [minderjarige03] (geboren op [geboortedatum03] 2021), een verklaring van toestemming als bedoeld in het tweede lid van artikel 34 van de Paspoortwet;
4.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
4.5.
veroordeelt de vader in de kosten van het geding tot aan deze uitspraak aan de zijde van de moeder begroot op € 245,-, welk bedrag eventueel nog kan worden vermeerderd met de kosten van de tenuitvoerlegging van het vonnis;
4.6.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.C. van der Kolk en in het openbaar uitgesproken op 23 juni 2023.